In gesprek over het naderende levenseinde
Bij blijde gebeurtenissen in het leven aarzelen we niet om anderen deelgenoot te maken van onze gevoelens. Bij de meest ingrijpende gebeurtenis, het zich moeten voorbereiden op het naderende levenseinde, is het gesprek over gevoelens niet vanzelfsprekend en komt een echt gesprek vaak maar moeilijk op gang. Hoe kan dat zwijgen worden doorbroken?
Het leven dat de Heere ons schenkt is aan de vergankelijkheid onderworpen. We behoren ons leven te gebruiken als een voorbereidingstijd op de laatste reis die we allemaal moeten maken, vroeg of laat. De belangrijkste voorbereiding is het zoeken van de verzoening met God. In Zijn Woord openbaart God hoe wij met Hem verzoend kunnen worden. Christus heeft de verzoening met God aangebracht voor al de Zijnen. Nu is nodig dat we ons leven, dat vergankelijk is, gebruiken om door het geloof persoonlijk te mogen delen in Zijn volbrachte werk.
De vergankelijkheid wordt door David met één zin onder woorden gebracht als hij in 1 Samuël 20:3b tegen Jonathan zegt: „Er is maar als één schrede tussen mij en tussen de dood.” De apostel Jakobus houdt ons ook de vergankelijkheid en onzekerheid van het leven voor als hij schrijft in Jakobus 4:14 en 15: „Gij die niet weet wat morgen geschieden zal. Want hoedanig is uw leven? Want het is een damp, die voor een weinig tijds gezien wordt en daarna verdwijnt. In plaats dat gij zoudt zeggen: Indien de Heere wil en wij leven zullen, zo zullen wij dit of dat doen.”
Het levenseinde kan heel onverwacht komen, door een ongeval, een hartstilstand of een hersenbloeding. Daarom is het zo nodig om in onze gezonde dagen elkaar te vragen of we wel eens stilstaan bij ons levenseinde en bereid zijn om God te ontmoeten. Ons leven staat iedere dag in eeuwigheidslicht. Van dat besef zouden we, ook in gezonde dagen, doordrongen moeten zijn. En het is daarom belangrijk om met elkaar eens over het levenseinde te spreken, ook al kan dat in onze beleving ver weg zijn.
Codicil
Het helpt nabestaanden als een overledene de laatste wilsbeschikking heeft vastgelegd. Ik denk daarbij aan een testament, maar ook aan een codicil waarin een aantal praktische zaken en wensen rondom de begrafenis op papier staat. Helaas deinzen mensen er nogal eens voor terug om dit te doen, maar het is in omstandigheden van rouw een weldaad als duidelijk is wat de wensen van de overledene zijn. Dit geldt temeer als de laatste ouder van een gezin overlijdt.
Naast deze praktische zaken is er ook het emotionele aspect. Dat komt vooral in gesprekken tot uiting. Hoe begin je zo’n gesprek over het naderende levenseinde nadat iemand van de dokter het gevreesde bericht heeft gekregen dat hij ongeneeslijk ziek is?
Zo’n bericht is een plotselinge boodschap waar de persoon in kwestie niet meer omheen kan. Tegelijk weet hij niet hoe het zal gaan en hoe de ziekte zich zal ontwikkelen. Dit geeft grote ongerustheid en onzekerheid. De dokter vertelt dat er misschien nog behandelingsmogelijkheden zijn, maar verzwijgt ook niet de risico’s en complicaties die daarbij kunnen optreden. Op de vraag „Hoe zal het nu verder met mij gaan?” heeft de arts geen antwoord. Dat is juist de vraag die iemand het meeste bezighoudt. Het leven komt ineens, heel persoonlijk, in het teken te staan van het naderende levenseinde.
Luisteren
In het eerste contact met iemand die zo’n ernstig bericht kreeg, is het vooral belangrijk om te luisteren en te vragen hoe iemand eronder is. Er zal veel verdriet zijn. Het hele leven staat immers ineens in zo’n ander licht. Er mag best af en toe een stilte vallen. Een grote valkuil is dat snel geprobeerd wordt antwoorden te geven en te vervallen in gemeenplaatsen waar de betrokkene niets mee kan.
Iemand met intens verdriet heeft er behoefte aan dat er invoelingsvermogen is. Dat komt het beste tot zijn recht in zwijgen. Naast het verdriet is er immers die onzekerheid over hoe het verder zal gaan.
Laat die onzekere gevoelens maar op tafel komen. Net als gevoelens van machteloosheid, die ook op kunnen borrelen.
Soms is het al genoeg als er in het eerste contact een open band van mens tot mens ontstaat, door mee te lijden. Dit legt de basis om in het vervolg werkelijk dicht bij iemand te staan.
Als predikant vind ik het lezen van een gedeelte uit de Bijbel en een gebed, waarin de nood voor Gods aangezicht wordt neergelegd, heel passend. Soms moet je om de ruimte daarvoor vragen, soms verwacht iemand niet anders.
