„Niet alleen biodiversiteit, maar ook boerdiversiteit nodig”
Minister Piet Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ziet een „bloeiende toekomst” voor de landbouw in Nederland weggelegd. Met –nog steeds– een sector van wereldformaat en met een vitaal platteland.
Dat zei de minister dinsdag tijdens de door het Reformatorisch Dagblad (RD) georganiseerde debatavond. De bijeenkomst in de Midden Nederland Hallen in Barneveld trok zo’n 400 bezoekers en stond in het teken van de toekomst van de landbouw.
Adema refereerde in zijn speech aan biddag. Hij zei zich te kunnen voorstellen dat boeren met gemengde gevoelens in de kerk zitten. „Het is goed om je afhankelijkheid van God te belijden, maar boeren vragen zich af: is er nog wel toekomst voor mijn bedrijf? Er komt veel af op het boerenerf.”
Hij noemde als opgaven de natuur die achteruitgaat, de waterkwaliteit die te wensen overlaat en het klimaat. „Het gevoel kan boeren bekruipen dat zij het probleem zijn. Betekenen de opgaven dan dat de agrarische sector weg moet?” Nee, zei de minister resoluut. Hij zag juist een mooie toekomst voor de Nederlandse landbouw. Maar de manier van boeren zal volgens hem wel anders moeten. „De productie moet in balans zijn met de omgeving. Geen schadelijke uitstoot meer naar lucht, water en bodem. Met een dierwaardige veehouderij.”
De minister zei „buitengewoon gemotiveerd” te zijn om samen met de agrarische sector te werken aan een landbouwakkoord. Boeren hebben volgens hem nu „een unieke kans” om daarover mee te praten. Hij zit met zeker zeventig partijen om tafel om tot het beoogde akkoord te komen. Dat moet er eind april liggen. Al gaat kwaliteit volgens hem voor snelheid. „Het komt niet aan op een week.”
Boerdiversiteit
Debatleider Riekelt Pasterkamp interviewde vervolgens de Overijsselse gedeputeerde Gert Harm ten Bolscher. De SGP’er –met landbouw en natuur in zijn pakket– stelde dat hij elke dag wel boeren tegen het lijf loopt die willen veranderen. „Ze komen uit zichzelf en willen stappen zetten. Als provincie kunnen wij die boeren alleen nog niets bieden. Het rijk moet met geld over de brug komen.” Hij zei 5 miljard euro nodig te hebben voor de Overijsselse stikstofplannen.
Ook Ten Bolscher benadrukte, net als Adema, dat hij er samen met de boeren de schouders onder wil zetten. Daarbij pleitte hij ervoor om het vakmanschap en het ondernemerschap van de boer te benutten. „We hebben niet alleen biodiversiteit, maar ook boerdiversiteit nodig. Als je boeren bij elkaar zet, gaan ze aan de slag. De een zet in op natuurinclusiviteit, de ander op biologisch. De volgende neemt technische maatregelen of kiest voor ander voer.”
De gedeputeerde zei dat sommige boeren haast niet kunnen wachten tot het kabinet met geld en duidelijkheid komt. „Als de regeling er morgen is, komen er morgen boeren met trekkers naar het provinciehuis. Niet om te protesteren, maar om een handtekening op te halen voor de stap die ze willen zetten.”
Internet van bodem
Biologisch melkveehouder Jan Dirk van de Voort uit Lunteren liet de aanwezigen vervolgens een stuk gezonde bodem zien. Van eigen erf. Hij vertelde enthousiast hoe zijn bodem sterk verbeterde nadat hij overstapte op een natuurinclusieve aanpak. De hoeveelheid en de soorten wormen verveelvoudigden en schimmels kregen de kans om een ondergronds netwerk aan te leggen. „Het internet van de bodem.” Hij zei dat hij na tien jaar ploeteren inmiddels een goede boterham verdient.
Na de pauze was er ruimte voor vragen uit de zaal. Een van de insprekers stelde de stikstofruimte die Schiphol opkocht aan de kaak. Luid applaus volgde. Adema reageerde: „Het nieuws liet mij ook de wenkbrauwen fronsen. Maar ze hebben nu eenmaal het recht om die stikstofrechten te kopen. Dat kunnen we niet tegenhouden. Zo is het in Nederland geregeld. Projectontwikkelaars doen het ook massaal. De spanning die dat onder boeren oplevert, begrijp ik. Dat is ook de reden dat we meer grip willen op de stikstofruimte die de verkoop van boerderijen oplevert. Daarnaast: Schiphol moet zijn vluchten verminderen naar 440.000 per jaar.”
Doelsturing
Adema onderstreepte tijdens de discussie Ten Bolschers principe van boerdiversiteit. „Dat vond ik mooi gevonden. We moeten de boer weer baas laten zijn op eigen erf. Daarom moeten we werken met doelsturing. Dus plaats sensoren in de sloten en geef een richtlijn voor hoe schoon het water moet zijn. Hoe de boer dat dan doet, is zijn vakmanschap. Er is geen boerenerf gelijk. Nu zetten we te veel in op middelmaatregelen, bijvoorbeeld het verplicht stellen van bufferstroken.”
Bioboer Van de Voort kreeg de vraag of hij nog mest injecteert. Injecteren is niet goed voor het bodemleven, erkende de boer. Het zorgt verder voor veel uitspoeling van vervuilende stoffen naar het grondwater. „Ik mag gelukkig de mest bovengronds uitrijden. En, minister Adema, ik hoop op verlenging daarvan.” Om quasi-dreigend te vervolgen: „Anders word ik ook boos.”
De debatavond was onderdeel van de jaarlijkse Week van de Schepping. Het Reformatorisch Dagblad organiseert deze themaweek voor de zesde keer en vraagt daarmee aandacht voor de zorg voor de schepping.