Groen & duurzaamheidvlinderstichting

De Vlinderstichting leert liefhebbers libellen herkennen

Libellen zijn er in allerlei soorten, maten en kleuren. De Vlinderstichting houdt excursies om geïnteresseerden meer te leren over de insecten. „Met weinig ervaring moet je niet naar de Weerribben gaan, daar zitten te veel bijzondere soorten.”

Theo Haerkens
15 August 2023 22:16Gewijzigd op 15 August 2023 22:26
Libellenexcursie in de Laakse Slenk. beeld Theo Haerkens
Libellenexcursie in de Laakse Slenk. beeld Theo Haerkens

Zodra de zon zich laat zien boven de Laakse Slenk, een natuurgebied bij Zeewolde in Flevoland, verschijnen de eerste libellen. De deelnemers aan de libellenexcusie van De Vlinderstichting halen hun verrekijkers tevoorschijn. De insecten zijn behoorlijk groot, maar dankzij hun onafhankelijk van elkaar bewegende vleugels enorm wendbaar. Bovendien zijn ze snel: de grootsten halen ruim vijftig kilometer per uur. Beide eigenschappen hebben de roofdiertjes nodig om andere insecten –vliegjes, muggen, zelfs vlinders en kleinere libellen– uit de lucht te plukken en te verorberen.

Het valt niet mee de heen-en-weer schietende insecten te determineren. Excursieleidster Gerdien Bos van De Vlinderstichting helpt met achtergrondinformatie. „Glazenmakers zijn groot en vliegen lang achter elkaar. Korenbouten zijn wat plomper en gaan sneller even zitten.”

Eén van de deelnemers heeft een foto van de eerste libel die het luchtruim koos: een paardenbijter. Deze soort dankt zijn naam aan het misverstand dat hij paarden en koeien zou bijten. In werkelijkheid hebben de roofinsecten het voorzien op vliegen en dazen die het vee lastigvallen. „De paardenbijter vormt een uitzondering op de regel en jaagt in groepen.”

19563885.JPG
Paardenbijter. beeld Wikimedia

De deelnemers hebben van filmpjes op de site van de stichting al geleerd dat de glazenmaker zijn naam dankt aan het feit dat die zijn vier vleugels haaks op het lichaam draagt. Zo doet hij denken aan de glazenmaker die in vroeger tijden met een glasplaat op zijn rug naar een klant liep. Juffers vormen een andere categorie. Ze zijn kleiner en slaan in rust hun vleugels naar achter, gestrekt langs het lichaam.

Zeventig soorten

De Vlinderstichting wil weten hoe het gaat met de vlinders en houdt ook bij hoe het de libellen vergaat. „Het bestand is op het moment redelijk stabiel”, vertelt Bos. Het aantal libellensoorten dat in Nederland voorkomt, zo’n zeventig, is in de afgelopen decennia weinig veranderd. Wereldwijd zijn er zo’n zesduizend soorten. Met een aantal gaat het wat beter, na decennia van achteruitgang. De aantallen nemen toe omdat vervuiling en overbemesting van het oppervlaktewater zijn afgenomen. Libellen vormen een belangrijke indicator voor de stand van het milieu.

„Vooral de soorten die leven rond rivieren en beekjes met snel stromend water, gaat het redelijk goed”, stelt Bos. „Met de libellen in vennen en hoogveen gaat het juist helemaal niet goed. Dat komt door stikstof, een effect dat de laatste jaren wordt verstrekt door de droogte.”

Door de klimaatverandering worden soorten uit het zuiden aanzienlijk vaker gesignaleerd. Noordelijke soorten trekken zich verder terug naar het noorden en worden hier juist minder gezien.

Larven

Een van de excursiedeelnemers, Peter Schaft uit Almere, ging al jong met zijn vader de natuur in. „Aanvankelijk was ik gericht op vogels, later meer op insecten”, vertelt hij. Een andere deelnemer, Janine Elsinga uit Zaanstad, was als gemeenteambtenaar betrokken bij de monitoring van planten en dieren. „Ik moest dat faciliteren en dacht: misschien is het wel iets voor mij om mee te doen.” Ze vindt het fascinerend dat libellenlarven jaren onder water leven en eenmaal volwassen boven water verder leven. „Daar kunnen ze dan ineens ademen.”

Libellenkenner Bos vertelt over grootte, vorm en kleur. „Zijn glanzend groen borststuk en achterlijf maken dit diertje tot een pantserjuffer.” Toch is kleur niet altijd onderscheidend. Mannelijke libellen veranderen in de loop van de ongeveer twee maanden dat ze leven van kleur. Onder meer door ”berijping” waarbij een waterafstotend laagje geleidelijk het lichaam bedekt.

19563884.JPG
Grote keizerlibel. beeld Wikimedia

Kleine gekleurde streepjes aan de zijkant van het borststuk helpen om de blauwe glazenmaker, de paardenbijter en de grote keizerlibel van elkaar te onderscheiden. Vlekjes op de vleugels zijn belangrijk bij het bepalen van de ondersoort.

Waarnemingen kunnen via een app worden gemeld bij de Nationale Databank Flora en Fauna. Ook beginners kunnen meedoen, aldus Bos. „De kracht van deze tellingen zit in de hoeveelheid waarnemingen.” Afhankelijk van plaats en tijd kun je opties schrappen. In de Laakse Slenk leven zo’n dertig soorten die je nooit op één dag ziet, omdat ze in verschillende perioden van het jaar vliegen. Bos: „Met een rondje in je eigen omgeving kun je al snel meedoen aan tellingen. Maar je moet niet naar de Weerribben gaan, daar zitten te veel bijzondere soorten.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer