Niet eerder deed Willemien van Dijk voor de Universiteitsbibliotheek van de VU zo’n aankoop: een prachtig psalmboek uit het eind van de 18e eeuw, helemaal handgeschreven. Als conservator handschriften en oude drukken zag ze al heel wat langskomen. Maar dit noemt ze een uniek topstuk. „Ik denk dat het een ode aan het psalmboek van 1773 is.”
Ze bladert in de leeszaal van de afdeling Bijzondere Collecties voorzichtig door het psalmboek. Met bewondering in haar stem: „Kijk, dit is bedrieglijk echt gedaan. Het lijkt alsof het drukletters zijn, maar het is met de hand geschreven.” Ook de muziek bij ieder psalmvers lijkt net van een drukpers te komen. Alleen hier en daar is het schrift wat scheef. Van Dijk: „Dit is gewoon ambachtelijk meesterwerk, een kunstobject.”
Het psalmboek is gebonden in een rijkversierde kalfsleren band, heeft goud op snee en is uitgevoerd in het grote kwartoformaat: 168 bij 204 mm. Een bijbehorend sierlijk houten kistje in de vorm van een boek vormt de opbergbox.
Het handgeschreven werk bevat het complete psalmboek van 1773, inclusief de gebruikelijke registers voorin. Sommige letters op de titelpagina zijn met goud versierd, elke psalm begint met een initiaal. In de kantlijn staat bij elk couplet de Bijbeltekst. Na Psalm 150 volgen de gebruikelijke gezangen en de Heidelbergse Catechismus. Opvallend: de rest van het gebruikelijke nawerk, zoals de formulieren en de gebeden, ontbreekt.
Het is niet onduidelijk wie de maker van dit moois is. Op de eerste titelpagina staat onderaan: „t’ Amsteldam, Met de Penne Geschreeven, door Hendrik Bout. In den Jaare 1785 en 1786.” Een tweede, geïllustreerde titelpagina –het zogenoemde frontispice– meldt onderaan opnieuw dat dit werk is getekend door H. Bout te Amsterdam. Nu staat er het jaartal 1795, en de toevoeging: „Oud 63 Jaar”.
Eerbetoon
Er hoort nog een kunststuk bij dit psalmboek: een groot opgevouwen vel met daarop een erezuil met een lofdicht, omgeven door pagina’s uit bestaande boeken over het schrijvers- en drukkersambacht. Het is een zogenoemde trompe-l’oeil: je lijkt druk- letters te zien, maar alles is getekend, ook de afbeeldingen uit de boeken. Het lofdicht is gedateerd in 1788 en is van de hand van Willem Liedermooy: een eerbetoon aan „den konst-schryver Hendrik Bout” vanwege zijn werk aan het psalmboek. Van Dijk: „Het lofdicht is bedoeld om het werk van Bout aan te prijzen. Het zat opgevouwen voor in het psalmboek. Er zitten helaas scheuren in de vouwen, die ooit provisorisch zijn gerestaureerd. We bewaren het lofdicht nu ongevouwen afzonderlijk van het psalmboek.”
De VU is nog maar kort eigenaar van het kunstwerk. Eerder dit jaar kreeg Van Dijk een tip dat het psalmboek werd aangeboden op een beurs van de Nederlandsche Vereeniging van Antiquaren. „Ik wist direct dat ik het wilde hebben. Dit is een kunstobject dat heel goed past bij onze collectie.” Met smaak vertelt ze hoe ze in augustus de aankoop zelf is wezen halen bij antiquariaat Acanthus in Utrecht. „Dan voel je je wel lopen, ’s avonds laat met zo’n bijzonder object in je tas.” Hoeveel ze ervoor betaald heeft, wil ze niet zeggen. „Laat ik zeggen dat het een hele hap was uit het jaarbudget voor aankopen.”
Handgeschreven werken uit de 18e eeuw had de VU al. Van Dijk heeft een aantal Bijbels uitgestald. „Er zijn altijd mensen geweest die er een project van maakten om de Bijbel over te schrijven. Ook het psalmboek van Datheen werd wel nageschreven. Het bijzondere van het psalmboek van Bout is dat hij tot in de kleinste details een gedrukte versie van het psalmboek van 1773 heeft willen namaken. De drukletters, de muzieknotatie, de bladspiegel: het is net echt.”
Schrijfmeester
Een zoektocht naar Hendrik Bout heeft Van Dijk en een collega inmiddels het nodige duidelijk gemaakt. Bout was een gereformeerde Amsterdamse schrijf- en rekenmeester die in 1732 werd geboren. In de tijd dat hij aan zijn psalmboek werkte –1785 en 1786– had hij al twee vrouwen aan de dood verloren en was hij net getrouwd met Catharina Elisabeth Corper. Als huwelijkscadeau maakte hij in 1783 voor haar een tekenkunstwerk dat veel lijkt op het fraaie vel met de lofrede die bij het psalmboek zat.Waarom Bout twee jaar later het project van het psalmboek oppakt, is onduidelijk. Van Dijk: „Ik denk dat het bedoeld is als een ode aan het psalmboek dat in 1773 was verschenen. Dat was in allerlei drukken op de markt, ook in het kwartoformaat. Dat moet hij hebben willen namaken.” Een hele klus: het boekwerk telt 389 bladen, voor- en achterkant beschreven. Van Dijk: „Als je één pagina per dag doet, ben je daar inderdaad zo’n twee jaar mee bezig.”
De conservator heeft al gezocht naar de bezittersgeschiedenis. Het psalmboek wordt voor het eerst genoemd op een veiling in 1855. Vervolgens is het een poosje te volgen, maar wie het tussen 1873 en 1989 in bezit had, heeft ze nog niet kunnen traceren. „Een student moet er maar eens een scriptie over schrijven. Het is een heel mooie casus.”
Ze hoopt dat het psalmboek wordt ingezet in het onderwijs. En dat het gedigitaliseerd zal worden. „Het is nooit een gebruiksvoorwerp geweest, daardoor is het zo gaaf gebleven. Zo’n werk blijf het best bewaard als het op een donkere plek ligt. Als je het digitaliseert, kunnen onderzoekers ermee aan de slag zonder dat het lijdt onder het gebruik.”