Conferentie Geloofstoerusting: „Mens is geschapen om God te verheerlijken”
„Zonder kennis geen lofprijzing. De lofprijzing van God veronderstelt kennis van God”, zei prof. dr. Henk van den Belt maandag in Amerongen. „Het kan niet anders of de ervaringskennis van het verlossingswerk van een drie-enige God moet uitmonden in een uitbundige lofprijzing.”
In het gebouw van Hebron Missie in Amerongen ging maandagmorgen een tweedaagse conferentie voor theologische verdieping van start. De conferentie, met het thema ”Doxology: the goal of knowing God” (”Lofprijzing: het doel van Godskennis”), is georganiseerd door stichting Geloofstoerusting in samenwerking met het Tyndale Theological Seminary en Hart voor de Gemeente, een onderdeel van Hebron Missie.
In zijn lezing over lofprijzing verwees prof. Van den Belt, hoogleraar systematische theologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, naar Lukas 10, waarin staat hoe Jezus reageert op de terugkeer van de zeventig uitgezonden discipelen die in een „overwinningsroes” vertellen hoe zelfs de demonen hen onderworpen zijn. Jezus is dan „verheugd in de geest” en spreekt een dankgebed tot Zijn Vader uit. Volgens de hoogleraar is de weergave in zowel de Statenvertaling als de Engelse King James-vertaling nog ingetogen. Het Griekse werkwoord, dat veel sterker is, wijst op een vreugdekreet of een uitschreeuwen van vreugde.
„Uit de daaropvolgende dankzegging blijkt dat het heilsplan van God in de verlossing van zondaren voor Jezus reden is voor lofprijzing, want het enthousiaste verhaal van Zijn dienaren over de overwinning op satan is aanleiding om de Vader te verheerlijken. Het heilsplan is een geheim waar superintelligente geleerden niet bij kunnen, maar dat geopenbaard is aan eenvoudigen die een kinderlijk vertrouwen hebben”, aldus prof. Van den Belt.
Hymne
Matt Boswell sprak over ”Het beeld van de onzienlijke God”, zoals dat wordt beschreven in Kolossenzen 1:15-22, het gedeelte dat naar alle waarschijnlijkheid een lied, een hymne was. Boswell is behalve hymneschrijver en voorganger van de Trails Church in Prosper (Texas, Verenigde Staten) ook hoogleraar kerkmuziek en liturgie aan het Baptist Southern Seminary in Louisville (Kentucky).
Boswell verwees naar een recente enquête in de Verenigde Staten waaruit blijkt dat zo’n 43 procent van de evangelicale christenen niet gelooft in de Godheid van Jezus Christus. „Uit de opmerkelijke aanduidingen van Jezus in de hymne van Kolossenzen 1, blijkt dat Hij zowel de Schepper als de Onderhouder van heel de schepping is. De schepping is niet alleen dóór Hem, maar ook vóór Hem gemaakt. Het lied is symmetrisch van opbouw en bezingt vele thema’s uit de christologie: de vleeswording (incarnatie), de verzoening, alsook het volledige herstel van relaties en gerechtigheid, uitmondend in een volmaakte vrede. Zo is deze hymne een enorme bron van hoop en troost.”
Priesterdienst
In zijn lezing ”Een Bijbels-theologische visie op aanbidding” toonde Jim Hamilton jr. met veel Bijbelgedeelten aan dat de mens geschapen is met het doel de Schepper in koninklijke en priesterlijke dienst te verheerlijken. Hamilton jr. is hoogleraar Bijbels theologie aan het Southern Baptist Theological Seminary en voorganger van Kenwood Baptist Church in Louisville (Kentucky).
Volgens Hamilton krijgt Adam als beelddrager van God de taak het aardrijk met Gods glorie tot in de uithoeken te vervullen. Ook als Adam in de zondeval volledig faalt, blijft deze opdracht staan. In het Hebreeuws verwijst de bekleding van Adam met een dierenvel op een „priesterlijk gewaad”, aldus Hamilton. Hij wees op allerlei overeenkomsten tussen Adam en de hogepriester Aäron in de offerdienst. „De hogepriester ‘draagt’ het volk Israël op zijn schouders.”
Het thema verzoening en het wegdragen van de schuld, komt ook voor bij Jesaja, vooral in de teksten over de lijdende Knecht. Die draagt de schuld, zodat er vergeving mogelijk is.
Volgens Hamilton komen al deze thema’s bij elkaar in de komst van Jezus. In de Hebreeënbrief staan vele verwijzingen naar oudtestamentische passages die opmerkelijke parallellen laten zien tussen de priesterdienst en het leven, lijden en sterven van Jezus Christus. Nadat Jezus –zoals het offerdier– buiten het heiligdom is geofferd, treedt Hij als Hogepriester met Zijn eigen bloed in het binnenste heiligdom.
Hamilton eindigde zijn lezing met een praktische toepassing: „De mens is geschapen om God te verheerlijken. Het christenleven is –zoals Romeinen 12 aangeeft– niets anders dan een priesterlijke dienst ter opluistering van Gods glorie.”