„Laat ’s Heeren lof ten hemel rijzen; hoe goed is ’t onzen God te prijzen!” „Deze woorden mogen wel in ons hart zijn”, zei ds. G.W.S. Mulder zaterdag op de RD-psalmzangavond ”Samen zingen uit 1773”, in Tholen.
Zou de Grote Kerk vol raken? Tot zaterdagmiddag hadden zo’n 350 mensen zich aangemeld. Om half acht is de eeuwenoude kerk echter vrijwel geheel gevuld, en even later klinkt het uit ruim vijfhonderd monden: „Mijn hart, o Hemelmajesteit, is tot Uw dienst en lof bereid.”
De avond is de eerste van drie RD-bijeenkomsten naar aanleiding van het 250-jarig jubileum van de psalmberijming van 1773. Vrijdag wordt in Ede de tweede gehouden; op 27 mei heeft in Gorinchem een koorscratchdag plaats.
Dat het jubileum ook in Zeeland wordt herdacht, is niet helemaal vanzelfsprekend, zegt dr. Jaco van der Knijff. „Juist in Zeeland was er nogal wat tumult rond de invoering van 1773. Op Walcheren, in Westkapelle, bijvoorbeeld.” En op het eiland Tholen zijn er nog altijd gemeenten waar uit Datheen wordt gezongen, aldus de muziekredacteur bij het Reformatorisch Dagblad en docent liturgiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA). Hij verzorgt deze avond de toelichtingen bij de psalmen. Pieter Heykoop, organist van de gereformeerde gemeente in Yerseke, begeleidt ze op het Van Dam-orgel.
Tweehonderdvijftig jaar ”1773”: het is een jubileum dat het waard is te worden herdacht, zegt ds. G.W.S. Mulder, predikant van de gereformeerde gemeente in Ridderkerk. „De psalmen zijn Gods Woord. Godzalige dichters brachten onder woorden wie God is voor arme, behoeftige zondaren. David tokkelde op de harp en zong de psalmen, geleid door de Heilige Geest. We denken hier allemaal terug aan onze kinderjaren, toen wij de psalmen leerden. Met de psalmen maak je soms ook zo gemakkelijk contact bij het ouder worden. Als praten niet meer lukt, kan er bij het zingen van een psalm zomaar een traan in het oog van de ander komen. „Die lieflijk zijn, en harten treffen.””
Ds. Mulder mediteert over Psalm 130, een psalm „uit de diepten. Wie zal –vers 3– bestaan, als de Heere in het gericht treedt? Niemand, zegt Calvijn. Maar hier zien we het kloppend hart van de kerk van de Reformatie. Vers 4: „Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt.” Dit is Gods opzoekende zondaarsliefde, Zijn eenzijdig ontfermen, om Jezus’ wil.”
Ai
Vier psalmen laat Van der Knijff vervolgens zingen: Psalm 123:1 en 2 in de berijming van Hendrik Ghysen; Psalm 70 in die van het „geheimzinnige genootschap” Laus Deo, Salus Populo; Psalm 116:1-5 in die van Johannes Eusebius Voet en Psalm 13 in die van 1773. Van deze laatste psalm klinken alle vijf de verzen. „Zo is het in de tijd van de Reformatie overduidelijk bedoeld.”
De predikanten die in het Mauritshuis in Den Haag verantwoordelijk waren voor de nieuwe psalmberijming namen de meeste psalmen over uit die van Voet, zegt Van der Knijff. „Op sommige punten pasten ze zijn tekst dan aan. Psalm 25:2 bijvoorbeeld werd „Heer, ai, maak mij Uwe wegen.”” Overigens is het een misverstand dat ze het woordje ”ai” invoegden om te voorkomen dat ze ”Heere” moesten schrijven, aldus de TUA-docent. „Die vlieger gaat niet op. In andere psalmen hanteren ze wel ”Heere”. Josua van Iperen uit Zeeland zei over het woordje ”ai” in Psalm 25 dat het bedoeld was om meer nadruk aan te brengen.”
Ook een ”enig gezang” staat op het programma, de Avondzang. Het lied „verbindt ons met de Vroege Kerk”, zegt Van der Knijff. „Het gaat terug op een Ambrosiaanse hymne uit de zesde eeuw.” De zeven coupletten worden ”bij beurten” gezongen: vrouwen, mannen, allen.
Gedachteloos
Psalmen kunnen harten raken, zegt RD-hoofdredacteur Steef de Bruijn –die opgroeide in het nabij gelegen Sint-Maartensdijk– in zijn slotwoord. „Vanavond klonken klacht en boete, klacht en jubel. Aan de andere kant: wat kun je soms ook gedachteloos zingen. Ik hoop dat deze avond heeft geholpen om met nog meer aandacht de psalmen te zingen.”
De avond eindigt met Psalm 103:10 en 11. Organist Heykoop láát het de aanwezigen zingen, met het volle orgel: „En gij, mijn ziel, loof gij Hem bovenal.”