PVV-leider Wilders heeft de samenstelling van zijn fractie voor zijn doen behoorlijk ververst.
De top-10 van de kandidatenlijst bevat drie nieuwelingen; voor PVV-begrippen een unicum.
Twee van de tien lopen overigens al even mee in de partij, zoals Marjolein Faber, voorzitter van de PVV-Eerste Kamerfractie. Zij bezet plek 7.
Faber kwam in 2022 in opspraak toen haar het woord werd ontnomen tijdens de Algemene Beschouwingen. Dat gebeurde nadat zij premier Rutte had gevraagd of „de vijfde colonne” eigenlijk niet achter de regeringstafel zat. In 2019 kwam ze in het nieuws toen ze met enige stelligheid twitterde dat de dader van een steekpartij in Groningen een „Noord Afrikaans uiterlijk” zou hebben. Pas nadat het OM zelf dat weersprak, kwam ze daarop terug.
Ook nieuwkomer René Claassen, die plek 6 kreeg toebedeeld, is al politiek actief voor de PVV. Hij is momenteel fractievoorzitter van de Statenfractie van de partij in Limburg.
Voor de kandidaat op plek 3, Rachel van Meetelen, is de politiek nog helemaal nieuw. Zij staat met een eigen poffertjessalon op kermissen en festivals. Eerder dit jaar stond ze al wel op de kandidatenlijst van de PVV voor de Provinciale Staten van Noord-Brabant. Ze bezette de zevende plek, maar omdat de PVV-fractie daar vier zetels haalde, werd ze toen geen Statenlid.
De top-10 wordt verder aangevuld door de zittende Kamerleden Fleur Agema, Gidi Markuszower, Martin Bosma, Edgar Mulder, Vicky Maijer en Teun van Dijck.
In de top van Wilders’ kandidatenlijst kwam ruimte, doordat Lilian Helder, in 2021 de nummer 9, enkele weken geleden de overstap maakte van de PVV naar de BBB. Ook de oudgedienden Sietse Fritsma en Machiel de Graaf houden het voor gezien. Fritsma wil zich wijden aan de verdere uitbouw van zijn toeristische onderneming ”Best of The Netherlands tour”. De Graaf richt zich op een loopbaan als traumatherapeut.
Onderwijswoordvoerder Harm Beertema, Kamerlid sinds 2010, was opnieuw beschikbaar maar nam geen genoegen met de hem door Wilders toebedachte, zestiende plek op de kandidatenlijst. „Voor mij is de conclusie dat de PVV mijn inbreng niet voldoende waardeert, sterker nog, er eigenlijk wel buiten kan”, schreef hij maandag op X. Verderop in hetzelfde bericht schrijft Beertema dat hij en de PVV te veel uiteen zijn gegroeid „op inhoud en op zaken die de partijorganisatie raken.” Waar hij met die woorden op doelt, wordt niet duidelijk.
In zijn begintijd als Kamerlid ontpopte Beertema zich als een echte PVV’er, met provocerende moties. Daarin stelde hij voor scholen te verplichten dagelijks de Nederlandse vlag te hijsen, of „vaste momenten” te bepalen waarop het Wilhelmus moest worden aangeheven. In 2014 verzocht hij het kabinet de subsidie van het Nationaal Schoolontbijt, dat gezond eten moet bevorderen, te stoppen. Door dat evenement zouden hagelslag en pindakaas volgens de PVV’er minder populair kunnen worden en dat terwijl ze volgens hem behoorden tot het nationaal erfgoed.
Vorig jaar ondernam Beertema afgezien van een enkel debat, vijf setjes schriftelijke Kamervragen en twee ingediende moties nauwelijks nog parlementaire activiteiten voor de PVV.