Boerin Marina de Groot: Gezinnen gaan kapot aan onzekerheid
Vrijwel dagelijks gaat het in de media over de landbouw, maar waar blijft de duidelijkheid voor de boeren? Boerin Marina de Groot uit Nieuw-Lekkerland kan er moedeloos van worden.
Woensdag 21 juni moet er een concept-landbouwakkoord liggen. Althans, dat is het streven van brancheorganisatie LTO en het kabinet. Marina de Groot (48), die met haar man Peter (53) een melkveebedrijf met 75 koeien runt in de Alblasserwaard, vlakbij de bekende molens van Kinderdijk, denkt terug aan een jaar geleden.
„De 22e juni 2022 staat in mijn geheugen gegrift. Boeren gingen die dag massaal naar Stroe om hun stem te laten horen. Er zou verandering komen. Maar nu we een jaar verder zijn, leven we nog steeds in onzekerheid”, zegt de boerin.
En dat is frustrerend. Want toekomstplannen maken is er niet bij. „We hebben een oude Hollandse stal, onze koeien staan nog boven de grup. We zouden wel nieuw willen bouwen. En onze oudste zoon Pleun van 24, met een diploma van de agrarische hogeschool in Dronten op zak, wil het bedrijf overnemen. Hij zit al twee jaar in de maatschap. Maar kan dat straks allemaal nog? Kunnen we hier nog een boterham verdienen? We weten het niet. Voorlopig werkt Pleun buiten de deur omdat we met de koeien geen twee inkomens kunnen verdienen. Elektriciteitskastjes voor zonnepanelen installeren, daar is volop werk in.”
De De Groots zijn boer, van vader op zoon, al vele generaties. „We laten ons niet wegjagen uit onze mooie polder in de Alblasserwaard”, zegt Marina. „Ons voorgeslacht bewerkt de grond hier al eeuwen. Om de koeien te weiden, het land te bebouwen, de schepping te onderhouden. En wat belangrijk is: we produceren voedsel.”
Toen het kabinet vorige week twee stoppersregelingen bekendmaakte, waaronder één voor piekbelasters, ging het toch kriebelen. „Hier vlakbij liggen een paar natuurgebiedjes. Of daar stikstof van ons bedrijf op terechtkomt? Ik weet het niet. Maar op dat kaartje van Van der Wal (minister voor Stikstof, TR) vielen we vorig jaar in een gebied waar de stikstofuitstoot met 43 procent naar beneden zou moeten. Dat is dus bijna de helft van onze veestapel. Daarom zijn we gaan kijken.”
Aerius Check, zo heet het model waarmee elke boer in Nederland kan nagaan of zijn bedrijf te veel stikstofneerslag veroorzaakt op kwetsbare natuur. Peter en Marina waren er gauw mee klaar. „Te ingewikkeld voor ons als boeren”, zegt ze. „Misschien moeten we er een adviseur voor inhuren. Waar zijn we dan mee bezig? Laten de overheid bij ons langs komen als ze wil dat we hier weggaan.”
Steun uit de omgeving ervaart het boerengezin gelukkig wel. „Ook het gemeentebestuur leeft met de boeren mee. De burgemeester is bij ons langs geweest. Ik geloof dat ze met alle 350 boeren in de Alblasserwaard een keukentafelgesprek hebben gehad. Ook waren er een stuk of vijf avonden om alles te bespreken wat op de boeren afkomt.”
Op en rond de Veluwe moeten veel boeren stoppen of verkassen, weet de boerin. „Misschien valt het bij ons mee. Wij hebben een geldige natuurvergunning, we zijn geen PAS-melder.”
Marina noemt zichzelf huismoeder en boerin. Ze zorgt voor de vier kinderen en werkt mee in het bedrijf. Haar man Peter ondergaat de onzekerheid met een zekere gelatenheid, zegt ze. „Hij heeft het wel een beetje gehad. Zolang het kan, gaan we door, zegt hij. We verwachten het elke dag van de Heere.”
Zelf kan ze „wel eens boos” worden. „Om het politieke spel. Politici houden elkaar de hand boven het hoofd. Kijk naar premier Rutte, die zijn spijt betuigt aan de Groningers. Zo gaat het misschien ook met de landbouw. Straks zijn er veel boeren weg en komt er een moment dat ze zeggen: wat hebben we met die sector gedaan? Maar dan is het te laat.”
Net als veel collega’s lieten Peter en Marina de Groot de Nederlandse vlag maandenlang ondersteboven wapperen. Met Dodenherdenking en Bevrijdingsdag in zicht hingen ze die weer in de goede positie. „Maar luistert Den Haag naar ons? De nood onder de boeren is niet weg. Gezinnen gaan kapot aan de onzekerheid. We wachten op de beloofde duidelijkheid, elke dag.”