Kerk & religie
Moría, plaats van geloof en genade

De berg Moría: ooit was het een ongerepte heuveltop, tegenwoordig is de Tempelberg een zwaartepunt van religiositeit.

Albert Groothedde
De berg Moría, de huidige Tempelberg, gezien van de Olijfberg. beeld Albert Groothedde
De berg Moría, de huidige Tempelberg, gezien van de Olijfberg. beeld Albert Groothedde

Eeuwenlang stond op de Tempelberg in Jeruzalem (”Har HaBeit”: de berg van het huis) het huis van God: de tempel. Moslims noemen de plaats de ”Haram al-Sharif” (”het edele heiligdom”). Volgens hen begon Mohammed er op zijn paard Buraq aan een reis naar de zevende hemel.

De plek herinnert echter aan meer. Volgens zowel de Joodse als islamitische traditie is de Tempelberg gelijk aan de berg Moría.

Opdracht

De opdracht van God aan Abraham is helder: „Neem nu uw zoon, uw enige, dien gij liefhebt, Izak, en ga heen naar het land Moría; en offer hem aldaar tot een brandoffer op een van de bergen, dien Ik u zeggen zal”(Genesis 22:2). Het is de eerste keer dat het woordje ”liefhebben” voorkomt in de Bijbel.

Zonder weerwoord gehoorzaamt de aartsvader aan de klemmende opdracht van God. Hij verzamelt brandhout, zadelt zijn ezel en gaat samen met twee knechten én Izak op pad. Zal hij Sara hebben geïnformeerd over de reden van zijn reis?

Vanaf het vlakke zuiderland (de Negev) reist het kleine gezelschap noordwaarts. Al gauw rijzen daar de bergen op van het latere Judea. Bij Hebron zijn de vier mannen en de ezel ongeveer halverwege. En dan komt het land Moría in zicht.

Profetie

De twee knechten krijgen bevel om zorg te dragen voor de ezel. „Als wij aangebeden zullen hebben, dan zullen wij tot u wederkeren” (Genesis 22:5). Het geloof vermag alles. Wat er precies wacht, weet Abraham niet, maar dat hij met zijn zoon terugkeert, staat voor hem vast.

Het blijkt ook uit zijn antwoord op een vraag van Izak: „God zal Zichzelf een lam (Hebreeuws ”seh”) ten brandoffer voorzien, mijn zoon” (Genesis 22:8). God trekt echter Zijn eigen spoor. Hij voorziet niet in een lam, maar in een ram: „En Abraham ging en nam de ram (Hebreeuws ”ayil”) en offerde hem ten brandoffer in zijns zoons plaats” (Genesis 22:13).

Maar hoe zit het dan met dat lam? Deze onvervulde profetie van de aartsvader voedde eeuwenlang het Joodse uitzien naar het Lam van God.

Het is vele eeuwen later. Zo’n dertig kilometer ten oosten van de Moría, in de Jordaanvallei, preekt Johannes de Doper. Sommige hoorders hebben genoeg aan een preek van slechts enkele woorden: „Zie, het Lam Gods!” (Johannes 1:29). De profetie van Abraham komt tot vervulling!

Rotsmassief

De Tempelberg; in de tijd van Abraham was het nog een ongerepte bergtop. Tegenwoordig is het een zwaartepunt van religiositeit. Tenminste vijf keer per dag overstemt de minaret van de al-Aqsamoskee de Joodse gebeden beneden bij de Klaagmuur.

Voor een bezoek aan de Rotskoepel moeten de schoenen uit. Binnenin is er weinig te zien dat herinnert aan de rijke geschiedenis van de plek. Of het moet de rots zijn waarop volgens de overlevering ooit de ark heeft gestaan. Zou Abraham op dezelfde plek zijn altaar hebben gebouwd?

Albert Groothedde woont en werkt in Jeruzalem namens het Centrum voor Israëlstudies en is daarnaast betrokken bij het Israëlvideoproject De Verkenners

www.deverkenners.info

Dit is de vierde aflevering van een vijfdelige serie over plaatsen uit het leven van Abraham.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer