Aantal koolwitjes blijft achter, mogelijk door droge zomer
Het aantal koolwitjes, zeer veel voorkomende vlinders, blijft flink achter bij vorige jaren. Deskundigen van de Vlinderstichting denken dat de zeer droge zomer van vorig jaar daar mogelijk de oorzaak van is. De komende maanden zullen de koolwitjes scherp in de gaten worden gehouden, meldt de Vlinderstichting.
Er zijn drie veelvoorkomende soorten koolwitjes. Het kleine koolwitje met de geheel witte vleugels, wordt het meest gezien en komt overal in Nederland voor. Het groot koolwitje zoekt vooral stedelijk en agrarisch gebied op. Het klein geaderd koolwitje, met zwarte randen langs de vleugels, komt vooral in natuurgebieden voor. Vlindertellers lopen elke jaar langs de honderden locaties om op vaste tijden en vaste plekken alle vlinders te tellen. Het aantal in april getelde koolwitjes is veel lager dan andere jaren.
Mogelijk zijn er minder koolwitjes doordat het voorjaar tot nu toe nat en koud is. Maar andere veelvoorkomende vlindersoorten zoals het oranjetipje en de citroenvlinder, familie van de koolwitjes, doen het juist uitstekend. Daarom denken de deskundigen dat de poppen van de koolwitjes vorige zomer erg hebben geleden onder de droogte, waardoor er ook minder rupsen kwamen. De groeistadia van de citroenvlinder en het oranjetipje vallen op andere tijdstippen in het jaar, zodat die vlinders minder last hebben gehad van de periode dat de droogte in Nederland nijpend was.