Opinie
Niet bezitten maar werken moet lonen in Nederland

De vermogensverdeling is behoorlijk scheefgegroeid. Daarom moeten drie fiscale regelingen die hieraan bijdragen, worden aangepakt. SGP-jongeren vindt het van belang dat een nieuw kabinet hierover een besluit neemt.

Jurrian Nijsse en Mark de Jong
22 August 2023 14:56
„De hypotheekrenteaftrek moet binnen tien jaar volledig afgebouwd worden en de overwaarde van huizen moet worden belast.” beeld ANP, Lex van Lieshout
„De hypotheekrenteaftrek moet binnen tien jaar volledig afgebouwd worden en de overwaarde van huizen moet worden belast.” beeld ANP, Lex van Lieshout

In Nederland dragen de sterkste schouders niet meer de zwaarste lasten. De rijkste 1 procent bezit 26 procent van het vermogen, maar heeft een lagere gemiddelde belastingdruk dan de meeste huishoudens. Dit komt doordat inkomen uit arbeid veel zwaarder wordt belast dan inkomen uit vermogen. Waarom is dit problematisch en welke maatregelen zijn er nodig?

Op zichzelf is het geen probleem dat de een meer vermogen heeft dan de ander. Maar wie eenmaal vermogen heeft, bouwt gemakkelijk meer vermogen op. Het is de taak van de overheid om te zorgen dat er geen scheefgroei ontstaat tussen mensen met veel vermogen en mensen met weinig of geen vermogen. Op dit moment wordt die taak niet goed uitgevoerd. Het Nederlandse belastingstelsel belast inkomen uit vermogen minder zwaar dan inkomen uit arbeid. De sterkste schouders dragen dus niet meer de zwaarste lasten.

Jubeljaar

Scheefgroei voorkomen, en daarmee zorgen voor herverdeling van vermogen, is ook een Bijbelse opdracht. Bezittingen zijn niet van mensen, maar van God. Vanuit die gedachte werd het jubeljaar ingesteld (Leviticus 25). In het jubeljaar werden slaven en gevangenen vrijgelaten en schulden kwijtgescholden. De oorspronkelijke eigenaar kreeg (erf)bezit, waaronder land, terug. Bezit was toen een belangrijke bron van inkomsten. Het is dus vergelijkbaar met vermogen nu. Deze Bijbelse opdracht moet daarom hersteld worden in het belastingstelsel. We doen drie voorstellen om dit te bewerkstelligen.

Als eerste moet de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) afgeschaft worden. De BOR is een uitzondering op de erf- en schenkbelasting voor het erven of schenken van ondernemingsvermogen. De BOR heeft als doel de continuïteit van (familie)bedrijven te bevorderen. Bij toepassing van deze regeling wordt een erg fors deel van het ondernemingsvermogen vrijgesteld van erf- en schenkbelasting. Dus is het fiscaal gezien erg gunstig om de onderneming over te dragen.

Het Centraal Planbureau (CPB) concludeerde in 2022 echter dat de BOR ondoelmatig en niet noodzakelijk is. Ze zorgt er namelijk voor dat een groep rijke mensen een groot belastingvoordeel krijgt dat deze groep niet nodig heeft. Het beoogde doel (continuïteit van (familie)bedrijven) kan ook tegen minder kosten worden behaald. Daarom moet de BOR volledig afgeschaft worden en vervangen worden door een ruime betalingsregeling, waardoor de erf- of schenkbelasting over een langere periode kan worden betaald.

Lenen van eigen bv

Daarnaast moet het lenen van de eigen vennootschap worden beperkt. Een aandeelhouder van een bv kan over het geld beschikken dat zich in die bv bevindt. De gebruikelijke manier is om de winst uit te laten keren en daar inkomstenbelasting over te betalen (26,9 procent). Aandeelhouders kunnen dit ontwijken door geld uit hun bv te lenen, waardoor ze geen belasting hoeven te betalen of de belastingheffing kunnen uitstellen.

Dit wordt dan ook op grote schaal gedaan. In 2019 werd er in totaal voor 59 miljard euro geleend van eigen bv’s. Sinds dit jaar is het lenen beperkt tot 700.000 euro per aandeelhouder, waarbij leningen voor de eigen woning zijn uitgezonderd. Deze inperking is een stap vooruit, maar is nog niet voldoende, omdat slechts een klein deel van alle schulden door de beperking van deze regeling wordt aangepakt. Wij pleiten daarom voor het volledig afschaffen van de mogelijkheid om te lenen van de eigen vennootschap. Dit geldt ook voor de leningen voor de eigen woning.

Tot slot moet de hypotheekrenteaftrek binnen tien jaar volledig afgebouwd worden en moet de overwaarde van huizen worden belast. Deze aftrek is namelijk een belastingvoordeel voor woningeigenaren: hogere inkomens profiteren er bovengemiddeld van, huurders hebben dit voordeel niet. Bovendien heeft de aftrek een prijsopdrijvend effect op de woningmarkt.

Als de waarde van een koopwoning stijgt –dat is al jaren de trend– wordt die overwaarde nu niet belast. Wanneer iemand eenmaal een koopwoning bezit, groeit zijn vermogen dus gemakkelijk onbelast aan. Dat geldt niet voor iemand die een woning huurt. Daarom moet de eigen woning (inclusief de eigenwoningschuld) verplaatst worden naar box 3 van de inkomstenbelasting, zodat de overwaarde als vermogensaanwas belast kan worden. Om te voorkomen dat mensen in geldproblemen komen, moet deze waardestijging voornamelijk belast worden bij het verzilveren van de overwaarde, dus als de woning wordt verkocht.

De extra belastingopbrengsten van de volledige afbouw van de hypotheekrenteaftrek en de verplaatsing van de eigen woning naar box 3 moeten wel volledig gebruikt worden voor het verzachten van de negatieve inkomenseffecten hiervan via verlaging van belastingen.

Lagere belasting op arbeid

Kortom, deze drie voorstellen dragen volgens ons bij aan het beperken van de vermogensongelijkheid in Nederland. De extra belastingopbrengsten die hiermee gepaard gaan, moeten vervolgens niet worden gebruikt voor het financieren van extra uitgaven, maar voor het verlagen van de belasting op arbeid. Werken (en niet bezitten) moet immers lonen in Nederland.

De auteurs zijn commissielid Sociaal Economische Zaken bij SGP-jongeren. Zie sgpj.nl voor een uitwerking van het BOR-standpunt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer