Yoseph Haddad: „Ik ben een trotse Arabier én een trotse Israëliër”
Het verwijt dat Israël een apartheidsstaat is, doet de Arabisch-Israëlische oorlogsveteraan Yoseph Haddad ontvlammen in verontwaardiging. „Ik ben het levende bewijs dat het tegendeel waar is.”
Voor fanatici in Israël is de gelaagde identiteit van Haddad als Arabische Israëliër onbestaanbaar. „Zolang ik een trotse Israëli ben, zien extremistische Arabieren mij als een verrader. En voor de extremistische Joodse minderheid maakt het niet uit dat ik ervoor koos om vrijwillig te dienen in het Israëlische leger. Zolang ik een Arabier ben, ben ik een terrorist.”
Maar voor Haddad is er geen sprake van een tegenstelling. Hij is een van de twee miljoen Arabische Israëliërs, Palestijnen met een Israëlisch paspoort. Deze groep maakt zo’n 20 procent van de Israëlische bevolking uit. „Ik vergeet mijn achtergrond niet. Ik ben trots op mijn cultuur en traditie als Arabier. Maar ik ben er ook trots op een staatsburger van Israël te zijn.”
Ondanks dat Arabische burgers van Israël vrijgesteld zijn van dienstplicht, meldde Haddad zich op zijn achttiende bij het Israëlische leger, de Israel Defense Force (IDF). „Het heet niet de Jewish Defense Force. Ik ben vrijwillig bij het leger gegaan, omdat de IDF al haar burgers beschermt. Niet alleen Joden, maar ook Arabieren. Als Hamas, Hezbollah en andere terroristische organisaties Israël aanvallen, vallen ze alle burgers aan.”
Gepassioneerd
Haddad raakte zwaargewond tijdens de Tweede Libanonoorlog in 2006. Een litteken onder zijn linker oog is een zichtbare herinnering. „Maar de grootste verwonding was dat mijn voet vanaf mijn enkel was weggerukt”, zegt Haddad terwijl hij zijn broekspijp omhoogtrekt en een groot litteken laat zien. „Het is artsen gelukt om ‘m er weer aan te zetten.” Een succesvol revalidatietraject volgde.
Deze ingrijpende ervaring was voor Haddad aanleiding om het roer om te gooien. Vanaf dan reist hij de wereld over om zijn ervaringen als Arabische Israëliër te delen. Deze week deed hij Nederland aan. In het buitenland wil Haddad het beeld van Israël rechtzetten, zegt hij. Het land wordt verweten Arabische burgers als tweederangsburgers te behandelen. Begin dit jaar laaide in Nederland nog de discussie op of Israël een apartheidsstaat is, zoals sommige mensenrechtenorganisaties stellen.
Geconfronteerd met dit verwijt, gaat Haddad nog gepassioneerder spreken. Arabieren hebben volgens de veteraan wel degelijk een volwaardige plek in de Israëlische samenleving. „Ik heb dezelfde rechten als iedere Joodse Israëliër.” Aan de vorige regeringscoalitie in Israël nam de Verenigde Arabische Lijst deel, haalt Haddad tevens in herinnering. „Is dat apartheid?”
Daarnaast maken veel Arabische burgers wel degelijk deel uit van de maatschappij, stelt Haddad. Zo zouden Arabische Israëliërs relatief gezien oververtegenwoordigd zijn in de medische beroepen. „Stap een ziekenhuis binnen en je zult Arabische artsen een orthodoxe Jood zien helpen. En omgedraaid. Ik ben zelf weer opgelapt door een team van Arabisch-Israëlische en Joods-Israëlische specialisten.”
Kassa
Haddad wil daarmee niet zeggen dat er geen problemen zijn. „Ik ben de eerste om dat toe te geven. Ook Israël kent racisme en discriminatie, maar daar is in Nederland ook sprake van.” Hij erkent ook dat veel Arabische burgers meestal wonen in armere steden. Maar het zijn de Arabische politici die daarin hun verantwoordelijkheid moeten nemen, zegt de veteraan. Toen er een Arabische partij in de coalitie zat, werd er ook daadwerkelijk budget vrijgemaakt voor Arabische gemeenschappen, aldus Haddat.
Het probleem is dat het Joodse deel en het Arabische deel van de samenleving veelal gescheiden van elkaar leven, stelt Haddad. „Je kunt wel naast elkaar in de bus zitten of elkaar bij de kassa treffen, maar er ontstaat geen diepgaand gesprek.”
Met zijn organisatie ”Together – Vouch for Each Other” wil de Arabische Israëliër deze maatschappelijke kloven overbruggen en het onderlinge begrip vergroten. Bijvoorbeeld door middel van discussiegroepen, sportieve activiteiten en vrijwilligersinitiatieven. „Er zijn vele voorbeelden te noemen van projecten die Joden en Arabieren samen hebben opgezet. Zoals de hulp aan ouderen in de grootste gemengde stad van Israël, Haifa.”
Het zaadje voor zijn huidige plannen werd al in zijn jeugd geplant. Haddad werd geboren in een christelijk gezin in Haifa. Later groeide hij op in Nazareth, de grootste Arabische stad in het land. De contacten met (seculiere) Joden, moslims en druzen vormden hem. „We zagen elkaar als mensen en daardoor voelde ik me gelijk. En omdat ik me gelijk voelde, voelde ik me Israëlisch. Ik zag voor me hoe de Israëlische samenleving eruit zou moeten zien.”
Uitroeiing
Tijdens het gesprek valt op dat Haddad de nadruk legt op de verantwoordelijkheid van Arabische burgers. Hebben Joden dan geen taak hierin? „Vaak zit het menselijke ego in de weg: waarom zou ík de eerste stap zetten? Maar juist door dat te doen, zorg ik dat de andere kant naar mij toekomt, zonder iets te forceren.”
Als voorbeeld noemt Haddad een educatief project in de Arabische deel van de samenleving waarbij voorlichting werd gegeven over de Holocaust. „In reactie daarop kwam het voorstel van Joodse Israëliërs op om ook de tragedies van de Arabische gemeenschap in Israël te bespreken.” Zoals het bloedbad van Kafr Qasim, waarbij tientallen onschuldige Palestijnen om het leven kwamen door toedoen van de Israëlische grenspolitie.
Het geweld van de afgelopen maanden tussen Israëliërs en Palestijnen komt zijn werk niet ten goede. „Hoe meer geweld, des te moeilijker het natuurlijk is om te praten over vrede en het overbruggen van kloven. Maar dan moet het gesprek ook wel gewenst zijn. Zolang Hamas en Hezbollah Israël niet willen erkennen en blijven oproepen tot de uitroeiing van Israël, is een gesprek zo goed als onmogelijk. Op zo’n manier komt er geen einde aan het conflict.”