Met Tim Keller op zoek naar de binnenkamer van je tijdgenoot
Hoe kom je in de „binnenkamer” van tijdgenoten die denken, spreken of handelen alsof God niet bestaat? Van de Amerikaanse predikant Tim Keller leerde dr. Kees van Ekris om met hen in gesprek te gaan over hun diepste verlangens, omdat het Evangelie „krachtig is als een bom”.
Na afloop van zijn „wat rafelige” betoog verontschuldigt dr. Van Ekris zich een beetje. Duitse filosofen, Engelse journalisten, Tsjechische theologen – ze kwamen allemaal langs om duidelijk te maken hoe belangrijk het is om het denken van de huidige „cultuurkring” te begrijpen. Al was dat natuurlijk helemaal in de geest van de in mei overleden predikant uit New York, over wie maandag en dinsdag in Almere een congres wordt gehouden: ”Het Evangelie in een seculiere tijd: wat we kunnen leren van Tim Keller”, van de Nederlands-Vlaamse afdeling van het evangelicale platform The Gospel Coalition (TGC).
Confrontatie
De Nederlandse neocalvinistische traditie vanaf de negentiende eeuw, met vertegenwoordigers als Herman Bavinck en diens neef Johan Herman Bavinck, dacht ook al na over de beste manier om de cultuur met het Evangelie te bereiken. De Schotse theoloog dr. James Eglinton ziet dan ook overeenkomsten tussen Keller en deze neocalvinisten, wat bijvoorbeeld blijkt uit het tweede deel van diens boek ”Preken” uit 2015.
Het „kernidee” in Kellers visie op het prediken van Christus aan de cultuur, zegt Eglinton, is dat de prediker zich moet aanpassen aan de cultuur, om die vervolgens te „confronteren” met het Evangelie. „En dat is wat hij in één woord samenvat: contextualisering.”
Magneet
Het rekening houden met de cultuur van de hoorders van de boodschap van het Evangelie is ook wat dr. Van Ekris even later benadrukt. De leider van Areopagus –IZB-centrum voor contextuele en missionaire prediking– stelt dat het Evangelie alleen met „kracht” wordt gebracht als die tijdgenoten „los kan wrikken uit deze tegenwoordige eeuw”.
Dan is het wel nodig dat je deze eeuw kent, zegt dr. Van Ekris. „Dat je met gemak”, zoals Tim Keller deed, „de gemoedstoestanden, de denkers en de acteurs van onze tijd kunt citeren, dat je doorleeft wat zij voelen en geloven en denken, dat je met hen in gesprek bent over hun diepste verlangens, en dat het Evangelie dat je spreekt kracht heeft met het oog op de dingen waar zij mee bezig zijn”.
Keller gaat in zijn preken over het Bijbelboek Galaten in op de vragen van New Yorkers door „het beste uit zijn eigen traditie te ontsluiten. De tijdgenoot is dus een magneet. In een van de Galatenpreken klinkt op een prachtig moment de poëtische zin ”All you need is nothing”, alles wat je nodig hebt, is niets. Daarmee wordt de kern van het Evangelie vertaald voor de New Yorkers van nu, die menen van alles en nog wat te hebben of te moeten hebben. Dat is missionaire intelligent spreken: de complexiteit van een traditie wordt zo vertaald naar nu en morgen, dat de kracht daarvan voelbaar wordt.”
Liefde
Keller was dus een apologeet, iemand die het christelijk geloof verdedigde en uitlegde. Prof. dr. Wim van Vlastuin, hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam en rector van het Hersteld Hervormd Seminarium, vat dit werk in drie woorden samen: liefde, cultuurgevoeligheid en redelijkheid.
„Keller zoekt de ander op de plek waar die zich bevindt”, zegt prof. Van Vlastuin. „Daarachter zit het oprechte verlangen om aan te sluiten bij de manier waarop anderen de werkelijkheid zien. En achter die ontmoeting zit voor Keller de waarheid van het christelijk geloof en de zekerheid dat Christus de Overwinnaar is, dat het Evangelie voor elke cultuur relevant en verlossend is.”
Daarmee nam Keller wel een „risico”, vindt de hoogleraar. „Als je werkelijk in een ander geïnteresseerd bent, kan de achterban vinden dat je te open bent naar de cultuur.”
Toen prof. Van Vlastuin dinsdagmorgen naar de lezing van dr. Van Ekris luisterde, werd hij wel een beetje „moedeloos”. Want hoe kunnen christenen mensen die niets met het Evangelie hebben het beste bereiken? „Misschien is de houding van liefde wel belangrijker dan dat we de ander helemaal kunnen begrijpen en duiden.”
Van Keller kunnen christenen leren dat ze niet alleen de waarheid van de Bijbel hebben, maar ook oog krijgen voor de cultuur waarin die verkondigd wordt. „Het Evangelie past in het hart van de cultuur.”
Die cultuur is in Europa anders dan die van de Verenigde Staten, denkt prof. Van Vlastuin. „Europa is meer postmodern: er is geen objectieve waarheid meer. Dat maakt het dus onmogelijk om Keller precies te kopiëren. Daarom benadruk ik graag zijn waarden van liefde en cultuurgevoeligheid, omdat die wel toepasbaar zijn.”
De hoogleraar vraagt zich verder af of het neocalvinisme dat Keller beïnvloedde, „misschien te optimistisch is om de cultuur te bereiken”.
Onverschilligheid
Het valt Michael Keller (de zoon van) op dat New York, waar hij predikant is, niet een wereld vol „militante atheïsten” is. Nee, wetenschappers denken dat in de komende decennia de meeste mensen helemaal niet vijandig tegenover religie staan; ze zullen vooral onverschillig zijn. „God is niet relevant meer voor het leven of om gelukkig te zijn.”
Om deze mensen toch het Evangelie te brengen, moeten christenen op de hoogte zijn van de belangrijkste „verhalen” (narratieven), vindt Keller. De dingen die niet-christenen belangrijk vinden in het leven, cirkelen volgens hem rond de onderwerpen identiteit, vrijheid, geluk en macht. „Elk thema moet opnieuw vanuit het Evangelie worden belicht. Alleen het christendom, in de Persoon van Jezus, maakt deze seculiere thema’s helemaal compleet en geeft mensen wat ze zoeken.”