Christen heeft goed nieuws voor vandaag, vindt Stefan Paas: vrede
In de koude westerse, seculiere cultuur vragen zelfs doorgewinterde kerkgangers zich soms af wat het goede nieuws is voor vandaag. In zijn boek ”Vrede op aarde”, dat donderdag verschijnt, stelt missioloog Stefan Paas voor om de boodschap van heil en redding te verbinden met de vragen van deze tijd: het zoeken naar rechtvaardigheid en duurzaamheid.
„Ik was een gelovige jongen, hetero, thuis in m’n lijf, uitgevoerd in de meest gangbare huidskleur, niet de opstandigste puber, intelligent genoeg om de preken te volgen en de psalmversjes uit m’n hoofd te leren”, schrijft Paas (54) over zijn „piëtistische” bekering op 19-jarige leeftijd. „Maar toch wist ik, die avond op de rand van mijn bed, dat er met mij iets moest gebeuren. Welke kennis ik ook mocht hebben, de verborgen omgang kende ik niet. En dus sloeg ik de Bijbel open, naar m’n gewoonte, op de plek waar ik de dag ervoor was gestopt met lezen. Ik las de brief van de apostel Paulus aan de Romeinen, hoofdstuk 2. En toen kwam ik bij vers 4, waar de lezer streng wordt toegesproken (ik citeer uit de Statenvertaling die ik toen las): „Of veracht gij den rijkdom Zijner goedertierenheid, en verdraagzaamheid, en lankmoedigheid, niet wetende, dat de goedertierenheid Gods u tot bekering leidt?” Als een bliksemflits trof me deze tekst als een persoonlijke verzekering: niet Gods oordeel, maar Gods goedheid leidt tot bekering. En ik wist zeker, met volmaakte helderheid: het is goed met mij. Het was geen conclusie uit een redenering; het was een onmiddellijke overtuiging. Direct overstroomde mij een gevoel van overstelpende blijdschap dat urenlang aanhield. Surprised by joy.”
Sprakeloos
Paas, hoogleraar missiologie aan zowel de Theologische Universiteit Utrecht als de Vrije Universiteit Amsterdam, stelt in zijn boek de vraag of christenen in de huidige seculiere tijd „heil en redding” nog steeds hetzelfde moeten verwoorden als in de hoogtijdagen van het piëtisme en hoe ze dit goede nieuws opnieuw kunnen verbinden met de grote vragen van onze samenleving – vragen over rechtvaardigheid, duurzaamheid en verbinding tussen mensen. Want, schrijft hij, „sinds de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw horen we geluiden dat het westerse christendom zich in een crisis bevindt, dat onzekerheid alom heeft toegeslagen, en dat steeds meer christenen sprakeloos zijn geworden. Wat heeft het verhaal van God en Jezus nog te zeggen in een seculiere cultuur? Waartoe is het christendom op aarde? Waarom zou je eigenlijk christen zijn? En waarom zou je anderen lastigvallen met dat geloof? Ooit stond het westerse christendom bol van zekerheden; nu vragen zelfs doorgewinterde kerkgangers zich af wat het goede nieuws is voor vandaag.”
Het „piëtistisch bekeringsdrama”, zoals u dat noemt, voldoet niet meer?
„In mijn boek kies ik voor een aanpak van onderop: ik pel als het ware mijn eigen bekeringservaring af en plaats die in de piëtistische of bevindelijke traditie waaruit ik kom. Daarin gaat het om een persoonlijke ontmoeting met God, die heilzame veranderingen met zich meebrengt, zoals het aanvaarden van het offer van Christus en de strijd tegen de zonde. De mens moet tot het punt komen waarop hij niets anders kan doen dan zich in de armen van Jezus storten, als een parachutespringer die van duizelingwekkende hoogte uit de vliegtuigdeur naar beneden kijkt. Daar hangt alles van af – en daarom noem ik het een drama.
Het piëtistisch bekeringsdrama, dat zijn wortels in de Reformatie heeft maar vooral tot bloei kwam in de tijd van de Grote Opwekkingen in de achttiende eeuw, is in feite een moderne vorm van geloven: het is individueel en ervaringsgericht. Het hebben van een aantal overtuigingen is niet voldoende; je moet ze ook echt beleven.
Dit piëtistisch bekeringsdrama stuit tegenwoordig op veel verlegenheid, omdat de bedding waarin het bloeide –de christelijke beschaving van het Westen– is verdwenen. We staan nu aan het begin van een andere fase in onze cultuurgeschiedenis. We zullen het spreken over heil en redding, en dus ook bekering, opnieuw moeten inbedden in de vragen en zoektochten van nu.”
