Dwalingen. Die maakten het bezwaarde leden van de hervormde gemeente in Sneek onmogelijk te blijven. Ze vroegen of hun namen uit het lidmatenregister „mogte worden uitgeschrabd”. Van deze stap legden ze verantwoording af, vele pagina’s lang.
In de archieven van het Fries historisch en letterkundig centrum Tresoar in Leeuwarden ligt een dik boek. De perkamenten omslag is wat gebobbeld. De meeste pagina’s zijn leeg. Voorin staat echter een uitgebreide verantwoording van de stap die de afgescheidenen in Sneek zetten.
Het document hield rijksarchivaris Lourens Oldersma al snel bezig nadat hij in 1981 bij het Rijksarchief Friesland in dienst kwam. „Mijn collega Sjoerd de Haan verwierf het archief van de gereformeerde kerk in Sneek. De verantwoording in het grote notulenboek hebben we getranscribeerd en van een inleiding en noten voorzien. We wilden het publiceren bij de 150e herdenking van de Afscheiding, maar we vonden geen uitgever, dus het verdween onderin een la.” En daar kwam de uitgetypte tekst nu, na veertig jaar, uit tevoorschijn.
Publicaties
Auteur moet Nicolaas Borneman (1794-1865) geweest zijn, concludeerden De Haan en Oldersma. Borneman, zoon van een huisarts in Bolsward, had in Sneek een lak- en vernisfabriek. In 1833, al voordat de Afscheiding begon, publiceerde hij het geschrift ”Nadere beantwoording der vraag: Wat moet men denken van die leden der Nederlandsche Hervormde Kerk, welke in het begrip staan, dat hunne leeraars van de zuivere leer van het Evangelie zijn afgeweken, en uit dien hoofde zich aan derzelver prediking onttrekken?”
In 1834 volgde: ”Hij maakt te niet de gedachten der arglistigen, ter bestrijding van het werkje van P. Hofstede de Groot: Gedachten enz.” Over zichzelf schreef Borneman daarin: „Ik, die voor 16 jaren nog even blind was wat waarheid is, als P. H. den Groot thans nog is.”
Remonstrants
Ook in Sneek ontstond een afgescheiden gemeente, en Borneman was een van de twee ouderlingen. Hij beschreef de beweegredenen enige tijd later, in 1836. Waarschijnlijk was het dan ook niet een afscheidsbrief voor de hervormde kerkenraad, maar een verantwoording voor het nageslacht. „Het is een uniek document”, zegt Oldersma. „We hebben veel archieven van afgescheiden gemeenten onder ogen gehad, maar nergens kom je zo’n stuk tegen.”
In zijn ”Verslag aangaande de noodzakelijkheid der Afscheiding van het zoogenaamde Nederlandsche Hervormd kerkbestuur” ging Borneman eeuwen terug in de geschiedenis. Hij schreef over de Reformatie, over Luther en Zwingli. Het ging vervolgens over de Tachtigjarige Oorlog, en over het geschil met de remonstranten, „een menigte Kanaänieten, vijanden van Gods Kerk”. Arminianen werden ze genoemd, waarmee de Nederlandse Hervormde Kerk nu –in 1836– „tot zinkens toe is overladen”.
Borneman schilderde de droevige ontwikkelingen in de 19e eeuw die tot afscheiding hadden gedrongen. Hij wees op „de steelsgewijze verwerping onzer Formulieren van Eénheid, de muur waarmede de Gereformeerde of de alleen ter zaligheid leidende leer behoort omtuind te wezen tegen de wolven, die zoo ligt in de schaapskooy van Christus met allerlei listen en geweld, zoo van vreemde zielverwoestende wind van leer als andere nieuwigheden zoeken in te dringen.” Hij noemde de Bijbelvertaling van J.H. van der Palm, de vervanging van de rechtzinnige catechisatieboekjes, de ontheiliging van de sacramenten en tal van bezwaren meer waarom groepjes leden de Hervormde Kerk hadden moeten verlaten.
Twist
Borneman schreef het stuk in het Nederlands. „Men sprak Fries, maar Fries schrijven was rond 1550 in onbruik geraakt”, zegt Oldersma. „Dat kwam in de 19e eeuw weer op, eerst vooral in literaire teksten.”
De bladen liggen los, maar bleven gaaf bewaard. „Papier werd destijds uit lompen gemaakt. Dat was van veel betere kwaliteit dan het houtpulppapier dat in de tweede helft van de 19e eeuw opkwam. Dat werd vaak aangetast door de zuurgraad van de lijm.”
Het boek met ”Handelingen van de Kerkeraad der Christelijk Gereformeerden onder het kruis te Sneek” bevat notulen tot februari 1839. Daarna bleef het leeg. De volgende notulist is in een ander boek begonnen.
Door twist en tweedracht kwam Borneman buiten de afgescheiden gemeente van Sneek te staan. De Haan en Oldersma typeerden hem als „geen gemakkelijk mens” en „vaak het middelpunt van de twisten”.
Borneman was destijds een van de vele oefenaars, ongeschoolde lekenpredikers die een stichtelijk woord spraken. Maar soms was dat zo stichtelijk niet; „wat hij zegt bij het oefenen is gans verward”, zeiden de tegenstanders van Borneman. De preken waren niet ordelijk, „het is een geheele wildernisse en hij werpt de woorden maar los en ijdel achter zich heen.”
Er kwam een hoop gedoe, en uiteindelijk verliet Borneman de gemeente. Kerkelijk verdween hij uit beeld; zijn document bleef achter. Het legt nog altijd getuigenis af van de ingrijpende keuzes waarvoor het voorgeslacht zich geplaatst zag.