De straten in het Utrechtse dorp Leersum die in juni 2021 door een valwind werden getroffen, krijgen weer een groener aanzien. In totaal zijn 460 nieuwe bomen geplant.
Veel lindes sieren nu het straatbeeld op. Maar ook eiken, esdoorns en beuken. „Hier en daar een bloesemboom, want daar vroegen de bewoners om. Een prunus, bomen met wat kleur of een herfstaccent en af en toe een pinus of een andere naaldboom. Bij elkaar een heel gemengd sortiment”, somt Saskia Bottenberg van Copijn Landschapsarchitecten op.
Biodiversiteit
Meer biodiversiteit was een van de doelen van het plan dat Copijn voor de gemeente Utrechtse Heuvelrug opstelde om het groene karakter van Leersum zoveel mogelijk te herstellen of zelfs nog te verbeteren. De nieuwe bomen moesten vooral goed tegen de klimaatverandering kunnen, dus tegen droge en hete zomers.
Beuken zijn er nog wel geplant. „Maar vooral op plekken met andere bomen in een humuslaag waarin ze beter wortelen en dus meer voeding krijgen”, licht Bottenberg toe. Bij een eerste inspectie van de 900 bomen die de valwind overleefden bleken de meeste voldoende conditie te hebben, mede dankzij snoeiwerk dat direct na de valwind was verricht. Nogal wat beuken waren echter kwetsbaar.
Overal in Nederland hebben beuken last van verdroging. Dat is het gevolg van meerdere droge zomers en groeiplaatsen met weinig voeding. Vooral oudere beuken zijn er gevoelig voor. Dat is ook in Leersum het geval. Veel beuken in grasbermen in de buurt van verharding hebben het zwaar. De bomen ontwikkelen zich niet tot nauwelijks verder, ondanks dat ze nog maar vijftig jaar oud zijn. Dat is dus geen direct gevolg van de valwind, al heeft die de overgebleven bomen wel extra verzwakt. Minder beuken en meer variatie in boomsoorten was derhalve het devies voor de hersteloperatie in Leersum. Ook werd ruim 7000 vierkante meter onderbegroeiing en bosplantsoen aangelegd.
Dunnere bomen
Woensdagmiddag plantten de wethouders Anouk Haaxma en Gerrit Boonzaaijer officieel de laatste boom van de eerste fase van het project. „U ziet allerlei boompjes. Natuurlijk is het nog niet wat het was, maar we planten vooral voor de volgende generaties. Hopelijk worden het voor hen heel mooie bomen”, stelde Bottenberg daarbij de aanwezigen gerust.
Veel geplante bomen ogen nog schriel, erkende projectleider Rob van Dreumel van Idverde Bomendienst, die het herstelplan uitvoerde. „Maar over een jaar of tien ziet het er hier heel anders uit. De bomen hebben een redelijke groeiruimte gekregen. U zult zien dat ze snel aanslaan en goed gaan groeien. Het eerste jaar steken ze vooral energie in ondergrondse ontwikkeling, in een goed wortelgestel. Daardoor is bovengronds nog niet veel ontwikkeling te zien, maar dat is niet direct zorgwekkend. Met opzet is juist gekozen voor dunnere bomen, omdat het dikkere bomen vaak toch wat meer moeite kost om te aarden. Een dunne boom haalt de groeiachterstand vaak wel in.”