Honderden dode vogels, liefhebbers houden hun hart vast
Natuurmonumenten houdt deze dagen het hart vast. Hoogstwaarschijnlijk waart opnieuw onder wilde vogels een „extreem ziekmakende” variant van vogelgriep rond. „Het is heel verontrustend.”
Raar met de kop schudden, in rondjes lopen of zwemmen, suf reageren. Zodra Fred Prak, zegsman van Natuurmonumenten, meeuwen of sterns zo bezig ziet, weet hij hoe laat het is. Binnen een enkele dag leggen de meeste dieren met vogelgriep het loodje.
Natuurmonumenten zit in de rats. Sinds zondag is onder meer Rijkswaterstaat druk met het opruimen van honderden dode kokmeeuwen, onder meer in het Zwarte Meer nabij Genemuiden en het Eemmeer bij Bunschoten-Spakenburg. Hoogstwaarschijnlijk is onder wilde vogels vogelgriep uitgebroken, en wel de hoogpathogene variant, een zeer ziekmakende soort.
Broedseizoen
De vogelgriep kan een kaalslag onder met name kolonievogels veroorzaken, vreest Prak. Dan gaat het bijvoorbeeld om meeuwen en sternsoorten. Die vogels kruipen in het broedseizoen massaal bij elkaar en kunnen de ziekte dus makkelijk verspreiden.
In Europa woedde vorig jaar tijdens het broedseizoen ook al vogelgriep. „Het virus heeft toen onder meer huisgehouden langs de Engelse kust. Tienduizenden zeevogels, waaronder duizenden Jan van Genten, overleefden de uitbraak niet.”
Natuurmonumenten moest vorig jaar met lede ogen toezien hoe de vogelgriep ook langs de Nederlandse Noordzeekust een slachting teweeg bracht onder wilde vogels. „Op Texel is een kolonie van enkele duizenden grote sterns bijna compleet weggevaagd. Slechts een paar honderd vogels wisten de dans te ontspringen.”
Kaalslag
De meeste zorgen maakt de natuurorganisatie zich om de grote stern. Nu telt Nederland zo’n 20.000 paren. „De grote stern kan wel 20 tot 25 jaar oud worden. De vogels is een trage voortplanter. Per jaar brengt een paartje ongeveer één jong ter wereld. Als de vogelgriep nu zou zorgen voor een kaalslag onder grote sterns, duurt het vele jaren voordat de populatie weer op peil is.”
Zo’n 75 jaar geleden vlogen er in Nederland zo’n 40.000 paren van de grote stern rond. Toen in de decennia daarna het gebruik van pesticiden een hoge vlucht nam, kelderde dat aantal tot onder de 1000 paren, legt Prak uit. Vanaf ongeveer 1960 ging het weer beter met de grote stern.
Mochten komend weken weer duizenden wilde vogels het loodje leggen, dan is het zaak dat opruimers van bijvoorbeeld Rijkswaterstaat of Natuurmonumenten de kadavers zo snel mogelijk weghalen, beklemtoont Prak. „Het is voor ons alle hens aan dek. Punt is namelijk dat andere dieren aan die kadavers gaan pikken, en zo het virus kunnen verspreiden.” De vogelgriep kan overslaan op onder meer vossen, honden en zeehonden.
Dak
De dode vogels kunnen overal terechtkomen, weet de zegsman van Natuurmonumenten. „De terreineigenaar is verantwoordelijk voor het opruimen van de kadavers. Ik weet bijvoorbeeld dat in Zwolle op het dak van een distributiecentrum van een winkelbedrijf zich een meeuwenkolonie heeft genesteld. In de IJssel even verderop halen ze hun kostje. Op het dak ligt een grindlaagje, dat voelt voor een meeuw als een schelpeneilandje. Mocht in die kolonie vogelgriep uitbreken, dan zal de opruimer waarschijnlijk het dak op moeten.”
Knobbelzwanen
Ook SOVON Vogelonderzoek Nederland maakt zich zorgen over de recente vondst van honderden dode kokmeeuwen. Zegsman Albert de Jong wijst erop dat de hoogpathogene (dus zeer ziekmakende) variant van vogelgriep in Nederland sinds zo’n twee jaar endemisch is. „Dat wil zeggen dat dat virus inmiddels het hele jaar door rondgaat onder vogels. Dit type vogelgriep heeft binnen Europa inmiddels al meer dan honderd verschillende vogelsoorten getroffen. Zo zijn afgelopen jaren heel wat knobbelzwanen, brandganzen en smienten gestorven aan de vogelgriep. Het is iedere keer weer de vraag welke vogelsoort wordt getroffen.”
Vanwege het broedseizoen kan vogelgriep razendsnel om zich heen grijpen, zegt ook De Jong. „Vogels in kolonies zitten dicht bij elkaar. Ze badderen in dezelfde plasjes water. Daardoor kan het virus snel rondgaan. Door sterfte gaan ook legsels verloren, waardoor weinig jongen geboren zullen worden.”
Net als Natuurmonumenten herinnert ook SOVON aan de kaalslag die de vogelgriep vorig jaar teweegbracht onder grote sterns. „Dat jaar gingen door het virus in negen kolonies minimaal 8000 grote sterns dood. We verwachten dat het zeker twintig jaar duurt voordat de populatie weer op het oude niveau is.”