Egyptische ds. Sadak preekt met soldaat voor de kerkdeur
Een soldaat bij de ingang van zijn kerk houdt scherp in de gaten of de Egyptische predikant Samir Sadak het Evangelie niet deelt met moslims. Toch ervaren christenen in het islamitische land meer vrijheid dan vroeger. „Dit is een tijd van kerkgroei.”
De Egyptische predikant krijgt nauwelijks de gelegenheid om de kerkdienst te beginnen. „Onze hulp is in de naam van de Heere…”, spreekt ds. Sadak. Voordat hij zijn zin kan afmaken, schalt een zangerige stem door de kerk. Zo luid als hij kan, speelt een buurtbewoner Koranrecitaties af bij de ingang van het gebedshuis in de stad Minya. Pas als het amen van de preek klinkt, stopt het geluid.
„Dat herhaalde zich elke dienst”, haalt ds. Sadak het jaar 2013 in herinnering. Egypte is dan in rep en roer. Een jaar eerder is Mohammed Morsi verkozen tot president. Deze politicus van de Moslimbroederschap trekt de macht naar zich toe en wil strenge islamitische wetgeving invoeren. De onvrede onder het volk groeit echter, en na massale protesten wordt president Morsi afgezet.
Voor christenen volgt een angstige tijd, waarin het geweld tegen hen opleeft. Woedende aanhangers van Morsi en de Moslimbroederschap verwoesten of beschadigen tientallen kerken. Christenen wordt verweten achter de afzetting van hun leider te zitten.
Ook in de zuidelijk gelegen stad Minya, waar ds. Sadak predikant is, ontkomen christenen niet aan de woede. „De moslimbroeders staken diverse kerken in brand. Zowel koptische als presbyteriaanse kerken zijn totaal uitgebrand of verwoest. Alles uit het gebouw werd gesloopt, zoals het orgel en de inboedel. Bijbels werden vertrapt en in brand gestoken”, weet ds. Sadak zich nog goed te herinneren.
Hij is predikant binnen de Evangelisch-Presbyteriaanse Kerk van Egypte (zie: ”Geroepen zoals Mattheüs”) en was onlangs op uitnodiging van Stichting Ismaël in Nederland. Tijdens de onlusten blijft zijn kerk gespaard, maar de Egyptenaar krijgt wel met weerstand te maken, vertelt hij in een bed and breakfast nabij Gorinchem.
Gratis land
Dat verandert als de voormalig opperbevelhebber van het leger, Abdul Fatah al-Sisi, in 2014 als president aantreedt. Het luidt een periode van vooruitgang in voor christenen in Egypte, aldus ds. Sadak. „Hij wil president zijn voor alle Egyptenaren. Voor zowel moslims als christenen.” Sisi, die nog altijd aan de macht is, brengt dat ook in de praktijk. „Tijdens Kerst bezoekt hij bijvoorbeeld een dienst.”
Ook maakt de president zich sterk voor de bouw van kerken. Sisi heeft te kennen gegeven dat bij nieuwbouwprojecten er niet alleen moskeeën maar ook christelijke gebedshuizen gebouwd moeten worden. „De autoriteiten geven christenen zelfs gratis land om een kerk op te bouwen”, zegt Sadak.
Daar zijn wel voorwaarden aan verbonden. „Zo moet je als kerk binnen twee jaar starten met de bouw. Doe je dat niet, dan komt het land weer in handen van de overheid. Maar vaak is er te weinig geld voor de bouw”, schetst ds. Sadak de situatie, terwijl hij de hoge kosten van materialen zoals staal opsomt. „Dat maakt het ontzettend moeilijk om een kerk neer te zetten” (Zie: ”Kerkbouw Egypte zaak van gebed”).
Vrienden
De regio Minya –met de gelijknamige stad waar pastor Sadak actief is– is volgens Open Doors het meest berucht als het gaat om geweld tegen christenen in Egypte. De laatste jaren is het aantal incidenten echter sterk afgenomen, aldus ds. Sadak.
Volgens de predikant vormen niet gewone Egyptenaren, maar extremisten het probleem. „Je hebt moslims die onder president Morsi aanhanger waren van de Moslimbroederschap. Nu Sisi aan de macht is, laten ze dat niet meer blijken. Maar als ze de kans zouden krijgen, dan doden ze een christen. Het merendeel van de bevolking is gematigd moslim, die een christen als vriend kan hebben.”
De predikant zegt dan ook een „erg goede relatie” te hebben met zijn islamitische buren. Daar is wel wijsheid voor nodig. „Blijf weg van thema’s als religie en politiek. Je moet het gewoon over het dagelijkse leven hebben.”
Verwijt
Ondanks alle positieve woorden blijft Egypte een islamitisch land. Evangeliseren onder moslims is er niet bij. Sadak: „Er staat een soldaat bij de ingang van de kerk. Hij houdt iedereen in de gaten die naar binnen gaat. Als hij ziet dat een moslim regelmatig op bezoek komt, dan worden wij ter verantwoording geroepen. Als ik iets doe tegen de islam, dan word ik gestraft.”
De kerk richt zich daarom op mensen die alleen christen zijn in naam, zegt Sadak. „Zo’n 60 procent van alle christenen in Egypte woont geen kerkdiensten bij. We rusten pastors toe om te evangeliseren onder deze groep. Zij leggen bezoeken af en wijzen allereerst op Jezus Christus. Daarnaast moedigen ze deze christenen aan om naar de kerk te gaan.”
Dat werk blijft niet zonder vrucht, ziet de pastor. „We bevinden ons in een tijd van kerkgroei. Niet alleen in het aantal gebouwen, maar ook in de hoeveelheid kerkgangers.” Zijn gemeente groeide van een handvol leden in de jaren 90 naar zo’n vierhonderd nu.
Ook gaan er wel koptische jongeren over naar de Presbyteriaanse Kerk. Sadak schat dat dertig procent van zijn gemeente een koptische achtergrond heeft. „Soms krijgen we het verwijt dat we koptische jongeren naar protestantse kerken lokken. Dat zorgt nog weleens voor spanning. Maar over het algemeen zijn de verhoudingen niet goed, niet slecht.”
Wat deze jongeren trekt? „Ik kies voor een pastorale insteek”, verklaart de Egyptenaar. „Ik spreek niet over dogma’s zoals in de Koptisch-Orthodoxe Kerk, maar over Jezus Christus en de Bijbel.”
In de koptische kerken wordt nauwelijks uit de Bijbel gelezen, zegt Sadak. „In onze kerken staat de Bijbel centraal, in de koptische kerken is dat de priester. Als mensen de Bijbel openen en God hun harten en verstand opent, dan zien ze dat wat de priester zegt, lang niet altijd overeenkomt met wat de Bijbel leert.”
De Presbyteriaanse Kerk ziet daarnaast een belangrijke sociale rol voor zichzelf weggelegd in de samenleving. Sadak is voorzitter van een synodecommissie, die zich sterk maakt voor gemeenschapswerk. „We hebben niet genoeg geld om alle arme mensen financieel te helpen. Maar we proberen ze de middelen te geven om zelf een inkomen te verdienen.”
Zo heeft de kerk in Minya het Karmacentrum opgezet. Karma is het Arabische woord voor wijnstok. „We leren weduwvrouwen een vak, zoals hoe kleren te maken. Door die te verkopen, creëren ze een inkomen. Er was bijvoorbeeld een alleenstaande moeder met drie kinderen die de kerk om geld vroeg. In plaats daarvan leerden we haar hoe kleren te maken. En nu mag ze geld geven aan anderen.”