Rutte IV brengt geen nieuwe, maar een verziekte bestuurscultuur
Het stikstofbeleid van Rutte IV verkeert in een totale impasse. Om een kabinetscrisis te voorkomen, bedachten VVD, D66, CDA en ChristenUnie vrijdagavond een list: het indrukken van de pauzeknop. De reacties waren honend.
Boerenorganisatie Agractie sprak van een totale chaos, de activistische milieuorganisatie MOB nam termen als volstrekte incompetentie en amateurisme in de mond.
MOB-voorman Vollenbroek omschreef premier Rutte als een leider met de ruggengraat van een tuinslang. Dat is weinig hoffelijk, maar het klopt dat van de ferme leiderschapsstijl die Rutte bij zijn aantreden etaleerde weinig meer over is. „Regeer, of stap op”, hield de toenmalige oppositieleider Rutte premier Balkenende in 2009 voor. Er is weinig verbeeldingskracht voor nodig om te voorspellen dat dit dinsdag de boodschap van GroenLinks-leider Klaver zal zijn.
Het vroegtijdig ten val gekomen kabinet waaraan Balkenende destijds leiding gaf, begon in 2006 aan de rit met een honderddagentour. De bewindslieden trokken het land in om te vernemen wat er onder burgers leefde. Dat oogstte spottende reacties. „Kabinet op zoek naar ideeën”, was destijds een krantenkop. Ook Rutte IV heeft zich na de moeizame start nooit aan de indruk kunnen onttrekken dat het met rug naar de samenleving staat. Een onder Rutte III met de nodige moeite en pijn tot stand gekomen stikstofwet moest tijdens de formatie opeens op de schop. De doelen moesten vijf jaar eerder worden behaald, bedachten de onderhandelaars, maar welke instrumenten het kabinet de uitvoeringsorganisatie daartoe zou aanreiken, bleef in het ongewisse. Dat was kennelijk van later zorg.
Die overdreven fixatie op jaartallen liet zien hoezeer Rutte IV zich had opgesloten in de eigen bubbel. Intussen blijkt de uitvoering te stagneren. Deels vanwege de nodige ecologische kennishiaten, die de samenwerking tussen agrarische ondernemers- en natuurbeschermingsorganisaties in de weg staan. Maar zeker vanwege het niet tijdig beschikbaar zijn van die instrumenten, zoals regelingen waarmee piekbelasters kunnen worden uitgekocht.
Er is een opvallende parallel tussen Balkenende IV en Rutte IV: het opereren in een sfeer van achterdocht en wederzijds wantrouwen. De verstandhouding tussen Balkenende en PvdA-voorman Bos was afstandelijk en koel en ook tussen de woordvoerders van beide partijen klikte het vaak niet. Die tijden herleven. Op de politieke observaties van Klaver valt vaak het nodige aan te merken, maar als de GroenLinks-voorman stelt dat deze coalitie drukker is met zichzelf dan met het besturen van het land, heeft hij daarin gelijk.
Eén ding is duidelijk: van een oude bestuurscultuur ging Rutte IV niet, zoals beloofd, naar een nieuwe, maar naar een verziekte. Totaal iets anders dus. Het is nu aan de premier om te laten zien of hij nog in staat is de regie te hernemen. Als de verkiezingsuitslag van 15 maart voor het kabinet al geen reden is om snel beterschap te tonen, wat dan nog wel?