Psalmen in de taal van de keukentafel
Oud-Rijssenaar Jan Averink uit Randwijk, gemeente Overbetuwe, werd in januari op zijn verjaardag verrast met een video-opname van zijn kinderen. Ze zongen Psalm 23 in het Rijssens dialect. De berijming was van Averink zelf. „Voor mijn vrouw en mij was het een ontroerende ervaring.”
Averink (1959) is al een jaar of drie bezig met het berijmen van de psalmen in zijn moedertaal. De voormalige onderwijzer was wel van plan er ooit mee naar buiten te treden, maar doordat de opname die zijn kinderen hadden gemaakt werd verspreid in en buiten de familiekring ging alles opeens heel snel. Een verborgen talent kwam openbaar.
„De opname heb ik ook ervaren als een duwtje in de rug”, vertelt Averink in zijn woonkamer. Op tafel liggen verschillende Bijbelvertalingen, psalmberijmingen en woordenboeken. „Mogelijk was ik nog een aantal jaren in stilte blijven doorgaan met berijmen.”
Hoe kwam u op het idee om psalmen in het Rijssens te gaan vertalen?
„Sinds mijn puberteit schrijf ik bij vlagen gedichten en ook wel korte, columnachtige verhalen. Soms kwam een verhaal of een gedicht in de schoolkrant en één keer heeft een column in het Reformatorisch Dagblad gestaan. Tien jaar geleden kwam ik op het idee om psalmen in het Nederlands te berijmen. Dat deden meer mensen in die tijd – denk bijvoorbeeld aan ds. C.J. Meeuse. Het RD organiseerde in 2013 de prijsvraag ”Maak je eigen Schriftberijming”, maar daar kwam ik helaas te laat achter, anders had ik er graag aan meegedaan. In die tijd heb ik zo’n 25 psalmen in het Nederlands berijmd. Een vrij gedicht schrijven gaat mij doorgaans niet zo gemakkelijk af, maar aan een psalmtekst heb ik houvast.”
Een paar jaar geleden kreeg Averink, die zijn jeugd doorbracht in Rijssen, weer meer belangstelling voor het dialect waarmee hij opgegroeide. „Sinds mijn zestiende, toen ik naar de Driestar in Gouda ging om de onderwijzersopleiding te volgen, heb ik niet meer in Rijssen gewoond. Ik spreek het dialect ook niet meer dagelijks, alleen als ik contact heb met familie in Rijssen. Met het ouder worden ging ik me weer meer bezighouden met de taal van mijn jeugd, misschien uit een soort nostalgie. Soms maakte ik gedichtjes in het Rijssens of schreef ik een kort verhaal in het dialect.
Kort voor de corona-uitbraak bedacht ik dat ik ook psalmen in het Rijssens kon gaan berijmen. Ik was nog nooit een psalm in ons dialect tegengekomen en ik wist ook niet of er al eens initiatieven waren geweest om dit op te pakken. Intussen had ik al wel het ”Twents Psalmbook” van G. Morsink in bezit. Maar het Rijssens verschilt toch behoorlijk van het Twents dat hij gebruikt. Zijn berijming is niet met een paar kleine aanpassingen in het Rijssens over te zetten; daarvoor zijn –om maar wat dingen te noemen– het verschil in klank en het gebruik van werkwoorden te groot. Verder maak ik veel gebruik van het woordenboek Nederlands-Twents van Karel Diederik Schönfeld Wichers en van zijn ”Woordenboek Rijssens dialect”, dat al eerder verscheen.”
Wat is de toegevoegde waarde van psalmen in het dialect?
„De nabijheid. Het is de taal die mensen van jongs af hebben geleerd, het is hun ”moodrsproake”, zoals de Twentse theoloog en communicatiewetenschapper Anne van der Meiden het uitdrukte. De statige taal van de Statenvertaling noem ik wel eens ”taal van de kathedraal”. Het Rijssens is meer de taal van de keukentafel, het is meer ”onder ons”. Het dialect komt het dichtst bij het hart. Voor sommige mensen is het misschien wennen: kun je verheven Bijbeltaal wel op die manier verwoorden?
Mijn berijmingen zijn vooral bedoeld om gezongen te worden, zoals dat door mijn kinderen gebeurde. Het dialect is uiteindelijk een spreektaal en geen schrijftaal. Aan de reacties merk ik dat mensen de opname van Psalm 23 in het Rijssens erg waarderen. Het zingen vereist overigens wel enige oefening. Dat iemand Rijssens spreekt betekent nog niet dat hij het ook vlot kan lezen.”
Speelt ook het behoud van het Rijssens een rol bij uw berijmingen?
„Dat was niet mijn eerste doel, maar dat is later wel gaan meespelen. Ik probeer de teksten zo Rijssens mogelijk weer te geven, op de manier zoals ik het zelf heb leren spreken. Daarbij gaat het mij meer om originaliteit en authenticiteit dan om toegankelijkheid. Het Rijssens is echt een andere taal, daarom heb ik het de lezer niet gemakkelijk gemaakt door de tekst wat aan te passen aan het Nederlands. Er wordt van hem of haar een zekere inspanning gevraagd. Dichterlijkheid vind ik heel belangrijk, maar het eindresultaat mag niet gekunsteld overkomen. Ik streef ernaar om de inhoud van een psalm zo natuurlijk en vloeiend mogelijk weer te geven. De tekst moet goed te zingen zijn.”
Wat zijn lastige punten bij het berijmen in het dialect?