Als je samen naar Gods Woord luistert, kom je naast elkaar te zitten. Dan zoek je samen wat de Heere te zeggen heeft. Dan hoef je geen oplossingen aan te reiken. Mensen denken vaak dat een dominee oplossingen heeft, maar ik kan alleen maar als een machteloze naaste proberen te luisteren naar wat de Heere te zeggen heeft.
Ik heb vaak meegemaakt dat de gedachten van een zieke door een Bijbelgedeelte op een goede manier afgeleid werden van de ziekte. Vaak lees ik in deze omstandigheden de geschiedenis van blinde Bartimeüs. Toen hij begon te roepen, probeerden de mensen hem daarvan af te houden. Een ernstig zieke wordt ook vaak door omstandigheden afgehouden van het roepen tot God. Maar Bartimeüs ging hierdoor juist harder roepen. Zo moet een mens in nood juist te meer leren roepen, en daarin volhouden.
Fasen
Het is in gesprek met een ongeneeslijk zieke belangrijk om te beseffen dat iemand in de verwerking van het bericht van de dokter fasen doormaakt. Iemand kan bijvoorbeeld nog heel sterk in de fase van ontkenning zitten. Ontkenning betekent dat iemand denkt: het kan toch niet waar zijn.
Als het onvermijdelijke onder ogen wordt gezien –dat is de volgende fase– komt de vraag: Waarom moet mij dit overkomen? Deze gedachte kan samengaan met al dan niet uitgesproken opstandigheid.
Uiteindelijk kan er ook een fase van grote neerslachtigheid komen. Er zit of ligt dan een mens voor je die ontgoocheld en vertwijfeld is en als het ware omkomt in het verdriet.
Ten slotte zal een fase van aanvaarding komen, zeker als het lichaam opraakt, de gedachten minder worden en de gevoelens afvlakken.
Hoewel geen enkel persoon en sterfbed hetzelfde is, kunnen stervenden deze fasen meer of minder doormaken. Omdat in iedere fase de gemoedstoestand van de zieke erg verschillend is, heeft dat tot gevolg dat het gesprek met de zieke per keer heel wisselend kan verlopen.
Soms zijn er meerdere gesprekken nodig om het vertrouwen te winnen zodat iemand zijn diepste gevoelens durft te delen. Persoonlijk heb ik de gewoonte om vooral open vragen te stellen. Dit creëert ruimte, waardoor iemand zich begrepen voelt en zijn diepste gevoelens onder woorden durft te brengen.
Zich voorbereiden op het naderende levenseinde is een heel indringende zaak. Als we dat beseffen, maakt ons dat voorzichtig in wat we zeggen tegen iemand voor wie het einde dichtbij is gekomen. Juist in het persoonlijke gesprek moet de notie van voorbereiding op de eeuwigheid naar voren komen en moet ook naar voren komen dat de Heere nog genadetijd geeft. Wat is de hulp van de Heere nodig om open en eerlijk met de zieke om te gaan, maar ook om bewogen te zijn met iemands zielenheil. Wat gaat het Evangelie schitteren voor een verslagen en verbroken hart dat God niet kan loslaten, maar dat God ook niets durft voor te schrijven. Wat kom je als mensen dicht bij elkaar als je zo tot een gesprek komt.
Echtgenoot
Een mens leeft in levensverbanden. Daarom is het nodig om ook aandacht te hebben voor degenen met wie een ongeneeslijke zieke samenleeft. Als het een ouder betreft die ziek is, moet de echtgenoot of echtgenote niet vergeten worden. Als er kinderen zijn, is het belangrijk om ook hun aandacht te geven zodat ze hun vragen kunnen stellen en hun gevoelens uiten. Als het een alleenstaand iemand is, moet geïnformeerd worden of er mensen zijn met wie hij of zij een intieme band heeft. Zo niet, zoek dan naar mensen in de gemeente die in staat zijn op een goede manier mee te leven, zodat de zieke zich niet alleen voelt.
Bijbel
Iemand wiens levenseinde duidelijk zichtbaar of voelbaar nadert, heeft er vaak behoefte aan om, nu alles wat belangrijk was op de achtergrond komt, te spreken over hoe hij zich op dat einde moet voorbereiden. Sterven is immers God ontmoeten. En als dat dichtbij komt, is een mens klein en broos. Maar wat is het groot als de Bijbel open mag gaan en er met elkaar over gesproken mag worden dat de Heere een God van genade is voor een zondaar die tot Hem komt.
Wat kan er een strijd zijn op het ziekbed. Ik denk aan de bestrijding van satan die zegt: „Dacht u dat het nu nog kan, terwijl u er in uw gezonde dagen niet om hebt gevraagd?” Wat kunnen er ook veel kwade of verkeerde gedachten zijn over Wie God is. Gelukkig staat de Bijbel vol met gedeelten die juist in zulke omstandigheden heel passend zijn en die, onder Gods zegen, weerklank kunnen vinden in het hart van de zieke. Groot is het als de zieke mag getuigen Wie Christus voor hem is geworden. Dan komt het initiatief voor een geestelijk gesprek vanuit de zieke zelf.