„Ik sta hier veilig en vrij, in een kerk nog wel.” Rabbijn Lody van de Kamp constateert het bijna een beetje verbaasd, nadat hij verteld heeft hoe weinig familieleden de Holocaust overleefden. Ds. H.E.P. Fortuyn en rabbijn L.B. van de Kamp zoeken op de vrouwenmorgen van het deputaatschap voor Israël beiden naar het waarom van jodenhaat.
De vrouwenochtenden van het deputaatschap voor Israël zijn inmiddels een jaarlijks terugkerende traditie in de maand mei geworden. In 2016 was de eerste morgen, toen in Woerden. Honderden vrouwen bezoeken de bijeenkomst dinsdagochtend in Geldermalsen.
Ds. Fortuyn beschouwt antisemitisme als iets wat indruist tegen Gods weg met het geslacht van Sem en later van Abraham. „Sem was een godvruchtig mens en de voorvader van Jezus Christus. Hij kreeg van Noach de zegen: „Gezegend zij de Heere, de God van Sem; en Kanaän zij hem tot een knecht.” Later zocht God in Zijn verkiezende liefde Abraham op, in wie Hij belooft alle geslachten van het aardrijk te zullen zegenen.”
Ongefundeerd
De tegenslagen en onderdrukking die het volk van de Hebreeën in Egypte onder de farao treffen, zijn vergelijkbaar met het antisemitisme in nazi-Duitsland, vindt ds. Fortuyn. „De betrekkelijke rust die Joden aan het begin van de twintigste eeuw in Duitsland kennen, verandert in vervolging en onderdrukking. Hitler beschouwt de relatief kleine groep van de Joden als een bedreiging. Hij geeft hen de schuld van het verlies van de Eerste Wereldoorlog. Ook de farao ontwerpt een complottheorie, waarbij hij de Hebreeën ongefundeerd beschouwt als een toekomstig vijandelijk leger. Hij veronderstelt dat ze zich moedwillig vermeerderen, om zo machtiger te worden.”
De farao is uit op de vernietiging van Gods volk, constateert ds. Fortuyn. „Waarom toch? Het is de aloude haat tussen het slangenzaad en het vrouwenzaad, tussen satan en Jezus Christus. Zowel Joden als kinderen van God zullen te maken krijgen met haat en vervolging. Maar de Heere zal ervoor zorgen dat, ondanks alle haat, de nakomelingen van Sem en al Zijn kinderen samen zullen komen in Zijn tent.”
Vluchten
Rabbijn Van de Kamp vervangt B. Jacobs-Raskin, die aanvankelijk aanwezig zou zijn om een lezing te houden over haar ervaringen met antisemitisme. „Ik heb de eer gehad om samen te werken met vader Raskin, na zijn vertrek uit de Sovjetunie. Mevrouw Raskin zou u zeker hebben verteld wat haar familie in de Sovjetunie heeft ondervonden. Op een zeker moment wisten orthodoxe Joden daar nog maar één weg: vluchten. Ze kenden Siberië beter dan Israël.”
Ook de familie van Van de Kamp kan meepraten over antisemitisme. De ouders van rabbijn Van de Kamp overleefden de oorlog ternauwernood. Van de Kamps vader verloor zijn eerste vrouw en twee zoontjes in Auschwitz, zijn moeder zat ondergedoken en verhuisde wel elf keer. „Ze trouwden en kregen in 1947 mijn zus. Ik werd in 1948 geboren. Dat onze ouders toch konden zingen en gelukkig waren, kwam omdat wij op vrijdagavond en zaterdag naar sjoel gingen. Op het inwijdingsfeest stak mijn vader de kaarsen aan ter herinnering aan de redding van het Joodse volk, eeuwen geleden.”
„Weten wij wat antisemitisme is?”, vraagt Van de Kamp zich hardop af. „Ik kan hier zomaar staan als Jood, veilig. Mocht er iets gebeuren met de Joodse gemeenschap, wat God verhoede, dan is er maar een telefoontje met de minister-president nodig om in te grijpen. In Polen, Oekraïne en Rusland heb ik meer negatieve ervaringen opgedaan. Een vrouw die voor ons op de grond spuugde, een gezin dat uit de kerk kwam en ons uitschold –„Joden”– en gebaren van ”dood” maakte. De zegeningen die wij hier in Nederland kennen, zijn groot.”
Van de Kamp vindt het belangrijk dat Nederlanders alert blijven op antisemitische uitingen. Toch wil hij graag een ‘geheim’ verklappen. „Wie maken zich in Nederland het meest druk om antisemitisme? Dat zijn de geseculariseerde joden. Als je Jood bent en je houdt je aan de 613 geboden van de Thora, je doet je gebeden, je houdt je aan de spijswetten, je neemt de sabbat in acht – dan heb je geen tijd om je met antisemitisme bezig te houden.”
Aansporingen
Toch vragen ook religieuze Joden zich weleens af waarom antisemitisme bestaat, weet Van de Kamp. Zoals het Joodse mensen past, licht hij het graag toe met een waargebeurd verhaal. „„Waarom laat de Eeuwige dit toe?” vroeg een Joodse man aan rebbe Halberstam, toen ze samen met blote handen het lood uit de dakgoten in het voormalige getto van Warschau moesten halen. „Is dit dan de bedoeling van uitverkoren volk te zijn?” De rebbe sloeg zijn arm om de man heen en wees op de bewakers met hun knuppels. „Wil je bij hen horen of bij ons?””
Maar de Thora vertelt Joden ook waarom er antisemitisme is, aldus Van de Kamp. „De slothoofdstukken van Leviticus en Deuteronomium zijn een terechtwijzing. De Eeuwige waarschuwt het Joodse volk wat er met hen gebeurt wanneer ze Hem versmaden. En ja, dat hebben wij aan den lijve ondervonden. Antisemitisme is zo bezien een aansporing van de Eeuwige. Hij waarschuwt ons daarmee om tot onszelf in te keren. Hebben wij ons wel gehouden aan Zijn geboden? En Hij spoort ons aan ons te richten op Hem, op de dag van de grote verlossing, de komst van de Messias en de herbouw van de tempel.”