In de Tweede Kamer manifesteert de BBB zich vooral als centrumrechtse oppositiepartij. Proteststemmers lijken een nog groter aandeel te hebben gehad in de verkiezingszege van de partij dan gedacht.
Als de Tweede Kamer zich moet uitspreken over landbouwonderwerpen kiest de BBB veelal dezelfde lijn als de SGP. Dat blijkt uit een analyse van de wetenschappers Otjes en Louwerse die maandag werd gepubliceerd door het Montesqieu Instituut. Het stemgedrag van beide partijen stemt dan voor 80 procent overeen. Andere partijen die op landbouwgebied dicht bij de BBB liggen, zijn Groep Van Haga, JA21 en FVD.
Die constatering staat niet op zichzelf, maar geldt ook voor de beleidsterreinen zorg en migratie. Binnen het zorgdomein staat de BBB weliswaar dichter bij de SP en andere partijen van de linkse oppositie dan binnen de landbouwportefeuille. Het stemgedrag van BBB en SP stemt inzake de zorg voor meer dan 75 procent overeen. Ook voor PVV en JA21 geldt echter dat zij geregeld met de SP meestemmen als het over de zorg gaat. Oftewel, veel rechtse partijen profileren zich dan als gematigd links. Daar komt bij dat het BBB-stemgedrag ten aanzien de zorg voor 90 procent overeenstemt met dat van SGP en Omtzigt. Uiteindelijk is de partij van Van der Plas ook daar dus meer rechts dan links.
Op migratiegebied neemt de BBB bij de stemmingen een middenpositie in, maar ook dan is de overlap met de SGP (75 procent) groter dan die met de SP (60 procent).
Verrassend
Dat de BBB zich manifesteert als centrumrechtse oppositiepartij is best verrassend in het licht van een tweede analyse. Die is van de hand van de wetenschappers Voerman en De Jonge en werd eveneens maandag gepubliceerd door het Montesqieu Instituut. Voerman en De Jonge tonen aan dat in het BBB-partijprogramma de linkse standpunten domineren. Het betreft dan vooral de sociaal-economische thema’s.
De BBB-zege van 15 maart is volgens de twee deels te verklaren doordat het CDA bij de laatste verkiezingen niet langer de belangenbehartiger van de agrarische sector wilde zijn. Die vrijgekomen ruimte op de electorale markt nam de BBB behendig in.
Voermans en De Jonge werpen wel de vraag op of agrarische belangenbehartiging voor de BBB voldoende is voor een bestaan als (middel)-grote partij op de langere termijn. Dat de partij bij de Statenverkiezingen opvallend veel stemmen uit de steden wist te trekken, lijkt volgens de twee minder te maken te hebben met het regeringsbeleid ten aanzien van de landbouwsector maar meer met haar „populistisch getoonzette protest tegen een door velen gewantrouwde overheid”.
Stembureau
Uit een onderzoek van de Stichting Politieke Academie, uitgevoerd door politiek analist Joost Smits, bleek dinsdag dat het aandeel uit de stedelijke gebieden afkomstige BBB-stemmen bij de laatste Statenverkiezingen nog groter was dan gedacht. Volgens NRC, dat de data van de stichting nader analyseerde per stembureau, gaat het om 48 procent. Het betreft stemmen van kiezers in wijken met meer dan duizend adressen per vierkante kilometer.
„Dit is wat je krijgt als het vertrouwen zakt”, analyseert Smits in NRC. „Er wordt steeds gewezen op stikstof, maar dit gaat over veel meer. Mensen vinden de politiek onbekwaam. Ze hebben te maken met hoge energieprijzen, de Toeslagenaffaire, of kunnen geen huis vinden. Wantrouwen ten opzichte van de overheid en politiek, samen met dit soort grote problemen, dat motiveert stemmers. Ook in de stad.”
De analist durft niet te voorspellen wat het grote aandeel proteststemmers betekent voor de toekomstbestendigheid van BBB. Op termijn kan de BBB het CDA vervangen, zo stelt hij. Maar: „Het kan ook allemaal uit elkaar spatten voordat het Kerstmis is.”
Ook Voermans houdt een slag om de arm. Zijn conclusie: Electorale stabiliteit is bepaald niet gegarandeerd.