Familie Blom verloor in Albanië een kind
Na een uitzending van zes jaar op de Balkan, keerden zendingswerkers Maarten en Gerdien Blom deze zomer terug naar Nederland. Gewond, omdat Miriam (6) in Albanië van hen werd losgescheurd. En toch ook getroost.
In de licht geschilderde keuken van een boerenwoning net buiten Bodegraven zet Maarten koffie. Met versgemalen koffiebonen en net een beetje extra aandacht, een kunst die hij afkeek van Albanezen. Want hoe arm mensen in het Balkanland ook zijn, ze drinken Italiaanse koffie, liefst in het café.
Samen met Tijmen, Yaél en Miriam betrekt het stel in 2013 een huis in Tirana. In de jaren die volgen, wordt het gezin uitgebreid met Gideon, Julian en Ezra.
De missie waarmee ze namens de GZB (Gereformeerde Zendingsbond) op pad gaan, betreft het stichten van een gemeente in het gebied rondom het bergdorp Mushqeta, vijftien kilometer ten zuiden van de hoofdstad. Daar waar de hoogbouw van Tirana uit het zicht is, begint een compleet andere wereld. Mensen leven er in diepe armoede, niet in staat om het tempo van de moderne tijd te volgen. „Sommige gemeenteleden van onze partnerkerk in Tirana waren in shock bij de aanblik ervan”, herinnert Maarten zich.
„We begonnen vrij idealistisch”, zegt Gerdien. „We wilden in dit gebied gaan wonen, onze kinderen naar een lokale school brengen. Dat laatste hebben we ook geprobeerd, maar onze oudste werd er ongelukkig van. Het was moeilijk voor hem om er tussen te komen.” Ze kiezen voor een internationale school in Tirana en besluiten na twee jaar tussen de hoofdstad en Mushqeta in te gaan wonen. Desondanks maken ze een goede start in het bergdorp, omdat ze voort kunnen bouwen op het werk van het Albanië Comité Huizen, dat hulp biedt aan de allerarmsten.
Het grootste deel van de Albanezen is moslim. Hoewel moslims in de woonwijk van Maarten en Gerdien trouw de moskee bezoeken, zijn de inwoners van Mushqeta vooral in naam islamitisch. Ze hebben geen moeite met het eten van varkensvlees en het drinken van raki, beide not done in de islam.
Stenen
Het Evangelie vindt onbelemmerd ingang. Als Maarten bij mensen op bezoek gaat, ontdekt hij zelfs Bijbels in huis, als gevolg van contacten met Jehovah’s Getuigen. Toch is er ook tegenwerking. De plaatselijke imam trommelt een groep jonge mannen op, waarna het tot een botsing komt. Ze gooien stenen naar dorpskinderen die samen met Maarten aan het voetballen zijn en verspreiden kwade geruchten over de christelijke zendingswerkers.
„Ik denk dat hij bang was voor zijn broodwinning”, constateert Gerdien achteraf nuchter. „Als iedereen voortaan een christelijke begrafenis wil, is er voor hem geen werk meer.”
Aan de naailessen die Gerdien in samenwerking met stichting HopeMade organiseert, doen in de loop van de jaren tachtig vrouwen mee. De producten vinden aftrek in Nederland, de vrouwen krijgen een inkomen en zelfrespect.
Gerdien: „Eerst betaalden we in geld uit, maar dan kwamen vrouwen regelmatig verdrietig terug omdat hun man het loon had opgedronken.” In plaats van geld keert het zendingsechtpaar daarom basisproducten uit zoals meel en suiker.
„Als je een uitkering hebt in Albanië, krijg je maximaal zestig euro per maand”, zegt Maarten. „Terwijl voedsel evenveel kost als in Nederland.” Dat betekent hongerlijden en slechts één maaltijd per dag eten. Zo’n maaltijd bestaat dan uit goedkoop voedsel, zoals aardappels of macaroni.
