Hoop voor de zorg is er als mensen hun medemensen zien staan
De barmhartige Samaritaan biedt een schoolvoorbeeld van zorg dat tweeduizend jaar na dato nog altijd actueel is: een systeem kan relaties nooit vervangen.
De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan uit Lukas 10 stelt ons voor enkele belangrijke vragen: 1. Wat betekent zorg ten aanzien van mijn naaste voor mij persoonlijk? 2. Welke spiegel wordt ons voorgehouden? 3. Heeft zorg een onbegrensd karakter? 4. Hoe krijgt zorg verstandig vorm?
Levend geloof
Het verhaal van de barmhartige Samaritaan staat voor mij persoonlijk in de context van een levend geloof. Van dienstbaarheid. Geloof in de verticale relatie met God gaat samen met liefde voor mensen in de horizontale relatie. Het een kan niet zonder het ander. Maar wat betekent deze zorg voor de naaste? Hoop voor de zorg is er wanneer wij allen, hoe verschillend onze overtuigingen ook zijn, beseffen dat zorg onze individuele positie betreft en tegelijk boven ons uitstijgt, ons door acties van mensen met elkaar verbindt als mensheid.
Spiegel
De barmhartige Samaritaan nodigt ons ook uit om in de spiegel te kijken. Die notie dreigen we uit het oog te verliezen. Want als wij het in Nederland over zorg hebben, kijken we in de eerste plaats niet naar onszelf. In plaats van in de spiegel te kijken, wenden we ons als vanzelfsprekend naar de overheid. Het is voor ons zo natuurlijk om van ons af te kijken, dat we vergeten dat zorg in de eerste plaats een beroep doet op onszelf. In een samenleving waarin de overheid een dominante rol inneemt, is de verticale relatie tussen overheid en burger de maatstaf voor voorzieningen.
Maar als het debat vooral gaat over een optimale organisatie van zorg en de balans tussen kosten en baten van het stelsel, dreigen we iets uit het oog te verliezen. Namelijk dat de horizontale relatie tussen mensen aan de basis staat van goede zorg. Ons mens-zijn is in het geding. Dat is wat het Nieuwe Testament ons in deze gelijkenis in de eerste plaats voorhoudt. Als wij onze naasten niet zien als persoon, hoe kunnen wij dan verwachten dat de overheid, die mensen rangschikt met burgerservicenummers, garant staat voor goede zorg. De overheid is de spiegel van de samenleving.
Als wij met elkaar niet in de spiegel kijken, kan de overheid alleen nog een wegkijkende samenleving weerspiegelen. Hoop voor de zorg is er als mensen hun medemensen zien staan. Als ze hen zien liggen in hun onmacht en bereid zijn om zelf aan de zorg bij te dragen.
Onbegrensd?
Spreekt uit het voorbeeld van de barmhartige Samaritaan vervolgens niet bij uitstek de oproep tot zorg voor de hele wereld? Is een gelovige, is een mens die in de spiegel kijkt en de handen uit de mouwen wil steken niet geroepen de zorg voor alles en iedereen op zich te nemen? Natuurlijk kan een gelijkenis niet tot in het oneindige worden doorgetrokken. Dat laat onverlet dat ik terugkom op de relatie tussen mensen onderling en die tussen burgers en de staat. Want ook daarvoor biedt Lucas 10 een waardevol, prikkelend inzicht.
In Bijbels perspectief ligt in liefde voor de naaste een opdracht besloten die primair aan particulieren is geadresseerd. We zijn Atlas niet, de titaan uit de Griekse mythologie die het gewicht van de hele wereld op zijn schouders moest dragen. Dat was trouwens een straf.
Jezus geeft geen straf, maar een opdracht, die een mens kan vervullen door zijn diepste mens-zijn aan te spreken. Het is een opdracht om zelf lief te hebben. Dat staat haaks op het optuigen van een statelijke zorg-‘Atlas’ met zoveel bijlagen dat de samenleving als geheel uit zijn rugband kraakt.
De barmhartige Samaritaan kwam iemand tegen op zijn pad. Hij verzorgde een medemens, een vijand van zijn volk zelfs. Maar hij werd niet belast met de ongelimiteerde zorg voor alle reizigers tussen Jeruzalem en Jericho. Hoop voor de zorg vraagt om respect voor natuurlijke grenzen, die nodig zijn om verantwoord zorg te kunnen verlenen.
Verstandig
Het voorbeeld van de barmhartige Samaritaan is ook brandend actueel als we kijken naar de manier waarop de zorg wordt verleend. We gaan zien dat zorg iets anders is dan lukraak aanrommelen onder de mantel van de liefde.
In Lucas 10:33-34 staat: „Hij trad op hem toe, goot olie en wijn op zijn wonden en verbond ze; daarna tilde hij hem op zijn eigen rijdier, bracht hem naar een herberg en zorgde voor hem. De volgende morgen haalde hij twee denariën tevoorschijn, gaf ze aan de waard en zei: Zorg goed voor hem, en wat ge meer mocht besteden, zal ik u bij mijn terugkomst vergoeden.”
De brandende actualiteit zit in de praktische, doordachte aanpak van de reiziger langs deze gevaarlijke route tussen Jeruzalem en Jericho. Het is een voorbeeld van zorg die, zonder bureaucratie en een stapel managementlagen, direct ten goede komt aan de patiënt. Onze Samaritaan kon doen wat nodig was zonder het Integraal Zorgakkoord.
Goede zorg betekent ook dat je inziet wanneer je het zelf niet af kunt. Zorg kan niet zonder systeem. Maar de kerngedachte bij de werking van ieder systeem is dat de mens, de patiënt, de cliënt, voorop staat. De ideale lijn van zorg is er een die zo min mogelijk obstakels heeft tussen behoefte, vraag en vervulling.
In deze gelijkenis betekent de systeemvraag dat de herberg wordt ingeschakeld. Met de waard wordt een zakelijke transactie overeengekomen. Hij krijgt geen blanco cheque. De munten die hij krijgt, vertegenwoordigen twee keer het dagloon van een goedbetaalde arbeider. Voor die vergoeding wordt een zakelijke dienst afgesproken. Als de barmhartige Samaritaan zijn portemonnee had leeggeschud, was hij voortaan als de arme Samaritaan door het leven gegaan. Dan had hij niet kunnen terugkomen om zo nodig meer zorg op zich te nemen.
Medemenselijkheid vanuit het hart komt het beste tot zijn recht wanneer deze verstandig wordt uitgeoefend. Hoop voor de zorg is er wanneer we behalve ons hart ook ons hoofd laten spreken.
Gemeenschap
Tot in het diepste van mijn zijn geloof ik dat zowel de politiek als de staat nooit de individuele relatie kunnen vervangen. Welke systemen wij ook optuigen vanuit onze ivoren toren, systemen kunnen nooit de gemeenschap vervangen. En in die gemeenschap, die horizontale relatie, vind ik de hoop voor de zorg. Want uiteindelijk hoop ik –nee, geloof ik– dat wij allen een barmhartige Samaritaan in ons hebben, die alleen maar de ruimte nodig heeft om te kunnen zorgen.
Onze zorg heeft toekomst. Dat hoop ik niet alleen, ik ben daarvan overtuigd.
De auteur is lid van de Tweede Kamer voor JA21. Dit artikel is een verkorte weergave van de toespraak die zij op 20 juni hield tijdens de residentiepauzedienst in de Waalse Kerk in Den Haag.