Jan Bakker komt tot rust door hardlopen en daarna mediteren aan de Schelde
Een kwaad wil hij de vakantietijd niet noemen, maar het normale leven heeft de voorkeur van Jan Bakker. Mentaal komt hij tot rust door het vaste rondje hardlopen. „Soms zit ik zwetend aan de oever van de Schelde wat te mediteren.”
In de woonkamer van de familie Bakker in ’s-Gravenpolder trekt een landkaart van Zuid-Beveland de aandacht, een gravure uit 1753. „Hier voel ik me thuis”, bekent Jan Bakker (57). „Ik reisde voor mijn werk over een groot deel van de wereld, maar had nooit behoefte uit dit dorp weg te gaan.”
Opvallend is voor Bakker dat er de eeuwen door weinig veranderde aan het wegennet van Zuid-Beveland. „Als we een ommetje maken rond de Korenpolder, lopen we over dijken die er in 1753 al lagen. Waarschijnlijk zelfs eeuwen ervoor. Die kaart illustreert de strijd tegen het water. Om de zoveel jaren werd er een nieuwe dijk gelegd. Wordingsgeschiedenis vind ik belangrijk.”
1 Wie ziet u als u in de spiegel kijkt?
„Iemand die naar buiten treedt op een redelijk zelfverzekerde manier. Volwassen, evenwichtig en soms best wel eigenwijs. Ik probeer waardegestuurd te leven. Dat vind ik ingewikkeld; daarom ervaar ik het leven als ingewikkeld. Iets wat krom is, mogen we niet recht noemen. En omgekeerd. Die houding roept waardering op, maar ook onbegrip en weerstand. Zeker als je leidinggeeft aan een organisatie. Daarom probeer ik mezelf dagelijks te oefenen in het opscherpen van mijn geweten, door eerlijk te reflecteren als ik ’s avonds in de spiegel kijk en mijn knieën buig voor het slapengaan. Hoe staat het er dan bij? Dat heb ik vanuit mijn opvoeding meegekregen: elke dag de balans opmaken.
Ik heb een mooie opvoeding gehad, door ouders die het beste voorhadden met hun kinderen en ze daarin ook voorleefden. Het gezin was warm en liefdevol, maar niet lievig. Er werd grote nadruk gelegd op trouw. Het gebeurde wel dat ik woensdagmiddag liet weten dat ik met Pietje ging spelen, waarop mijn moeder zei: „Nee, je hebt met Jantje afgesproken en wat je hebt beloofd, dat doe je.” Zo’n houding zet een stempel. Wie ik ben, heb ik menselijkerwijs gesproken te danken aan mijn ouders.”
2 Waar en hoe komt u tot rust?
„Als de klok even niet bepaalt wat er moet gebeuren, zoals zaterdagmorgen en zondag. Heel belangrijk is voor mij ook mijn rondje hardlopen. Dat doe ik minimaal eens per week, het liefst twee keer. Dat hardlopen doet iets met me. Het maakt mijn hoofd leeg. Ik loop altijd hetzelfde rondje, langs een natuurgebied. Alleen met gladheid blijf ik thuis. Verder laat ik me niet tegenhouden door kou, hitte, regen, wind of storm. Tijdens mijn rondje ben ik één met de elementen. En met de natuur, want ik kom bijna niemand tegen, afgezien van vogels, schapen en runderen. Gedurende het jaar zie ik bloemen en heesters ontkiemen, groeien, bloeien en weer verdorren en afsterven. Je maakt de gang van het leven mee.
Als ik fysiek vermoeid raak, word ik mentaal zwakker. Ook dat is goed voor me. Gevoelens en emoties die ik anders verdring, laat ik dan toe. Soms zie ik ernaar uit. Ik ren in m’n eentje, dus het is veilig. In het normale leven ben ik soms akelig evenwichtig. Dat heb ik mezelf aangeleerd, door mijn werk. Ik doe er echt mijn best voor om geen eelt op mijn ziel te krijgen. Daar helpt ook het hardlopen bij. Soms zit ik daarna, zwetend aan de oever van de Schelde, wat te mediteren en durf ik in mijn binnenste dingen te zeggen, ook tegen God, die ik anders verstop. Het rennen brengt me dichter bij mezelf en daardoor ook bij de ander. Met een kleine letter en met een hoofdletter.”
3 Wat vindt u belangrijk in uw vakantie?
„De vakantietijden zijn voor mij nooit de beste. Ritme en regelmaat zijn heel belangrijk voor mijn welbevinden. Het zogeheten afschakelen doet me geen goed. Daarom blijf ik ook in de vakantie altijd verbonden met mijn werk, door elke dag mijn mail te lezen en ervoor te zorgen dat de noodzakelijke dingen blijven gebeuren. Dat levert me meer rust op dan alles laten lopen met de gedachte dat er daarna een enorme berg werk ligt te wachten.
