„Vlucht uit je huizen en ren voor je leven. Wij kunnen jullie niet beschermen tegen deze overmacht.” Die oproep deed de Pakistaanse politie woensdag aan christenen in Jaranwala, toen in die stad de vlam in de pan sloeg.
Dat stelde Sylvester Bhatti, oprichter van stichting PECA, een hulporganisatie voor Pakistaanse christenen, vrijdagochtend. Hij was in Lahore, zo’n 100 kilometer ten noordoosten van Jaranwala. Daar gingen woensdag duizenden moslims de straat op na een beschuldiging van blasfemie. Woensdagmiddag vertrok Bhatti naar Jaranwala, een autorit van ruim twee uur.
De situatie was kritiek, vertelt Bhatti. De rust was verre van weergekeerd in Jaranwala toen hij er rond 15.00 uur met een vriend arriveerde. „Wij zagen zelf al drie groepen van honderden jonge, boze mensen die met houten stokken zwaaiden en antichristelijke en anti-joodse leuzen schreeuwden.”
Omdat hij bij een hulporganisatie werkt, mocht Bhatti met zijn vriend de stad in. Met twee politieagenten bekeken ze de situatie. „We hebben vijf kerken gezien die volledig uitgebrand waren. Bijbels, boeken, stoelen, alles was weg. Ook zijn huizen van christenen geplunderd, vernield en verbrand.”
Er bleek geen christen achtergebleven te zijn. Ze vonden elders een veilig onderkomen, bij familie of in kerken in omringende steden. Wie geen onderdak kon vinden, vluchtte de korenvelden in.
Een christelijke pastor uit Jaranwala, die ook naar elders vluchtte, vertelde Bhatti hoe de situatie woensdag snel verslechterde nadat christenen waren beschuldigd van godslastering. „Er was een papier gevonden met beledigende teksten, en iemand had daar de foto van christenbroeders op geplakt. Terwijl zij niet kunnen lezen en schrijven.”
Voor de christenen was het duidelijk: de beschuldiging moet vals zijn. Intussen werden echter de moslims vanuit de moskee al opgeroepen in actie te komen.
Die oproep miste zijn uitwerking niet; in luttele minuten stond er een woedende menigte klaar om de christenen een lesje te leren. Dat was voor de politie het moment om de christelijke inwoners te waarschuwen hun huizen te verlaten, stelt Bhatti, die dankbaar is dat er geen doden zijn gevallen. „De politie in Jaranwala heeft misschien veertig of vijftig agenten op het bureau op een normale dag. Ze vertelden me dat ze niets konden doen tegen zo’n grote groep extremisten.”
Op het bureau zag Bhatti een agent die tijdens de onlusten gewond raakte aan zijn hoofd. Uiteindelijk arresteerde de politie zeker honderd mensen, meldde onder andere de BBC. Maar de rust is nog niet weergekeerd, vertelt Bhatti. „Er is nog geen enkele christen teruggekeerd naar zijn huis. Zolang er nog moslims de straat op gaan, durven ze dat niet.”
Christenen in Pakistan zijn momenteel zeer kwetsbaar, stelt Bhatti, die zelf ook veel in het land verblijft voor stichting PECA. „Sinds de koranverbrandingen in Zweden is het gedrag van veel moslims veranderd, hoor ik. Christenen die al jaren met moslims samenwonen, worden nu door hun eigen buren boos aangekeken. Daardoor zijn christenen banger. We hebben nu meer gebed nodig dan ooit.”