Door het uitdelen van de pakketten heeft hij een goede reden om bij de bevolking thuis te komen. Contacten ontstaan er ook doordat Maarten gitaarles en Engelse les geeft aan geïnteresseerde kinderen. Tenminste, als ze komen, want in Albanië weet je nooit zeker of iemand echt komt opdagen. Ook niet in de kerk, waar de diensten wisselend bezocht worden.
Maarten: „Veel Albanezen zijn gedesillusioneerd en fatalistisch. We moeten nog maar zien of het werk doorgaat, ook als jullie weg zijn, zeggen ze dan. Die houding. Bovendien is het leven praktisch gezien zwaar. Vrouwen –het zijn vooral vrouwen die voor een inkomen zorgen– werken zes dagen per week en maken lange dagen. De zondag is bestemd voor bezoek aan familie. In die traditie lijkt een kerkdienst op zondag niet goed te passen.” Tegelijk ervaren de zendingswerkers zegen op hun werk. Mensen veranderen van binnenuit, zoals een man die gaandeweg van een dronken en gewelddadige huisgenoot verandert in een liefdevolle vader die aan tafel uit de Bijbel leest. Er ontstaat een bloeiende gemeente.
Miriam
In de zomer van 2018 brengt het gezin een aantal verlofweken door in Nederland. Eenmaal terug in Albanië, organiseert Maarten de jaarlijkse vakantiebijbelweek. Dochter Miriam doet ook mee. Ze speelt met andere kinderen, zingt en danst, gaat naar dezelfde wc als iedereen en drinkt uit dezelfde bekertjes. De week erna krijgt ze ’s nachts buikgriep, maar de volgende dag lijkt het beter te gaan.
Gerdien: „Miriam zei letterlijk: „Mama, ik voel me al honderd keer beter dan vannacht.” Tussen de middag at ze een broodje en daarna ging ze naar bed. Ik dacht: We zijn er al doorheen. Maar toen ik om drie uur bij haar ging kijken, was ze overleden. Het schokkende is dat ze maar vijftien uur ziekteverschijnselen heeft gehad.”
Miriam overlijdt aan een acute bloedvergiftiging die haar hersenen en organen aantast. In het ziekenhuis blijkt er totaal geen oog te zijn voor de nabestaanden. Maarten en Gerdien komen als buitenlanders zelfs onder verdenking te staan vanwege zogenoemde verdachte omstandigheden. De politie start een onderzoek. Er is camerabewaking. Een autopsie moet uitsluitsel geven.
„Onmenselijk”, zegt Gerdien. „We mochten haar de hele eerste dag niet zien.”
Maarten: „Pas toen een bevriende pastor met connecties in de politiek zich met de zaak bemoeide, gingen er deuren open en mocht Gerdien Miriam afleggen.”
Gerdien: „Het afleggen was zwaar. Het is je eigen meisje. Toch heb ik ervaren dat God dichtbij was. Als een refrein klonk het in mijn hoofd: Ze is bekleed met onvergankelijkheid, ze is bekleed met onvergankelijkheid.”
Voor de begrafenis moest het lichaampje van hun dochter met het vliegtuig vervoerd worden naar Nederland. Op de flight radar checkten Maarten en Gerdien hoe laat het vliegtuig hun huis zou passeren. „Toen zagen we inderdaad het vliegtuig overvliegen. Tijmen vroeg: „Waarom huilt u, mama?” Ik antwoordde: „Ze is helemaal alleen. Wie zorgt er nu voor haar?” Op dat moment vond er een aardbeving plaats, waarover we later lazen dat deze een kracht had van 5,2 op de schaal van Richter. Er klonk ook een geweldige donderslag en vervolgens verscheen er een regenboog aan de hemel. We stonden met familie en vrienden op het balkon en wisten: dit is een heilig moment.”
Maarten: „God spreekt door Zijn Woord, maar ook door natuurverschijnselen. Het was alsof Hij zei: Ik ben erbij.”
