Begraafplaatsen en herdenkingsmonumenten van de Eerste Wereldoorlog aan het westelijk front in België en Frankrijk krijgen de werelderfgoedstatus. Een comité van VN-organisatie UNESCO heeft woensdag besloten dat ze worden bijgeschreven op de lijst van werelderfgoed.
Het gaat om 139 plekken verspreid over de twee landen, die jaren aan het voorstel hebben gewerkt. Duitsland en de geallieerden vochten daar tussen 1914 en 1918 een oorlog uit waarbij vele slachtoffers vielen. Tienduizenden omgekomen soldaten van verschillende nationaliteiten kregen hun laatste rustplaats op begraafplaatsen in het noorden van België en oosten van Frankrijk, waar soms ook herdenkingsmonumenten staan.
Een van de nieuwe toevoegingen aan de lijst is de Menenpoort. Dat herdenkingsmonument staat in de stad Ieper, waar in de Eerste Wereldoorlog meerdere slagen zijn geleverd en honderdduizenden doden vielen. Bij het monument wordt al sinds 1928 iedere avond The Last Post geblazen ter nagedachtenis aan de doden.
De burgemeester van Ieper spreekt van „een erkenning” voor de organisaties de herinnering aan de Eerste Wereldoorlog levend proberen te houden, maar ook „een opsteker” voor de toeristische sector. „Hoewel het toerisme nu weer op volle toeren draait, kende de sector enkele moeilijke jaren. Deze erkenning zal nog meer toeristen naar onze vredesstad lokken”, aldus Emmily Talpe.
In 1972 kwam het Werelderfgoedverdrag tot stand dat als doel heeft om erfgoed dat „van unieke en universele waarde is voor de mensheid” te behouden voor toekomstige generaties. Er staan nu zo’n 1200 locaties op de prestigieuze lijst. Deze week is ook besloten het Eise Eisinga Planetarium in het Friese Franeker uit te roepen tot werelderfgoed. Nederland had al twaalf werelderfgoederen, waaronder de Waddenzee, de grachtengordel van Amsterdam en de molens van Kinderdijk.