Christelijke school schaaft noodgedwongen aan lesrooster
Het onderwijs kampt al jaren met fikse personeelstekorten. Die problematiek gaat aan het reformatorisch voortgezet onderwijs niet voorbij. Ook dit seizoen schaafden de scholen noodgedwongen aan de lesroosters.
„Ik ben best wel dankbaar voor de manier waarop we de roosters hebben ingevuld voor dit jaar”, zegt Arie Trouwborst opgewekt. De directeur onderwijs op de scholengemeenschap Pieter Zandt geeft aan dat de school geen vakken hoefde te skippen. „Daar zijn we al heel erg blij mee.”
Onder meer de bezetting bij het vak Nederlands baart Trouwborst echter zorgen. „Daar hebben we een fors probleem. Twee fte staat open. Zowel eerstegraads als tweedegraads.” Ook vakken als Duits, natuurkunde en scheikunde zijn lastig in te vullen op de scholengemeenschap in Kampen. „Er reageren gewoon geen mensen op die vacatures. De opleidingen leveren ook nauwelijks studenten af.”
Toch wil Trouwborst niet klagen. „In februari wisten we echt niet hoe we de roosters rond moesten krijgen. Uiteindelijk is dat wel gelukt. We kregen in de vakantietijd gelukkig wat reacties binnen op vacatures. Dat stemt ons dankbaar.” De directie van Pieter Zandt plaatste een oproep in diverse kerkbladen waar verschillende mensen op reageerden. „Zij zien de nood in het onderwijs en zetten de stap naar het onderwijs. Soms zijn ze zelfs bereid daarvoor salaris in te leveren.” Steeds vaker gaat het om sollicitanten vanuit andere beroepen. „Dat is tegenwoordig bijna normaal. Het komt zelden voor dat er iemand met een lesbevoegdheid aan de deur staat.”
Biologie
Erik Olislagers, voorzitter van het college van bestuur van CSG Prins Maurits in Middelharnis, noemt het werven van voldoende personeel een hele slag. De scholengemeenschap kreeg er in de afgelopen periode zestien nieuwe collega’s bij. Onder wie twee docenten biologie en een aantal pedagogisch ondersteuners.
Daardoor heeft de school vrijwel het hele rooster kunnen invullen. „Waar nog gaten zaten, wilden collega’s bijspringen.”
Olislagers benadrukt dat een deel van de nieuwe collega’s nog in opleiding is. „Dat is spannend voor hen, maar ook voor ons.” De bestuurder vindt het lastig om een vergelijking te maken met de tekorten in dezelfde periode vorig jaar. „De krapte wordt over het algemeen wel steeds groter. Voorheen speelde die met name in de bovenbouw bij de exacte vakken en de talen. Nu is het krap in de volle breedte.”
Op het Zeeuwse Calvijn College zijn de roosters voor het nieuwe schooljaar klaar. Maar niet alle lessen zijn ingevuld. „We streven ernaar dat aan alle klassen alle vakken worden gegeven. Dus wel schaven, maar niet schrappen”, verklaart Mariëlla Eggebeen, woordvoerder van de scholengemeenschap.
De krapte op het Calvijn College zit met name bij wiskunde, muziek en de talen. Docenten Frans worden de komende periode soms op andere locaties ingezet om het tekort op te vangen. Volgens Eggebeen is het gebrek aan docenten lastig te vergelijken met vorig jaar. „Het verschilt per locatie en per vak.”
Nijpend
De Jacobus Fruytier scholengemeenschap heeft een beperkt aantal vacatures, vertelt teamleider P&O en woordvoerder Sieger van Looijengoed. „Ik ben daar niet ontevreden over, maar een deel van de ongeveer vijftien vacatures is nijpend en staat langdurig open. Met name bij de talen.”
De tekorten bij bijvoorbeeld de talen zijn een landelijk en hardnekkig probleem, volgens Van Looijengoed. „Daarom proberen we via bovenschoolse samenwerking nieuwe ideeën uit en delen die met andere scholen.” Vorig jaar bijvoorbeeld kreeg een aantal leerlingen Frans van een docent op afstand. „Onze scholieren wilden graag Franse les, maar wij hadden onvoldoende docenten.” De leerlingen –verspreid over locaties in Apeldoorn, Rijssen en Uddel– konden uiteindelijk digitaal onderwijs krijgen. „Het bleek niet ten koste te gaan van de resultaten. Maar het blijft een noodgreep.”
Nakijkwerk
Veel scholen passen de kaasschaafmethode toe. Klassen krijgen minder uren les in een bepaald vak. „Drie uur Nederlands per week in plaats van vier uur”, schetst Trouwborst de situatie op Pieter Zandt. Zijn school zet ook meer onderwijsassistenten in. Die staan niet voor de klas, maar kunnen wel extra begeleiding geven aan leerlingen die dat nodig hebben. Ze doen soms ook nakijkwerk om docenten te ontlasten.
Op de Prins Maurits zijn er ook docenten die extra uren maken. Olislagers: „Je probeert lessen door te laten gaan. Soms kan dat alleen dankzij inzet van andere collega’s. Dat gaat altijd in goed overleg met de desbetreffende vakgroep. De werkdruk moet behapbaar blijven.”
Van Looijengoed vindt dat de Fruytier er in vergelijking met andere scholen goed voor staat. „Ik kijk met een helikopterview en dan valt het niet tegen, maar er zijn schrijnende gevallen. Als een kind minder uren les krijgt in een vak waar die leerling moeite mee heeft, is dat heel vervelend. Het is begrijpelijk dat ouders daar soms zorgen over hebben.”