De Bijbel staat vol ellende, verlossing en dankbaarheid. Dan is het toch niet vreemd dat die centraal staan in de manier waarop we over bekering spreken?
„Helemaal niet. Ik zeg zeker niet dat deze heilstheologie –de manier waarop we over de relatie tussen God en mens spreken– fout is. God heeft er veel mensen mee gered – en Hij doet dat nog steeds. Maar daarmee heb je, denk ik, niet de hele Bijbel te pakken. Zo vind je in de wereldkerk en de Vroege Kerk ook andere heilsdrama’s. Bijvoorbeeld doordat mensen de relatie met God aanduiden in termen van goddelijke kracht in buitengewoon kwetsbare situaties, zoals ziekte en oorlog.
In het noordoosten van Syrië ligt op de hoge westoever van de Eufraat het oude vestingstadje Dura Europos. Archeologen vonden daar het oudste christelijke kerkje ter wereld, uit de derde eeuw. Een van de interessantste vondsten was een doopplaats met prachtige fresco’s van onder anderen Adam en Eva, David en Goliath, Jezus en Petrus die op het water lopen, en een vrouw die water put uit een bron. Maar verwijzingen naar het grote drama van Romeinen 6 –de verbinding van de doop met het kruis en de opstanding van Christus– ontbreken. Dat zegt iets over de heilstheologie in die tijd.”
U plaatst het piëtistisch bekeringsdrama sterk in een bepaalde cultuur. Laat u het eeuwige Evangelie daarmee niet te veel meedeinen op de golven van de tijd?
„De piëtistische heilsbeleving was allesbepalend in een tijd waarin men de christelijke beschaving van het Westen zag afbrokkelen onder beginnende secularisatie. Die beschaving werd steeds minder gesteund en uitgedragen door vorsten, wetgeving en nationale instituties. In tijden van democratisering moest zij opnieuw gefundeerd worden, in bezielde burgers. Deze theologie was door en door contextueel.
Maar nu we in een postchristelijke cultuur zijn beland, is een in wezen revivalistisch Evangelie –gericht op het ”opwekken” van cultuurchristenen tot een waar geloof– in de kou komen te staan. Het is steeds meer een subcultureel Evangelie geworden, dat zich heeft teruggetrokken in religieuze gemeenschappen en plaatsen waar nog restanten van de christelijke eenheidscultuur te vinden zijn. Alleen dáár werkt het beproefde recept nog. Het piëtistisch bekeringsdrama is een hoeksteen van de tempel die de christelijke beschaving was. Maar die tempel is weg.
Ik heb mijn boek nadrukkelijk geschreven vanuit een zekere zorg dat christenen –in het missionaire veld en in de kerken– niet meer voluit spreken over heil en redding van Godswege. Omdat ze verlegen zijn geraakt met de manier waarop ze daarover hebben geleerd te spreken, een manier die diep geworteld is in een tijd die niet meer bestaat. We moeten nadrukkelijk blijven spreken over heil en redding. Maar hoe? We leven nu in een seculiere tijd waarin actieve christenen een minderheid zijn geworden. En waarin nieuwe vragen en zorgen levensgroot aan de horizon opdoemen: onrecht, armoede en de vervreemding van de schepping, die naar mijn besef sterk samenhangt met secularisatie.
Als missioloog kan ik er niet omheen dat het Evangelie altijd contextueel is. Het is goed nieuws, maar goed nieuws voor wie? In welke tijd? Voor mensen met welke vragen? In die zin hebben we in het christelijk geloof altijd te maken met een onmogelijke paradox, namelijk dat het Evangelie een universele claim heeft, maar dat het alleen verkrijgbaar is in tal van contextuele varianten. De universele claim is dat God de Heere is van de schepping en van ons allen en dat buiten Hem niemand zalig kan worden.”
Hoe verhoudt zich dat tot het zoeken naar rechtvaardigheid, duurzaamheid en verbinding tussen mensen, waarvoor u pleit?
„Ja, dat is de grote vraag. De kerngedachte van de christelijke heilsleer is naar mijn besef dat ons leven draait om een transformerende relatie met de Heere God, door Jezus Christus. Maar we moeten Christus tegenkomen in de vragen van nu, in de zorgen van nu, wanneer we geconfronteerd worden met onze schuld en ons onvermogen.
Mijn stelling is dat het heil zich opent in de zoektocht naar recht, verzoening en vrede. Op die weg zal God in ons leven kunnen binnenkomen, omdat we juist daar sterven aan onszelf. Gods heil kan daar ervaren worden, waar onze zelfhandhaving ophoudt. God bedient ons in „dode plaatsen”, schrijft de Amerikaanse theoloog Andrew Root.”
Op welke punten lopen wij dood?