Hij vervolgt: „Mijn vader en ook anderen werden bepaald bij Psalm 45: „In kleurrijk geborduurde kleding wordt zij naar de Koning geleid; jonge meisjes, haar vriendinnen in haar gevolg, worden bij U gebracht. Zij worden geleid in grote blijdschap en vreugde, zij gaan het paleis van de Koning binnen.” Dat ze nu in vreugde leeft, geeft zoveel troost.”
Intens droevige en drukke weken volgen. Buren en bekenden komen vrijwel meteen condoleren. Tijmen en Gideon liggen met dezelfde bacterie in het Albanese staatsziekenhuis. Zij komen erdoorheen. Op 18 augustus 2018 wordt Miriam in Bodegraven begraven.
Het valt het gezin zwaar om terug te keren naar Albanië. Ze moeten familie, vrienden en het grafje van Miriam achterlaten. In hun huis daar „speelt de film zich opnieuw af.”
Tegelijk kunnen ze getuigen van de hoop die ze hebben. Gerdien: „In Albanië is de dood omgeven door angst en bijgeloof. Mensen omzeilen de pijn. De dood heeft echter niet het laatste woord. De angel is eruit. Natuurlijk hebben we veel pijn en verdriet, maar we weten dat Miram leeft. Vrouwen zeiden tegen mij: Nu je door zwaar lijden heengaat, zien we dat het echt waar is wat je zegt.”
Deze zomer kwam er volgens afspraak een einde aan de uitzending. „Na Miriams overlijden is de missie diepgaander geworden”, zegt Gerdien. „We zijn gebroken, maar geloven dat God door de gebrokenheid werkt.”
Na het overlijden van hun dochter Miriam beginnen Maarten en Gerdien de actie Princess Blessings. Om de nagedachtenis van Miriam tot zegen te laten zijn, zamelen ze geld in voor de verspreiding van prinsessenjurkjes en voetballen in armoedegebieden. Miriam hield van mooie jurken en droeg graag een kroontje. Ze droomde er niet alleen van een prinses te zijn, maar liet Albanese vriendinnetjes graag delen in de rijkdom die ze had. De actie van de familie Blom brengt 15.000 euro op, die ze besteden aan de inkoop van 600 jurken en 700 voetballen. Op 29 maart van dit jaar, de dag waarop Miriam zeven jaar zou zijn geworden, deelt het gezin in Jordanië de cadeautjes uit aan Syrische vluchtelingenkinderen. Andere partijen gingen naar kinderen in Albanië en Haïti. De prinsessenjurken zijn ontworpen door het fairtrade kinderkledingmerk Mim-Pi. Het ontwerp van de jurkjes is gebaseerd op Miriams eigen creaties.
Maarten (1983, Ridderkerk) en Gerdien Blom-Bouwman (1980, Gouda) leerden elkaar kennen in 2007. Ze trouwden in 2008 en kregen zes kinderen, van wie een dochter in 2018 overleed.
Maarten studeerde theologie aan de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) in Heverlee. Gerdien rondde de propedeuse van een theologiestudie af en studeerde daarna af in de psychologie. Daarnaast is ze contextueel hulpverlener.
In 2013 werd het echtpaar door de GZB (Gereformeerde Zendingsbond) uitgezonden naar Albanië. Samen met partnergemeente Gospel of Christ Church in Tirana, een gemeente die is aangesloten bij de Evangelische Alliantie, zet het zich in voor gemeentestichting in Musqeta.
Het land is overwegend islamitisch, maar het christendom heeft er oeroude wortels. Tussen 1967 en 1990 was het gedurende het bewind van de communistische dictator Enver Hoxha verboden om welke godsdienst dan ook uit te oefenen.
Maarten is na de terugkeer in Nederland aan de slag gegaan als pastor van de ICF-gemeente in Gouda. Gerdien werkt een dag in de week voor de GZB als coach voor zendingswerkers.