De plek en het weer maken me niet zo veel uit. Als we het maar goed hebben met elkaar. Een kampeerder ben ik niet, dus we huren altijd een huisje. In het buitenland of in eigen land. Belangrijk is voor mij dat er zowel natuur als cultuur is te vinden. Ik geniet van het bezoeken van historische plaatsen. Vorig jaar zijn we met z’n allen naar Canada geweest, het land waar mijn vrouw heeft gewoond en haar ouders nog steeds wonen. Het was goed, de natuur is er mooi, maar cultureel is het daar armoe troef.
Elke zomer gaan we een week met het hele gezin op vakantie, inclusief de gehuwden. Dat is heel mooi; na een week is het ook mooi genoeg. Het grootste deel van de resterende tijd ben ik gewoon thuis. Dan fietsen we, tuinier ik wat of ben ik aan het klussen. Ik doe in mijn vrije tijd graag iets met mijn handen.”
4 Welk boek ligt er momenteel op uw nachtkastje?
„Lezen doe ik vooral in de woonkamer. Vroeger was ik geen lezer. In de functies die ik had, werd je geprikkeld om altijd met je werk bezig te zijn. Misschien ben ik als reactie daarop gaan lezen, om een ander soort inspiratie op te doen. Jarenlang was ik veel te streberig.
Het begon met het lezen van de boeken van W. van der Zwaag over mensen zoals Willem Bilderdijk en Jean Louis Bernhardi. Daardoor raakte ik geboeid door de kring van het Reveil. Leidinggeven is voor een christen vaak niet eenvoudig. Het is helder hoe het hoort, maar vertel maar eens hoe het in de dagelijkse praktijk moet. Ds. G. Boer zegt ergens dat een christen zonder vuile handen niet bestaat. Dat herken ik. Hoe voorkom je enerzijds dat ze té vuil worden, anderzijds dat je aan de kant blijft staan en verantwoordelijkheden aan anderen overlaat. Die Reveilmensen waren oprechte christenen die volop in het brede maatschappelijke leven participeerden en daar openlijk uitkwamen voor hun levensovertuiging. Willem de Clercq is zo’n voorbeeld. Hij bekleedde hoge posities en bleef tegelijk een klein mens. Daar probeer ik me aan te spiegelen.
Inmiddels lees ik heel breed. Tijdens het lezen onderstreep ik passages die me raken of ik plak er een geeltje bij, om ze snel terug te kunnen vinden. Ik heb net ”De heilige oorlog” in de vertaling van prof. A. Baars uit. Heel mooi. Daarvoor las ik onder meer ”Oud hervormd”, over het leven van ds. Jan Wouter Felix, ”Schuurtjesvolk”, ”Jonathan Edwards over het christelijke leven”, ”Mijn ontelbare identiteiten” van Sinan Cankaya, het levensverhaal van Therese van Lisieux en ”In blessuretijd” van Ed van Thijn. Dat is een man die zich oprecht bezorgd maakte over de ontwikkelingen in de samenleving en die knap analyseerde.
Het boek uit deze stapel dat me het meest heeft geïnspireerd, is dat over Felix. Dit soort predikanten is heel schaars geworden. Hij liet zich niet meevoeren in polemieken, maar luisterde eenvoudig naar het Woord. Dat maakte hem oorspronkelijk en onafhankelijk. Hij was wars van partijschappen en leed écht aan de kerk. Daarom distantieerde hij zich van Kuyper, met wie hij een tijd optrok. Felix was een échte dolerende.”
5 Met welke persoon uit heden of verleden zou u weleens (hebben) willen praten?
„Groen van Prinsterer. Ik kan me niet voorstellen dat het lezen van zijn ”Ongeloof en revolutie” je visie op de samenleving niet beïnvloedt. Na bijna twee eeuwen is dat boek nog honderd procent actueel. Net als Felix liet Groen zich niet inpalmen door partijen. Zo maakte hij ook gebruik van rooms-katholieke bronnen.
Als ik Groen kon spreken, zou ik hem vragen een dag met me mee te lopen. Ik kom zo veel dingen tegen waar ik niet goed raad mee weet. Het lijkt me geweldig om hem te kunnen vragen: „Hoe ziet u dit nou?” of: „Wat zou u in deze omstandigheden doen?” Nog liever zou ik er een groepsgesprek van maken, met Felix erbij, Wulfert Floor en de vader van Corrie ten Boom. Deze mensen lieten zich niet opsluiten in het schema van these en antithese, maar oordeelden eenvoudig op grond van Gods Woord.”
6 Waar luistert u naar?
„Muziek is voor mij heel belangrijk. Vooral Bach. Elke zondagavond beluisteren mijn vrouw en ik twee van zijn cantates, van tien tot kwart voor elf. Je raakt er nooit in uitgeluisterd.
Doordeweeks beluister ik bijna nooit muziek, dan musiceer ik liever zelf. Vanaf mijn tiende kreeg ik orgelles. Dat hoorde bij ons thuis tot het protocol. Van de zeven kinderen haakten er een paar al vroeg af. Ik behoorde tot de overlevers en heb daar tot vandaag veel plezier van.”
