Oudvader Willem Teellinck schreef over bloedige oorlogen, dure tijden en pestilentie. Alsof het over 2022 ging. „Zo actueel”, zegt bibliothecaris M. Bal. „En hij durfde het wel heel direct te zeggen.”
Zonder veel middelen en bronmateriaal wisten oudvaders diepgravende geschriften samen te stellen. Bal, die de bibliotheek van de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten beheert, is er steeds weer van onder de indruk. „Ze moeten licht over de Schrift hebben gekregen.”
Oudvaders heeft Bal al veel in handen gehad. Zeker recent nog, want in een van de bibliotheekruimten aan de Boezemsingel in Rotterdam staan sinds kort lange rijen perkamenten in een afzonderlijke boekenkast. Afkomstig van Stichting De Oude Waarheid, die de omvangrijke boekenschat van de in 2015 overleden ouderling W. Ploeg in Oosterend (op Texel) beheerde. „Een waardevolle toevoeging aan de collectie die we al hadden.”
Uitgespit
De bibliotheek omvat 30.000 boeken. Ze staan op rijen stellingen, per vakgebied ingedeeld.
Bal zet twee dikke pillen op tafel. ”Ephesen I en II” van David Knibbe. „Tegenwoordig gaan Bijbellezingen vaak over een persoon, maar oudvaders spitten een heel Bijbelboek uit en schreven er een serie over. Het is verbazingwekkend hoeveel sommigen produceerden, vaak in moeilijke levensomstandigheden en terwijl het pastoraat in hun grote gemeente ook veel energie opgeslokt moet hebben. Ze schreven hun boeken ook in relatief weinig tijd: de gemiddelde levensverwachting lag veel lager dan nu.”
De catechismusverklaring van Ridderus verschijnt op tafel. En de verklaring van J. Bierman over de profetieën van Zacharia. „Door dit soort boeken is de kerk van de Reformatie gebouwd.”
De bibliothecaris wijst naar boeken van John Owen. „Zeven delen alleen al over Hebreeën. Zo uitgebreid en grondig. De oudvaders namen de tijd om te studeren. We hebben er nog steeds profijt van.” Een studie van de Leidse predikant Bernardus van Hermkhuysen over de tabernakel –800 pagina’s dik– is inmiddels zo zeldzaam dat Bal er reprints van heeft laten maken.
Herdrukken en hertalingen vervangen de perkamenten niet. „De oude exemplaren willen we ook hebben. Het is juist goed als je die met nieuwere uitgaven kunt vergelijken.”
Oordelen
”Wraeck-sweert” van de Middelburgse predikant W. Teellinck (1579-1629), vertegenwoordiger van de Nadere Reformatie, is wat de bibliothecaris betreft een topstuk in zijn collectie. „Een boek uit 1655, in oude druk, maar hóé actueel.”
Ds. Teellinck beschreef het „Wraeck-sweert, Bepleytende Het Recht van Godts Verbont door Bloedige Oorloge / Diere Tijdt / Bleeke Pestilentie”, aan de hand van Leviticus 26:23-26. Het gaat om een herdruk „waer in Schriftuur-plaetsen nae de Nieuwe Oversettinge gesteldt zijn”, terwijl Teellincks zonen Theodorus en Johannes –beiden ook predikant– het boek van hun vader „op nieuws oversien ende van druck-fauten verbetert” hebben.
Oorlog, geldgebrek, ziekte, op alle drie gaat Teellinck uitvoerig in. Hij noemt ze oordelen van God. „Dat beamen we als het gezegd wordt, maar Teellinck spreekt iedereen persoonlijk aan”, zegt Bal. „Hij begint wel met de wereld buiten, maar richt zich al gauw tot de kerkmens, tot de avondmaalganger. Wat doen we met de oordelen? Zoeken we oplossingen? Of leiden ze ook tot verootmoediging: ík heb gezondigd, wat is bij mij de reden dat de oordelen komen? Als je dat leest, komt 1655 wel heel dichtbij.”
Voor in het boek bevestigde Bal de aantekening dat prof. dr. W. J. op ’t Hof er in 1991 een artikel over schreef in het Documentatieblad Nadere Reformatie.
Actueel
Bijna vier eeuwen later, in een tijd van crises, zijn de woorden van de Zeeuwse oudvader actueel, zegt de bibliothecaris. Al op de eerste pagina vestigde Teellinck het oog op de tijdsomstandigheden: „Soo wie met een verstandigh ooge aenmerckt, Godts bedrijf omtrent ons, die sal haest gewaer worden, dat de Heere Godt geweldigh met ons besigh is; jae dat hy nu, als syn laetste effort omtrent ons begint te doen, tot onse behoudinge, souden wy behouden worden: De Heere gebruykt nu syn uyterste middelen, ende remedien, om ons te genezen; hy heeft al lange voor desen geroepen ten sweerde, dat niet helpende, hy heeft diere tijdt daer by gevoeght; ende roept nu toch ten lesten, ter grousamer Pestilentie; altemale wraeck-plagen, die hy pleeght aen te leggen tegen syn verbondt-breeckers.” Met deze „roeden synes toorns” wilde de Heere de halsstarrigheid breken, zodat er een inkeer en wederkeer zou komen.
In zijn aanspraak was ds. Teellinck heel direct, zegt Bal. „Een dronkaard zei tegen hem dat het bier niet voor de ganzen was gebrouwen. „Maar ganzen komen niet in de hel”, reageerde Teellinck.”
Een boek waarnaar de predikant verwijst, ”Scherm en schildt der kinderen Godes” van Rudolph Petri, bevindt zich ook in de collectie in Rotterdam. „De oudvaders waren goed op de hoogte van elkaars geschriften.”