„We luisteren alleen naar de boodschap van heil en redding als we ergens doodlopen. Dat kunnen we alleen maar zien als we midden in de gevaren van déze tijd staan. Als het heil buiten de zoektocht naar Gods Koninkrijk en Zijn gerechtigheid wordt geplaatst, dan gaat het mis. Zoals in het zuiden van de Verenigde Staten in de negentiende eeuw. Daar verdedigden vrome christenen de slavernij op theologische gronden. Slaven hadden een ziel te verliezen, redeneerde men, maar juist daarom werden ze mishandeld. De koloniale tijd en de uitbuiting van de schepping leggen het tekort bloot van een dunne heilstheologie die slechts draait om het redden van zielen tegen elke prijs.
Ik denk dat mensen op de weg van het zoeken naar gerechtigheid gered worden. Daar ontdekken ze dat die zoektocht hen te boven gaat – maar dat betekent niet dat ze die weg niet hoeven te gaan. Wie nat wil worden, moet in de regen gaan staan – zo leerde ik het vroeger. De zoektocht naar gerechtigheid en vrede is de akker waarop Gods regen valt.”
Slaat deze boodschap wel aan, denkt u?
„Ik heb geen enkele illusie dat deze boodschap de grote massa zal overtuigen. Maar wat ik wel hoop, is dat in ieder geval gewone, serieuze christenen heel enthousiast worden over het Evangelie en daarmee ook midden in de samenleving durven te gaan staan. Ik vrees dat veel verlegenheid met het Evangelie er mee te maken heeft dat men eigenlijk geen idee meer heeft waar het Woord de werkelijkheid raakt. Het lijkt geen antwoorden te geven op de vragen van vandaag of de zorgen waar veel mensen mee rondlopen.
Het opkomen voor gerechtigheid en Gods schepping wordt vaak weggezet als activisme. Ik zou heel graag willen dat we voorbijgaan aan de valse dilemma’s die voornamelijk in de jaren zeventig en tachtig zijn ingebeiteld, namelijk dat je kerken hebt die ”aan de ziel” doen en kerken die vooral horizontaal bezig zijn.
Beide groepen zijn als schepen die elkaar passeren in de nacht. Ik wil ze graag bij elkaar brengen, want innerlijkheid en activiteit zijn niet met elkaar in tegenspraak, maar hebben elkaar nodig. De zoektocht naar antwoorden op maatschappelijke vragen rond ecologie, gerechtigheid en verbinding tussen mensen ís volop de weg naar bekering. Want daar worden we ontdekt aan wie we zijn. In zijn beste, meest vitale perioden hield ook de bevindelijke traditie deze zaken bij elkaar.”
Het christendom is er om vrede te stichten, stelt u. Waarom?
„Het leven in verbondenheid met God, medemensen en andere medeschepselen, in hoopvolle en actieve verwachting van de nieuwe schepping, laat zich vangen in het Bijbelse woord vrede. Dat dekt alle dimensies van wat we heil noemen: innerlijk en uiterlijk, horizontaal en verticaal. Bij heil kunnen lang niet alle mensen zich iets voorstellen, maar bij vrede wel. Het is een woord dat diep in de Bijbel verankerd ligt. Zo spreekt de apostel Paulus over het Evangelie van de vrede en is Christus onze vrede. Hij is gekomen om vrede te stichten, vrede te verkondigen.
Het Hebreeuwse woord ”shalom” kunnen we vertalen met vrede of bloei. Het christendom is er om vrede –harmonie– te brengen. Dat doet het door liefdevolle relaties te leggen, te zoeken naar rechtvaardigheid in dienst van verzoening, in hoopvolle verwachting van Gods shalom. En in die weg leren we dat we gered moeten worden van onszelf en van de machten, om mensen van vrede te worden.”
En welke plaats nemen het kruis van Christus en het oordeel over de zonden in?
„Het kruis is niet een plaatje bij een praatje, een illustratie van een theologische theorie. De kruisdood van Jezus, de meest precieze uitdrukking van Gods oordeel en liefde, laat zich eerder vergelijken met een muziekstuk. We kunnen nooit voldoende zeggen wat hier gebeurt. Maar we kunnen luisteren, kijken, mediteren, ervan zingen en ons laten verzoenen met God.
Het oordeel staat altijd in de context van de boodschap van vrede. Die komt eerst. Maar als iemand zich blijft verharden, dan zou dat uiteindelijk kunnen betekenen dat hij niet thuishoort in het vrederijk. Want dat vrederijk, daar gaat het uiteindelijk om.”
Vrede op aarde. Heil en redding in deze tijd, Stefan Paas; uitg. KokBoekencentrum, Utrecht; 368 blz.; € 29,99