Veertien jaar geleden liet Bakker door firma Klop in Garderen een pijporgeltje bouwen. Om de klank van het instrument te tonen, geeft hij een klein privéconcert, met een toelichting op wat hij speelt. „Neem dit: „Dies sind die heil’gen zehn Gebot” van Bach, voor mij een muzikale vertolking van Romeinen 7. Hij begint heel lieflijk. „Ik heb een vermaak in de wet Gods naar de inwendige mens.” Dan komt er een ander thema, een zuchtmotief. „Het goede dat ik wil, doe ik niet; maar het kwade dat ik niet wil, dat doe ik.” Toch moet je verder, want het leven gaat door. De stemmingen wisselen elkaar steeds af. In de linkerhand komt vervolgens de melodie, in een canon in het octaaf. Het octaaf staat symbool voor God. De wet is goddelijk en goed. Omdat Bach een gelovige man was, is het aannemelijk dat hij, net als de Heidelbergse Catechismus, de wet in het licht van de dankbaarheid plaatste. Hij is volkomen gehouden door de Wetsvervuller. Daarom sluit Bach het stuk af met een majeur akkoord. Door die diepere lagen in zijn muziek, de verborgen boodschap, krijg je er nooit genoeg van. Het zijn muzikale preken. Kohlbrugge zou er ”amen” op zeggen.
In de auto luister ik geregeld naar ”De ongelooflijke podcast” van de EO. De mensen die daarvoor worden geïnterviewd, vormen een doorsnee van de samenleving. Door het beluisteren van deze podcast blijf je redelijk goed op de hoogte van wat er leeft in de maatschappij; hoe mensen denken en naar christenen kijken. Ook van mensen buiten je eigen kring kun je veel leren.”
7 Wat is de missie van uw leven?
„Een bijzondere missie heb ik niet. Mijn verlangen is dienstbaar te zijn op de plaats waar ik ben gesteld en tot bloei te komen op de plek waar God me heeft geplant. Dat gaat met veel vallen en opstaan.
De overstap naar het onderwijs was wel een bewuste. Ik begon last te krijgen van de platheid van een commerciële wereld, waar de euro uiteindelijk alles voor het zeggen heeft. Op een gegeven moment vraag je jezelf af: voor wie doe ik dit? Leidinggegeven aan een scholengemeenschap staat in een andere context.”
8 Welke Bijbeltekst betekent veel voor u?
„Niet zozeer één bepaalde tekst. Voor mijn werk vind ik het boek Nehemia zeer aansprekend. In afhankelijkheid je werk blijven doen, ook als het moeilijk is. In het besef waar je moet zijn voor hulp. Als het om mijn persoonlijk leven gaat, herken ik veel in Romeinen 7. Ondanks het verlangen voor God te leven, ga je elke keer weer de fout in. Dat leert om het niet van jezelf te verwachten. Van nature ben ik geneigd om in mezelf te wroeten, terwijl we juist de lendenen van ons verstand moeten opschorten en volkomen hopen op de genade die ons toegebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus.”
9 Terugkijkend op de voorbije jaren: wat was een diepte- en wat een hoogtepunt?
„Dan denk ik niet zozeer aan mijn werk, maar meer aan privéomstandigheden. Een dieptepunt was het bericht dat mijn vader ongeneeslijk ziek was. De dokter vroeg of ik hem dat wilde vertellen. Dat was niet eenvoudig, maar het zou uitlopen op een hoogtepunt.
Mijn vader heeft zijn leven lang in het donker gelopen. Voor anderen was hij niet gemakkelijk; voor zichzelf legde hij de lat nog hoger. Tot het volk van God durfde hij zich niet te rekenen. Als kinderen zagen we dat heel zijn hart naar de geestelijke dingen uitging. Wanneer hij uit de Bijbel las of iets over een preek vertelde, konden we aardig peilen hoe de thermometer stond. Spreken over zijn innerlijk deed hij nooit. Hij hoorde liever uit de mond van een ander wat in hemzelf leefde. Dat heb ik van hem overgenomen, denk ik. Niet bewust maar onbewust. Ook zijn worsteling met de toe-eigening herken ik.
Rond zijn sterven heb ik vaak het ”Klaglied” van Buxtehude gespeeld, uit 1647. De tekst daarvan is van het begin tot het eind op mijn vader van toepassing; hoe hij leefde en wie hij voor me was. De laatste woorden die ik hem hoorde zeggen, waren: „U zal ik eeuwig loven, omdat Gij het hebt gedaan.” Dat vergeet ik nooit. Een ander hoogtepunt is voor mij het voorlezen aan de kleinkinderen die op mijn schoot zitten. Dat is toch veel meer waard dan materieel succes?”
10 Hoe kijkt u naar de toekomst?
„Met veel zorg. Als je ziet wat er allemaal speelt, vraag je je af wat je kleinkinderen allemaal nog mee moeten gaan maken. Dat kan me echt benauwen. Aan de andere kant is er maar één ding belangrijk: dat ze geborgen zijn achter het bloed van de Heere Jezus. Daarmee kunnen we het leven aan en eens getroost het leven uit.”