OpinieToegespitst

Koloniale verleden in Oost en West blijft ons achtervolgen

De koloniale tijd behoort tot het verleden, maar we worden er nog steeds aan herinnerd. Is dat een groots verleden uit de tijd dat Nederland in de wereld nog iets voorstelde of veeleer een verleden om je voor te schamen?

Dr. C.S.L. Janse
4 September 2023 19:57Gewijzigd op 4 September 2023 20:39
De Johan van Oldenbarnevelt keert terug uit Indonesië met militairen. beeld ANP, Fokke C. de Haan
De Johan van Oldenbarnevelt keert terug uit Indonesië met militairen. beeld ANP, Fokke C. de Haan

De slavenhandel vanuit Afrika en de slavernij in het Caraïbisch gebied liggen zwaar onder vuur. Ook de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog roept pijnlijke vragen op. Drie of vier eeuwen geleden werd slavernij veelal als iets normaals beschouwd. In Europa kende men dat wel niet meer, maar elders in de wereld was slavernij geen probleem. Slaven hadden een zwaar leven, maar voor velen die geen slaaf waren was het leven eveneens hard.

Slaaf van de zonde

Men heeft zich er vaak over verbaasd dat de zwarte dominee Jacobus Capitein, die in de 18e eeuw in Leiden studeerde, in zijn dissertatie het instituut van de slavernij verdedigde. Hij was nota bene zelf slaaf geweest. Maar bedenk wel dat hij afkomstig was uit de Akan-cultuur aan de toenmalige Goudkust (nu Ghana), waar slavernij door iedereen als normaal en legitiem beschouwd werd. Tijdens zijn predikantsopleiding was hij niet van mening veranderd. Veel christenen dachten daar immers net zo over. Het slaaf van de zonde zijn was in zijn ogen veel erger dan de lichamelijke slavernij.

Inmiddels is wel duidelijk dat met name de trans-
Atlantische slavenhandel volstrekt verwerpelijk was. Iets om je diep voor te schamen. Zo is er in de geschiedenis van de mensheid veel meer wat fundamenteel fout ging. Ook al kun je achteraf de gevolgen van allerlei daden vaak beter overzien, in veel gevallen blijft overeind staan dat men destijds wel degelijk wist of had kunnen weten dat men onrechtvaardig en onmenselijk handelde.

Noopt dat tot officiële excuses? Meer dan vroeger is die vraag nu aan de orde. Naast de individuele verantwoordelijkheid voor je daden is er immers ook een collectieve verantwoordelijkheid. Maar waar en wanneer houdt die op? Sommigen hebben het zelfs over herstelbetalingen aan de nazaten van de vroegere slaven.

Excuses en schadevergoedingen zijn zinvol zo lang er nog slachtoffers in leven zijn. Of moet je het ruimer nemen en zeggen dat de grens zo ongeveer daar ligt wanneer er vrijwel niemand meer leeft die de slachtoffers goed gekend heeft? In ieder geval houdt het een keer op. Dat moet duidelijk zijn.

Verjaring

Verjaring is een zinvol juridisch begrip, maar heeft ook ethische betekenis. Je moet niet blijven staren op het (vermeende) onrecht dat jezelf of vorige generaties is aangedaan. Voor historici blijft zoiets altijd interessant en relevant, maar in de maatschappelijke discussie moet er een keer een punt achter gezet kunnen worden.

Schadevergoeding aan de benadeelden is op z’n plaats, voor financiële tegemoetkomingen aan hun nageslacht is veel minder reden. De nazaten van de zwarte slaven die hier wonen, zijn in materieel opzicht beter af dan de nazaten van hen die destijds geen slaaf gemaakt werden en in Afrika bleven. Uit die laatste groep zijn immers de migranten afkomstig die nu hun leven moeten wagen om Europa binnen te komen.

De betrekkelijk grote aantallen Surinamers, Antillianen en andere zwarten die hier wonen, wakkeren onmiskenbaar de slavernijdiscussie aan. De Molukkers en de Indische Nederlanders herinneren ons aan de pijnlijke dekolonisatie van Nederlands-Indië in de jaren veertig van de vorige eeuw. Hun voorouders waren de steunpilaren van het koloniale bewind. Door de loop van de geschiedenis raakten zij onterfd.

Rond 1900 was het in bezit hebben van koloniën iets heel normaals. Goed voor de handel en voor je machtspositie. Nu weerklinkt de vraag: Met welk recht zaten wij daar eigenlijk? Met welk recht spraken wij van Nederlands-Indië?

VOC-mentaliteit

In het begin van deze eeuw sprak premier Balkenende nog van een VOC-mentaliteit, die ook nu goed zou zijn voor ons land. Dat zul je tegenwoordig niet zo gauw meer horen uit de mond van een premier. Toen kwam er ook al veel kritiek op.

Spanjaarden en Portugezen hadden aan het eind van de 15e eeuw verre werelddelen ontdekt. De paus had de nieuwe wereld tussen hen verdeeld. Maar Nederland en Engeland, die met hen in oorlog waren, accepteerden niet dat zij geen aandeel zouden hebben in al die nieuwe rijkdommen. „Daer can in Indiën wat groots verricht worden”, zo schreef Jan Pieterszoon Coen in 1618. Maar hij deinsde er niet voor terug om daarvoor ruig op te treden. Overigens is van hem ook de uitspraak afkomstig dat de verbreiding van de christelijke religie „het aldereerste ende voornaemste doel” van de Oost-Indische Compagnie moest zijn. Er moest heel wat strijd geleverd worden aleer het Nederlandse gezag overal in de Indonesische archipel gevestigd was. Maar de Pax Neerlandica kwam de inheemse bevolking ook ten goede. Onderlinge oorlogen waren nu uitgesloten.

In de 20e eeuw nam de kritiek op het koloniale bestel toe. Wel kwam het socialistische Kamerlid Van Kol na een studiereis door Indië tot de conclusie dat het Nederlandse koloniale bestuur verre te verkiezen was boven een feodaal vorstenbewind.

Verre toekomst

In brede kringen besefte men wel dat de inheemse bevolking op den duur zelfbestuur moest krijgen, maar dat was wel iets voor de verre toekomst. Daarbij gold de band tussen Nederland en Indië als onverbrekelijk. De Indische eilanden werden wel aangeduid als tropisch Nederland.

De door Soekarno in 1945 uitgeroepen republiek Indonesië werd in het net bevrijde Nederland door velen afgewezen. Soekarno, die met de Japanners had samengewerkt, gold als de Indonesische Mussert. De chaos van de Bersiaptijd maakte wel duidelijk dat het nodig was om orde en gezag te herstellen.

Dat leidde tot een oorlog die voor Nederland niet te winnen was. Te weinig realiseerde men zich het onhoudbare van de koloniale gezagsverhoudingen. Na de Japanse bezetting wilden de Indonesiërs die niet terug. Een grotere bereidheid van Nederland in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog om het gezag over te dragen, had wellicht geleid tot een harmonischer dekolonisatieproces. Het heeft niet zo mogen wezen.

De auteur is oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Toegespitst

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer