Niet durven, niet kunnen en soms ook niet willen. Dat zijn de redenen die RD-lezers hadden om niet hardop te bidden. Waarom doen ze het nu wel? „Voor God maakt het niet uit, maar voor jezelf is het zo nuttig.”
In het eerste deel van deze serie liet Christine Stam zien waarin de zegen van hardop bidden bestaat. Ze citeerde Calvijn, die zegt dat de tong speciaal is geschapen om Gods lof te verkondigen. De reformator stelt ook dat als je samen hardop bidt, je „een geloofsbelijdenis van elkaar ontvangt en door elkaars voorbeeld uitgenodigd en aangespoord wordt”.
Niet iedereen durft echter hardop te bidden. Daarom vroeg de redactie lezers die deze stap bewust hebben gezet om via de mail hun ervaring te delen. Waarom besloten ze niet langer alleen in stilte te bidden en wat is de uitwerking ervan?
Negen mailtjes druppelden net voor Pinksteren de mailbox van de redactie binnen. Op een aantal punten vertonen ze duidelijke overeenkomsten. De eerste overeenkomst is de moeite die eruit spreekt om hardop te spreken tot God. Schroom, drempel, niet kunnen, niet durven, tere zaak zijn de woorden die lezers eraan geven.
Sophie Verhelst-van Woerden, een oma van in de zeventig, schrijft dat ze het eng vond om hardop te gaan bidden, ook als ze alleen was.
Margje Haasjes hoorde als kind alleen de predikant en de meesters en juffen hardop bidden. „Daardoor stond het ver van mij af. Ik dacht dat het normaal was om stil te bidden.”
Een vrouw die anoniem wil blijven, vertelt over de schroom die ze ervoer om hardop te bidden. Ze had twee redenen waarom ze dacht het niet te kunnen: „Om wie we zelf zijn en om Hem tot Wie we spreken.”
Zweet
Jan-Dirk Liefting, die van zichzelf zegt dat hij z’n mondje wel bij zich heeft, sprak zijn eerste gebed met het zweet in de handen uit. Het was kort: „Heere, leert U ons bidden en wees ons in ons huwelijk nabij.”
Een man die anoniem wil blijven meldt een totaal andere reden. Een verkeerd voorbeeld weerhield hem ervan. Zelf was hij niet gewend om hardop te bidden. Z’n schoonvader wel, maar die gebruikte het gebed om dingen te benoemen die hij buiten het gebed om niet openlijk besprak. „Dan ging het over kinderen die andere (kerkelijke) keuzes maakten of over kleinkinderen die niet meer naar de kerk gingen.”
Voorbeeld
De tweede overeenkomst in de persoonlijke verhalen is dat iedereen een gebeurtenis of een zetje van anderen nodig heeft om de stap te zetten. Bij de man die het voorbeeld van zijn schoonvader niet wilde navolgen zijn het zijn vrouw en zijn inmiddels getrouwde kinderen geweest die hem stimuleerden. En nu bidt hij sinds een jaar voor het eten het Onze Vader en sluit hij af met een vrij dankgebed.
Ook in een ander gezin moedigden echtgenoten elkaar aan. Een vrouw vertelt dat haar man zijn taak als priester in het gezin getrouw waarnam. Toen hij 36 was, werd hij ziek en stimuleerde hij zijn vrouw een vrij gebed te doen, vanuit het idee dat iemand het moest doen als hij er niet meer zou zijn. De man is inmiddels overleden en de vrouw schrijft dat ze zijn „zachte, dwingende blik” nog steeds voelt. „Hij zei als het ware: Het moet, ondanks je niet kunnen, want je bent het verplicht tegenover de Heere en de kinderen.” De vrouw is haar man hier nog altijd dankbaar voor.
Tijdens het huwelijksgesprek hield de predikant Jan-Dirk Liefting en zijn verloofde voor: „Bid elke dag samen, hardop. Met elkaar en voor elkaar en sluit de dag niet zonder gebed af.” Na dit gesprek is het stel er direct mee begonnen. „Ik voelde dat echt bidden en vooral hardop en samen bidden iets van een hogere orde was. Alsof je heel dicht bij God en de ander komt.”