„Omdat het Rijssens een variant is van het Nedersaksisch moet ik in zekere zin eerst een vertaling maken voor ik kan gaan berijmen. Je moet dan goed gaan nadenken over de vraag hoe je iets in het dialect zegt. Het Rijssens zelf heeft ook weer zijn varianten. Bovendien is het soms lastig om dialectwoorden te vinden voor bepaalde Bijbelse begrippen, zoals het begrip toorn. Ik zoek dan een alternatief Rijssens woord, of gebruik een omschrijving. Voor toorn gebruik ik het woord ”hellegaejd”. Het woord ”helleg” betekent in het Rijssens ”erg boos”. Ook ga ik graag te rade bij de Biebel in de Twentse Sproake.
Aanvankelijk was ik wat vrij in de weergave van de teksten, maar na verloop van tijd had ik de behoefte om zo dicht mogelijk bij de taal van de psalm zelf aan te sluiten. Ik wil de inhoud graag zo waarheidsgetrouw mogelijk weergeven. Liever laat ik dingen weg dan dat ik er zelf wat aan toevoeg. Als je meer vrijheid neemt, kun je immers zomaar wegdrijven van de oorspronkelijke bedoeling van de psalm. Mijn uitgangspunt is dat ik het moet doen met wat er staat. Ik leg mezelf dus beperkingen op door dicht bij de tekst te willen blijven, maar voor mij is dat tegelijkertijd een boeiende uitdaging. Ik maak geen gebruik van bestaande berijmingen, maar werk met de tekst zoals de Bijbel die aanreikt.
Overigens sta ik mezelf wel énige flexibiliteit toe, omdat het berijmen anders een bijna onmogelijke opgave wordt. Een enkele keer heb ik iets van mezelf in de tekst gestopt. In Psalm 84 gaat het over het verlangen van de dichter naar de tempel, waar de mus en de zwaluw een plek hebben. Ik zag eens een schilderij waarop de mus vol verlangen kijkt naar het altaar. Dat schilderij vormde voor mij de aanleiding om de psalm te berijmen. Ik heb toen spontaan de regel ”Zonn vueglken was ik zoo gearne” ingevoegd. Dat paste ook mooi in het verband. Psalmen zijn vaak uiterst persoonlijk. Er is een voortdurende wisselwerking tussen God en de dichter.
Soms doe je verrassende ontdekkingen. Psalm 23:3 geeft de Statenvertaling weer met: „Hij verkwikt mijn ziel.” In de Naardense Bijbel van Pieter Oussoren las ik dat er eigenlijk staat: „Mijn ziel keert door Hem in mij terug.” Opeens begreep ik de bedoeling van deze tekst: God maakt weer verbinding, het leven keert terug in de dichter. Zo had ik het nooit gezien; er zit een hele werkelijkheid achter zo’n zinnetje. Zoiets probeer ik dan in mijn berijming te laten doorklinken.
Een andere moeilijkheid is dat het Rijssens een spreektaal is. Het is een merkwaardige ervaring om te ontdekken hoe ingewikkeld het Rijssens wordt als je het op schrift wilt stellen, en dan vooral als je de verheven taal van de Statenvertaling wilt vangen in alledaags Rijssens. Wie leeft bij de lyriek van 1773 zal soms best even moeten wennen aan de nuchterheid van het Rijssens dialect. Het gebruik van het woord ”kop” in plaats van ”hoofd” in Psalm 23 is hier een voorbeeld van. Ook hier heb ik me onder andere laten leiden door de Twentse Bijbel, die in Psalm 23 het woord ”kop” gebruikt. Maar soms kun je in het Rijssens dingen juist heel mooi verwoorden. In Psalm 42 vertaal ik ”hert” bewust met ”hatte”. In het dialect betekent ”hatte” zowel ”hert” als ”hart”, dat geeft zo’n tekst een diepere lading.
De laatste tijd boeit me de vraag hoe het zit met de verhouding tussen ons dialect en de psalmmelodie. Voor mijn gevoel past de ene melodie beter bij het Rijssens dan de andere. De wijs van Psalm 90 ervaar ik als meer passend bij de eigenheid van het Rijssens dialect, terwijl de combinatie van het Rijssens met de melodie van Psalm 150 een beetje wringt. Dat heeft denk ik te maken met de klankkleur en de intonatie van het Rijssens. Maar dat is een persoonlijk gevoel, misschien ervaren anderen dat heel anders.”
Bent u van plan om alle 150 psalmen te gaan berijmen?
„Op dit moment heb ik er 35 gedaan, plus de Lofzang van Maria. Ik werk steeds maar aan één berijming tegelijk en het tempo ligt niet heel hoog. Voorlopig lijkt het me mooi om op vijftig psalmen uit te komen. Over een uitgave denk ik nog niet na. Ik kies overigens niet alleen de bekende psalmen. Bewust haal ik ook de wat minder bekende naar voren, zoals Psalm 88. Vaak begin ik als ik word geraakt door een bepaalde psalm, in een kerkdienst bijvoorbeeld.
Op oudejaarsavond lezen we altijd Psalm 90. Daarin wordt gesproken over 70, 80 jaar. Als je 64 wordt ga je daar wel over nadenken. Ik heb die psalm daarom dit jaar in het Rijssens berijmd. Ik blijf overigens schaven aan eerdere berijmingen; wat dat betreft ben ik een perfectionist. Het nadeel van bezig zijn in je eentje is dat je weinig feedback krijgt. Ik wist daardoor lange tijd niet goed hoe de psalmen bij anderen overkomen. Het is goed als er iemand nog eens kritisch naar kijkt. Ik ben geen theoloog, en ook geen streektaaldeskundige. De reacties die ik tot nu toe kreeg zijn bemoedigend.”
Klik hier voor de website over de psalmberijmingen in het Rijssens.