De Geest is uitgestort en leert mensen bidden. Je kunt in de stilte je hart openleggen voor God. Maar hoe zit het met hardop bidden? Velen krijgen bij het idee alleen al buikpijn. Een verkenning.
Een klein onderzoekje leverde een verrassend resultaat op. Wie ik ook bevroeg, uit welke kerkelijke kring dan ook, iedereen (h)erkende het. Hardop bidden in gezelschap wordt vaak als een hoge drempel ervaren.
Sommigen zijn er bij voorbaat nooit aan begonnen. Anderen spreken, soms na lange jaren van ertegen opzien, een vrij gebed uit binnen hun gezin, maar daarbuiten absoluut niet. Weer anderen ervaren vrijmoedigheid om overal hardop te bidden, maar klagen dat zij daarom altijd aan de beurt zijn. Iedereen herkent hier wel iets in, maar erover praten met anderen gebeurt niet vaak. Wat helpt bij schaamte: dingen in het licht stellen. Wat hindert ons precies om niet hardop te durven bidden? Wat kan helpen om die drempel te verlagen? Welke zegen missen we wanneer we niet hardop bidden?
Wat als David niet „met luider stem” tot de Heere gebeden had, maar alleen stilletjes voor zichzelf? Wat als Salomo bij zijn inwijding zijn koninklijk hart alleen voor God had uitgestort, en niet voor de ogen van heel het volk? Wij zouden zijn gebeden niet gekend hebben. En het zou ons de grote zegen ontnomen hebben om te leren bidden met eeuwenoude woorden, woorden die een ander ons voorzegt, woorden om te leren loven, klagen, danken.
Johannes Calvijn, die zegt dat de tong speciaal is geschapen om Gods lof te verkondigen, zegt ook dat wanneer je samen hardop bidt, je „een geloofsbelijdenis van elkaar ontvangt en door elkaars voorbeeld uitgenodigd en aangespoord wordt”.
Hardop bidden in gezelschap heeft dus een verticale en een horizontale dimensie. Het heeft te maken met je verhouding tot God (de geloofsbelijdenis), en met je verhouding tot de mensen om je heen (de voorbeeldfunctie). Precies deze twee dingen vormen –in negatieve zin– de grootste hobbels die mensen ervaren om hardop te gaan bidden: vrees voor God en vrees voor mensen.
Als mijn gebed een geloofsbelijdenis is, geef ik iets bloot van mijn eigen geloofsleven. Maar wat als ik dat niet heb, of als ik geen zekerheid heb dat mijn geloof het waar zaligmakend geloof is? Wat als ik diep vanbinnen twijfel aan Gods bestaan, of in het verborgen worstel met boosheid jegens God, Wiens weg ik totaal niet begrijp? Kan ik dan wel hardop bidden tot Zijn eer? Kunnen andere, innig gelovige mensen dat dan niet beter doen?
Of wat als ik gewoon geen prater ben, zwaar van tong als Mozes, bang om niet goed uit mijn woorden te komen? Als je voor anderen een voorbeeld ter aansporing kunt zijn, kun je immers ook een voorbeeld zijn van hoe het niet moet. Anderen kunnen je op twee manieren langs de meetlat leggen: „Sjonge, kon ik maar zo bidden!” Of: „Gelukkig, hierbij vergeleken doe ik het nog helemaal niet slecht…”
Binnen de interkerkelijke en veelkleurige opleidingsgroep voor psychopastoraal werker waar ik deel van uitmaakte, bespraken we het gebed openlijk: „Hé, jij praat ineens heel anders als je bidt, alsof je een ander register opentrekt!” „Kan wel zijn, maar jij zegt steeds ”eh” tussendoor, alsof je een telefoontje pleegt!” Wie na zulk commentaar nog onbevangen hardop bidt, moet best een sterke persoonlijkheid hebben.
Zegen
Toch ligt er een ongekende zegen in het hardop voor en met elkaar bidden. Het is ontroerend en troostrijk als iemand met hartelijke toewijding bidt voor je zorgen en vragen. Sterker nog, niemand kan zonder de voorbede van anderen. Hiervoor is wel een bepaalde mate van veiligheid nodig tussen mensen, die je op moet bouwen en zorgvuldig moet onderhouden door een eerlijke omgang met elkaar. Hardop bidden met elkaar veronderstelt intimiteit, met elkaar en met God.
Daar zit misschien wel het grootste knelpunt. Een intieme band opbouwen gaat niet vanzelf. Het vraagt tijd. Dat geldt allereerst voor de verborgen omgang met God. Dagelijks persoonlijk gebed vraagt om radicale keuzes, om het afbakenen van tijd en stilte. En wanneer je dan eenmaal zit, alleen voor Gods aangezicht met de telefoon buiten bereik, dringen zich allerlei gedachten aan je op. Voor velen is het ongelooflijk lastig om geconcentreerd in gebed te blijven. Het gevoel dat bidden steeds mislukt werkt zeer ontmoedigend. Hardop bidden, óók in de binnenkamer, kan helpen om de focus vast te houden.
