RMU vindt in IJsselmuidenaar Eibert Spaan nieuwe bestuurder
Eibert Spaan (55) uit IJsselmuiden gaat als nieuwe bestuurder de kar trekken bij de Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU). Dat maakte de christelijke vakorganisatie woensdagavond bekend.
Per 1 oktober neemt Spaan het spreekwoordelijke stokje over van ad interim-bestuurder Jan Schreuders, die tijdelijk de honneurs waarnam sinds het vertrek van Jan Kloosterman in februari. Spaan is getrouwd en heeft vier kinderen en twee kleinkinderen. Kerkelijk is hij aangesloten bij de Hersteld Hervormde Gemeente IJsselmuiden-Grafhorst, waar hij ook ouderling jongerenpastoraat is.
De Raad van Toezicht, die de benoeming van Spaan woensdagavond tijdens een algemene ledenvergadering in Veenendaal bekendmaakte, stelt bij monde van voorzitter Ton de Jong „een gedreven, betrokken en vertrouwenwekkende bestuurder” in Spaan te hebben gevonden. Volgens De Jong is de IJsselmuidenaar de aangewezen persoon om „de RMU te leiden, te positioneren en te versterken te midden van de diverse maatschappelijke en ethische ontwikkelingen”.
Spaan begon zijn loopbaan in 1989 als accountmanager bij het Reformatorisch Dagblad. In 2015 ging hij als wethouder aan de slag in Kampen namens de SGP. Voor die partij had Spaan toen acht jaar in de gemeenteraad gezeten. Sinds 2018 is hij locatiemanager van de Pieter Zandt scholengemeenschap in Staphorst.
Hij benadrukt dat hij zijn functie als RMU-bestuurder in afhankelijkheid van God hoopt te bekleden. De IJsselmuidenaar verwijst hierbij naar Psalm 127: „Zo de HEERE het huis niet bouwt, te vergeefs arbeiden deszelfs bouwlieden daaraan”. Spaan vindt het nog te vroeg voor een uitgebreid interview, maar wil per e-mail wel enkele vragen van het Reformatorisch Dagblad beantwoorden.
Vindt u het niet moeilijk om uit het onderwijs te vertrekken nu daar zo’n nijpend personeelstekort heerst?
„Dat vind ik inderdaad lastig. Gelukkig weet de Pieter Zandt redelijk goed nieuwe mensen aan te trekken. Het is ook een fijne plek om te werken. Wat mezelf betreft merkte ik het afgelopen halfjaar echter steeds meer betrokkenheid op het werk van de RMU. Hierdoor groeide het verlangen om me daadwerkelijk voor de vakorganisatie in te zetten.”
Hoe komt het dat u steeds meer hart kreeg voor de RMU?
„Die betrokkenheid groeide door een aantal praktijkvoorbeelden in mijn nabije omgeving. Zo speelde de RMU onlangs een cruciale rol in het succesvol afhandelen van een ontslagzaak en het creëren van ruimte voor een nieuwe carrièrestap. Van huis uit heb ik meegekregen dat we oog en hart moeten hebben voor mensen, vooral voor diegenen die het moeilijk hebben. Dat is een Bijbelse opdracht.”
Wat ziet u als grootste uitdaging voor de RMU?
„Dat zijn er twee: het blijven uitdragen van de eigen missie en het zoeken naar samenwerking. Ook voor ons geldt: we hebben elkaar hard nodig. Daarom wil ik met collega’s bekijken hoe we mensen uit onze achterban, maar die geen lid zijn, meer bij de RMU kunnen betrekken. Juist voor studenten en werknemers die aan het begin staan van hun loopbaan kan onze vakorganisatie het verschil maken.”
De laatste jaren neemt het ledenaantal licht af. Hoe wilt u die trend doorbreken?
„We moeten duidelijker voor het voetlicht brengen dat onze inbreng als vakorganisatie in het gesprek met werkgevers, werknemers, samenwerkingsorganisaties en politieke partijen er toe doet. Hierin zie ik zeker een rol voor mijzelf weggelegd. Ook gaan we nadenken over dienstverleningsconcepten waardoor we nieuwe leden aan ons weten te binden. Tegelijk wil ik waken voor een eenzijdige focus op groei in ledenaantallen; groei kan ook op andere manieren worden bereikt. Overigens groeit het aantal ondernemers dat zich aan de RMU bindt wel.”
Vakbonden slaan steeds vaker met de vuist op tafel en laten van zich horen. Hoe gaat de RMU zich de komende jaren profileren?
„De RMU is een organisatie waar zowel werknemers als werkgevers lid van zijn. Daarom zetten wij als vakorganisatie meer in op het onderlinge gesprek tussen die twee partijen dan traditionele vakbonden, al wil dat natuurlijk niet zeggen dat de RMU niet stevig kan onderhandelen. We kunnen het verschil maken door met mensen mee te denken hoe je als christen een positieve bijdrage kunt leveren aan de maatschappij en op de werkvloer. Als dat christen-zijn op de werkvloer onder druk komt te staan –denk aan zondagsarbeid, de genderdiscussie en het tornen aan de vrijheid van onderwijs– moet de RMU van zich laten horen. Daar ga ik mij voor inzetten.”