Priester
Bij een man die anoniem wil blijven is „een veranderde vrouw die wist te vertellen wat de Heere aan haar ziel had gedaan”, het middel geweest om hem de drempel over te krijgen. Deze vrouw bleef een keer eten en de man voelde het zweet uitbreken bij de gedachte dat hij de maaltijd moest openen. Z’n schoonmoeder was ook aanwezig en hielp hem door voor te gaan in gebed. De gast zei daarna liefdevol tegen de gastheer: „U bent geen priester in uw huis.” De man vertelt dat dit bij hem zo naar binnen sloeg dat hij vanaf dat moment hardop is gaan bidden. „Vaak met een spiekbriefje in de Bijbel, want ik kon nog steeds niet echt bidden. Je spreekt toch tot de Heere, hè.”
Ook bij Sophie Verhelst was het een vrouw die haar de weg wees. „Zij leefde dicht bij God, van haar jeugd af. Ze voelde mijn onkunde en verlegenheid en onderwees me als een wijze moeder in Christus. Ze zei: „Kind, als je de woorden die je bidt echt uitspreekt voor de Heere maakt dat je gebed voor Hem niet waardevoller of aanvaardbaarder, maar voor jezelf is het zo nuttig. Juist ook als je alleen bidt.””
Margje Haasjes leefde al jaren met het idee dat het goed zou zijn om hardop te bidden. Op een gemeenteavond kreeg ze het zetje dat ze nodig had. De spreker zei dat hij begreep dat het moeilijk kon zijn en adviseerde met een formuliergebed te beginnen. Zo gezegd, zo gedaan. Na verloop van tijd bad Margje na het ontbijt met de jongste twee kinderen een vrij gebed.
Bij anderen was het werk of een taak in de kerk die hen min of meer dwong hardop te bidden. Zo moest Elze de Korte tijdens haar werk met ouderen de maaltijd openen en sluiten. Ze begon met een formuliergebed, maar maakte vrij snel de overstap naar een vrij gebed. Henk Spuijbroek begon er thuis mee toen hij op tweetal voor ouderling stond. „Het was voor iedereen wennen”, schrijft hij.
Vereniging
Hoewel de predikant bij het huwelijksgesprek al tegen A.A. den Braber had gezegd dat hij als priester van het gezin een vrij gebed moest doen, deed hij dat pas na een paar jaar huwelijk. Hij begon met een vrij gebed toen hij leidinggevende van de +14-vereniging werd. Daarna zette hij thuis ook de stap naar hardop bidden.
Op de vraag wat de uitwerking van het hardop bidden is, verschillen de negen lezers die per mail reageerden. De een durft niet over zegen te spreken, de ander getuigt er openlijk over. Sophie Verhelst: „Wat is het me tot zegen geweest. Vooral het hardop of fluisterend bidden na het lezen uit de Bijbel. Het is als een antwoord op Zijn spreken.”
Bij alle negen is dankbaarheid de grondtoon van hun e-mail. Alle eer aan God, klinkt het als afsluiting in diverse berichten.
Bemoedigend
Ten slotte de tiende mail. Die kwam na Pinksteren binnen en heeft een andere invalshoek dan de andere mails. De dankbaarheid en de zegen zijn ook in deze mail te vinden. Arina Roukens beschrijft echter niet hoe ze de drempel over kwam, maar vertelt over hardop bidden in haar stille tijd. „Het is nu zo’n tien jaar geleden dat ik daarmee begon en er is in die tijd veel veranderd in mijn gebedsleven. Ik werd me bewuster van wat ik vroeg. Ik zie veel vaker verhoring van het gebed. God hoort het nu niet beter dan eerst, maar ik herinner me mijn gebeden beter. Het is zo bemoedigend om, soms na jaren, verhoring te zien!”
Arina Roukens erkent dat je God in de stilte kunt aanbidden, maar zij ervaart het als krachtiger wanneer ze Gods lof uitspreekt of bezingt. Ook merkt ze bij zichzelf een grotere vrijmoedigheid in het naderen tot Hem, sinds ze hardop is gaan bidden en zich meer verdiept in wat bidden is. „Als m’n gebed een uitwerking is van de eerste drie gebeden van het Onze Vader kan geen gebed te vrijmoedig zijn. God Zelf staat daarin centraal en Jezus Zelf laat zien dat we op deze manier mogen bidden.”
Hardop schuld belijden is voor Arina confronterender dan dat in stilte doen. Helemaal als er een andere gelovige bij aanwezig is. Waarom? „Je wordt naast zondaar voor God ook zondaar voor je medemens.” Arina ziet dat niet als gezichtsverlies. „Jezus belooft: Wie alles wil verliezen zal alles behouden.”
Hardop bidden. Waarom doen we dat juist wel of niet? Deze week deel 2 (slot).