De combinatie van regen en af en toe zon lijken ideale weersomstandigheden voor de landbouwsector. Maar schijn bedriegt.
„De regen zit ons behoorlijk in de weg”, vertelt akkerbouwer Gerard Breunissen uit het Gelderse Herveld, in de Betuwe. „Voor aardappels en bieten is het natte weer nu geen probleem, maar bij de meeste boeren staat er momenteel nog veel graan op het land. Dat kunnen ze nu niet oogsten.”
De droge periode van half mei tot eind juni was volgens Breunissen niet best, „maar dit is nog veel erger. De tarwe is rijp, maar die kan ik niet binnenhalen. Als het te lang blijft staan, komt er schot in. Dan gaan de korrels kiemen in de aren.”
Dankzij de vooruitziende blik van de Betuwse boer is een groot deel van de tarweoogst al binnen. „Van de totaal 60 hectare staat nu nog 17 op het land. Het graan was nog niet helemaal rijp toen we het twee weken geleden oogstten. Nu ligt het te drogen in de schuur.”
Veel collega’s die hebben gewacht met oogsten, „hebben nu een serieus probleem”, zegt Breunissen, „zeker bij platgeslagen tarwe. Daar duiken de ganzen en de duiven op en het begint te ontkiemen. Bij ons staat het meeste graan nog overeind, maar als het regenachtig blijft en de temperatuur gaat stijgen, gaat de rest van de oogst verloren.”
Graandeal
Breunissen verwacht dat het over ruim een week zover is. Bij hem valt de schade op dit moment mee. Dat wordt echter anders als de kwaliteit van het gewas dat nog binnengehaald moeten worden, straks onder de maat is. Een debacle dreigt doordat het stro dat overblijft na de oogst niet van het land kan worden gehaald. „Dat levert normaal gesproken eveneens geld op. Veehouders gebruiken stro voor in de stal. Het strooisel begint nu te rotten en kan dus niet meer verkocht worden.”
Uit de fruitsector komen andere geluiden. „Warm weer, een hoge luchtvochtigheid en weinig verdamping is ideaal voor fruit dat nog niet rijp is”, vertelt pruimenteler Frederik Bunt, tevens bestuurslid van de Nederlandse Fruittelers Organisatie. „De peren groeien op dit moment bizar snel.” De opalpruimen vormen een uitzondering. „Door de regen wordt de druk per vrucht te hoog en springen ze kapot, zeker als er nog maar weinig exemplaren aan een boom zitten. De laatste opals laten we daarom maar hangen. De andere pruimen profiteren vooralsnog alleen maar van de regen. Die groeien nu een stuk sneller en gaan er ook in één plukronde af.”