Het helpt ook om werkelijk te leren spréken met God. Om niet alleen een verlanglijstje op te ratelen en daarna stil te vallen. Met God verkeren vraagt om taal die we moeten leren en oefenen, hoe hulpeloos het in het begin ook klinkt. Een kind oefent zijn stem van jongs af aan door geluiden te maken.
Dit doet het omdat het zijn ouders heeft horen praten. Taal leer je niet uit het niets, je hebt voorbeelden nodig. Dus ook hardop bidden moet je leren van anderen. Van je ouders in de eerste plaats.
Worstelen
Natuurlijk, God hoort onze woordeloze verzuchtingen. Hij kent van verre onze gedachten. God heeft geen taal nodig om ons te begrijpen. God heeft onze gebeden zelfs niet nodig. Maar zou het Hem niet aangenaam zijn om ons hardop te horen worstelen: „Ik heb U nodig. Ik heb U lief. Ik loof U, al begrijpt mijn ziel U niet.”
Er is een lofzang in stilheid, volgens Psalm 65. Het kan zonder woorden, maar het zou raar zijn als dat altijd zo is. Wanneer we iets bewonderen of ergens van genieten, willen we daar woorden aan geven. „Geliefden zeggen niet hoe mooi ze elkaar vinden om maar een compliment uit te delen. Ze doen dat omdat hun vreugde pas compleet is als er uiting aan wordt gegeven”, zegt de Britse schrijver C.S. Lewis. Daarom zoeken we naar taal. De woorden die we tegen elkaar uitspreken doen iets met de relatie, ze veranderen de atmosfeer. Maar bovenal maakt het de vreugde volkomen. Zou dat omgekeerd ook niet voor emoties als angst en gemis gelden? In Davids gebeden komen alle basisemoties langs: bedroefd, bang, boos en blij. Het uiten ervan maakt de emoties als het ware af. Wat moet dit een bevrijding voor hem geweest zijn. Wat nodigt hij ons uit om hetzelfde te doen. En wat is het ook tot eer van Gods Naam dat wij zeggen Hem nodig te hebben.
Onze oefening met persoonlijk bidden vormt de basis voor hardop bidden in gezelschap. Het zal minder moeite kosten om zinnen te formuleren. Het zal helpen om ons te richten op God Zelf, waardoor het oordeel van anderen er minder toe doet.
Hardop bidden –als gezin, Bijbelkring, gebedsgroep, studentenkring– vraagt niet alleen een persoonlijk gebedsleven, het vraagt ook om een bepaalde intimiteit met elkáár. Ook die staat onder druk, mede door het digitale verkeer. Veel jongeren geven aan dat ze telefoneren eng vinden. Appen en chatten zijn veel indirectere vormen van contact. Gaan we het steeds enger vinden om elkaar in de ogen te kijken, en een echt gesprek met elkaar te voeren? Dan wordt ook hardop bidden met elkaar steeds lastiger, vrees ik.
In veel gezinnen bidden kleine kinderen nog wel hardop, maar slijt die gewoonte als ze hun puberjaren bereiken. Dat is een logisch gevolg van psychische ontwikkeling; pubers delen dingen bij voorkeur niet meer met hun ouders. Moet je het daarom maar gewoon laten gebeuren?
Schrijfster Ann Voskamp zei tijdens een interview met het Nederlands Dagblad dat ze als gezin sinds de coronacrisis de gewoonte hebben om allemaal hardop aan tafel te bidden, in plaats van alleen de ouders. „Hadden we dat maar veel eerder gedaan. Het heeft een openheid in ons gezin gegeven die we jaren niet hebben gehad. Mijn tieners vertellen met hun ogen dicht aan God meer dan face to face tegen ons.” Veel ouders zullen hier net als ik jaloers op zijn. En net als ik denken: dit is voor ons gezin écht niet weggelegd. Hier is een bepaalde onderlinge openheid voor nodig, om te beginnen de openheid om dit eerlijk te bespreken met elkaar.
Een eerste stap kan zijn om beurtelings het Onze Vader hardop te bidden. Misschien kan dit uitgebreid worden met wat persoonlijke zinnen. Ook het vooraf verzamelen van gebedsonderwerpen kan helpen. Maar voordat het te doenerig wordt: op het gebed kunnen in een gezin met (dwarse) pubers wonderen gebeuren.
Bidden is het belangrijkste werk in Gods Koninkrijk. Het is de grote krachtbron die alles in beweging zet, en daarom ook het meest bestreden onderdeel in een christenleven. Wie het persoonlijk gebed prioriteit geeft, kan een zware strijd tegemoet zien met de duivel, de wereld en zijn eigen ik. Wie zich voorneemt om voortaan hardop te bidden, in zijn eigen gezin of in welk verband dan ook, zal te maken krijgen met allerlei krachten van schaamte, ontmoediging of veroordeling. Maar de zegen is altijd groter. Laat daarom alle stemmen van binnen en buiten zwijgen, zodat die ene stem gehoord kan worden: „Toon Mij uw gedaante, doe Mij uw stem horen”, roept de Bruidegom de bruid toe in Hooglied. Geef daar dan antwoord op, leg geloofsbelijdenis af. Ja, ’s avonds, en ’s morgens, en ’s middags zult U mijn stem horen. Zult U onze stemmen horen.