Het hoogtepunt van een kerkhistorische reis is de historische sensatie die je beleeft, vindt ds. C. Blenk. „Het moment dat ik in Milaan bij het doopbassin stond waarin Augustinus gedoopt werd, is me bijgebleven.”
Het is dit jaar veertig jaar geleden dat de reizen van de ”kerkhistorische kring” van start gingen. Ook nu is er weer een kerkhistorische reis. Emeritus predikant C. Blenk uit Den Haag was vele jaren reisleider.
Was u er tijdens de eerste reis ook al bij?
Ds. Blenk (83): „Nee, toen ben ik niet meegeweest. Reisleiders waren Jan van der Graaf, de algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond, die zorgde voor de organisatie, en de hervormde predikant K. Exalto, die de inhoudelijke kant op zich nam.” Het was in 1983, toen het vijfhonderd jaar geleden was dat Luther geboren werd. De tocht ging naar Oost-Duitsland. Het IJzeren Gordijn was er nog, maar het land mocht wel bezocht worden.
Wanneer bent u er bij gekomen?
„Dat was in 1990, toen we naar Hongarije gingen. Vanaf dat jaar tot enkele jaren geleden heb ik het inhoudelijke gedeelte verzorgd. Dat vroeg om heel wat voorbereiding.
In Hongarije zijn we niet alleen naar Boedapest, maar ook naar Debrecen geweest, waar we naar de kerk gingen en het standbeeld van Michiel de Ruyter bekeken hebben. Hongarije kent nog steeds een betrekkelijk grote calvinistische kerk. Het thema was toen ”Met Luther en Calvijn achter het IJzeren Gordijn”. Wat me opviel, was dat het verzet tegen het communisme na de Tweede Wereldoorlog vanuit de lutherse kerken sterker was dan vanuit de calvinistische. Dat is bijzonder, omdat Luther geen ruimte bood voor opstand tegen de overheid en Calvijn juist wel. Bij de Hongaarse Opstand in 1956 was de kerk niet direct betrokken.”
Wat was de meest bijzondere reis voor u?
„Er waren zó veel bijzondere reizen. Als ik er één moet noemen –maar ik wil niet kiezen– is dat misschien wel de Augustinusreis in 2010. Het was een historische sensatie om in Milaan te staan, onder in de middeleeuwse kathedraal, bij het doopbassin, op de plaats waar de kerkvader gedoopt is.
Daarna zijn we doorgereisd naar Rome en verder naar Noord-Afrika. We kwamen in Thagaste, Augustinus’ geboorteplaats, en in Hippo, waar hij bisschop was en waar nu een standbeeld van hem staat. Vlak in de buurt bevindt zich de ruïne van de kerk van de donatisten, tegen wie hij waarschuwde. „De besten hebben ons verlaten”, zei de kerkvader eens.”
Waar bent u nog meer geweest?
„Het interkerkelijke gezelschap heeft enkele reizen in en om Nederland gemaakt, waar we kennis maakten met het begin van de Reformatie, in Emden en Vlaanderen. We zijn naar diverse plekken in Europa geweest, onder andere naar het Schotland van John Knox, het Berlijn van Dietrich Bonhoeffer en het Rome van Paulus, Augustinus en Luther.
We hebben bijzondere reizen gemaakt in Turkije, waar we de in Openbaring genoemde zeven gemeenten bezocht hebben. Het was shockerend dat nog maar in een van die plaatsen –Smyrna– een kerk was, terwijl de moskee overal aanwezig was.
We hebben een kerkhistorische vliegtocht gemaakt naar Zuid-Afrika, waar we in blanke, kleurlingen- en zwarte kerken de diensten beluisterden. Moet ik ook nog vertellen van het Catharinaklooster in de Sinaï, de berg Ararat in Turkije en de plaats van de genocide in Armenië? O ja, o ja, het was indrukwekkend.”
Waar gaat de reis dit jaar heen?
„Helaas kan ik er dit jaar niet meer bij zijn vanwege mijn leeftijd. Ik blijf de reizen gebruiken als voorbeelden in mijn preken, zoals van de brandende braamstruik bij de Sinaï. Mijn taak is overgenomen door ds. H. Liefting, emeritus predikant in Gouda. Het doel van deze reis is Polen, met onder andere bezoeken aan Auschwitz-Birkenau en de steden Warschau en Krakow. We zijn er een keer geweest. Als je dat ziet, die ovens, die schoenen…”
ds. C. Blenk, over veertig jaar kerkhistorische reizen