Nieuwe uitdaging wacht na klappen landbouwoverleg
Omdat een landbouwakkoord van de baan is, komt het kabinet met een eigen maatregelenpakket voor de boerensector. Daarover meebeslissen is voor de coalitiepartijen de volgende uitdaging.
Na maanden van overleggen waren de onderhandelende partijen er volgens landbouwminister Piet Adema voor „95 procent of misschien wel meer” uit, maar een akkoord bleek te hoog gegrepen. LTO verliet de onderhandelingstafel. Bij de landbouwwoordvoerders van coalitiepartijen VVD, D66, CDA en ChristenUnie zorgde suggestie dat voor teleurstelling. Toch zat er ook verschil in de reacties. CU-Kamerlid Pieter Grinwis, partijgenoot van Adema, schreef dat LTO „een gouden kans” laat liggen. Derk Boswijk (CDA) stelde zich gereserveerder op. „Waarom het exact is geklapt, vind ik nu nog moeilijk om te beoordelen, omdat ik het landbouwakkoord niet heb gezien en niet exact weet waarom LTO nu van tafel is. Dus ik wil daar eerst meer informatie over hebben”, zei hij bij omroep WNL.
Het kabinet gaat nu eenzijdig maatregelen voor de boerensector opstellen. In september komt het plan naar buiten, zei Adema vrijdag. Het CDA wil de door de partij gewenste heronderhandeling over de stikstofparagraaf koppelen aan het opstellen van deze landbouwbrief, zo liet premier Mark Rutte vrijdag weten. CDA-leider Wopke Hoekstra heeft dit volgens hem in de ministerraad meegedeeld. Het CDA wil af van 2030 als jaartal waarin het belangrijkste stikstofdoel bereikt moet zijn.
In de „95 procentsversie”, zoals Adema het noemt, van wat het landbouwakkoord had moeten worden, zitten volgens hem „bouwstenen” voor het kabinetsplan voor de landbouw. „Er lag echt een heel goed document met goede voorstellen.” Eerder deze week zei de bewindsman dat het kabinet niet per definitie alle uitonderhandelde punten overneemt. „We gaan meer kijken naar onze standpunten waarvandaan we vertrokken waren”, stelde hij toen. Na de ministerraad van vrijdag lijkt Adema dus iets bijgedraaid te zijn. Niet onbegrijpelijk: uitonderhandelde compromissen inwisselen voor stevigere standpunten zou de weerstand in de sector uiteraard vergroten.
Hoe dan ook is het nu aan het kabinet om knopen door te hakken. De coalitiepartijen zullen hier zeker bij worden betrokken. Ongetwijfeld spelen de verschillen tussen VVD, D66, CDA en CU dan opnieuw op. Tussen de vier is niet alleen sprake van ideologische verschillen. Ook hun achterbannen verschillen. De electorale uitdagingen waar ze voor staan, lopen eveneens uiteen. Met name de positie van het CDA is cruciaal. Die partij is „in doodsnood”, twitterde Jesse Klaver (GroenLinks) vrijdag. Het landbouwdossier speelt geen onbelangrijke rol bij de CDA-perikelen. Het heersende perspectief in Den Haag is nu wellicht dat het kabinet een grote inspanning heeft geleverd en dat de boeren de weglopers zijn, bij CDA’ers in de provincie kan dat sentiment zomaar anders zijn of worden. Zo van: „Ziet zelfs LTO, dat toch behoorlijk wat constructiever is dan Farmers Defence Force (FDF) en Agractie, geen brood in een akkoord? Dan moet het kabinet maar eens serieus haar eigen eisen tegen het licht houden.”
Die gedachte zal, wellicht nog wat steviger neergezet, in het debat van komende donderdag waarschijnlijk volop worden uitgedragen door partijen als BBB, JA21 en SGP. Die opstelling verhoogt de druk op het CDA om te knokken voor landbouwbeleid waar boeren mee kunnen leven. D66 daarentegen voelt de hete adem van GroenLinks en PvdA in de nek, partijen die het kabinet kritisch in de gaten zullen houden of maatregelen wel ver genoeg gaan.
Daarnaast ligt er opnieuw maatschappelijke onrust op de loer. De hoop op door één deur kunnen met FDF en Agractie heeft het kabinet wellicht opgegeven. Verzet dat breder is dan vanuit deze groepen, kan echter opnieuw voor een impasse zorgen. Met de situatie van vorig jaar zomer nog vers in het geheugen, zullen kabinet en coalitie dat graag willen voorkomen.
Kortom, de coalitie staat voor een forse uitdaging.