Doopsgezinden in Nederland: Vrij in ’t geloven
Het aantal doopsgezinden in Nederland brokkelt gestaag af. Toch zijn de boegbeelden niet somber gestemd. Het gedachtegoed zal blijven bestaan en cijfers zijn betrekkelijk. „Met drie mensen in een schuur kun je ook gemeente zijn.”
De vermaning aan de Singel in Sneek laat zien dat de doopsgezinde gemeente in het Friese stadje gegoede leden telde. De stoere kerk combineert soberheid met statigheid.
De gemeente, die rond 1550 ontstond, behoorde al snel tot de rekkelijke stroming, in eigen kring bekend als „de Waterlanders”. Oud-architect Joute de Graaf (80), die werkt aan een driedelig werk over doopsgezind Sneek, gebruikt bij voorkeur het woord ”ruimzinnig”. In de gloriejaren telde de gemeente zo’n 600 leden. Vanaf de 17e eeuw kregen de mensen met geld het meer en meer voor het zeggen. Na de opkomst van het socialisme namen veel leden uit de lagere maatschappelijke klasse daarom afscheid. Toch zat de kerk in 1960 nog vol, weet Wieger Meijer, de boekhouder van de gemeente.
Anno 2023 telt de gemeente 35 leden en 17 belangstellenden. Twintig van hen zijn boven de 80 jaar. De zondagse dienst, eens in de twee weken, vindt tegenwoordig plaats in de Mennozaal, onder toeziend oog van een in steen uitgehouwen portret van Menno Simons. Een wandbord predikt de bekende doperse leus: ”Dopen wat mondig is, spreken dat bondig is. Vrij in ’t christelijk geloven, daden gaan woorden te boven”.
Op zichzelf
De gemeente in Sneek deelt een predikant en een pastoraal werker met doopsgezind Bolsward (18 leden) en doopsgezind Joure (84 leden). Sneek en Bolsward hebben een gezamenlijk kerkblad en combineren jeugdwerk. Noodgedwongen. Al een aantal jaren geleden stelde de kerkenraad van Sneek vast dat het kerkgebouw op termijn niet in stand viel te houden. Alle bezittingen in landerijen en onroerend goed waren al te gelde gemaakt. „We hebben elk jaar meer uitgaven dan inkomsten”, laat voorzitter Klaas Dik (78) weten. „Dat houdt een keer op.”
Op 23 september 2021 viel het besluit onderzoek te doen naar de mogelijkheid van verkoop van de kerk. Het plaatselijke bouwbedrijf Friso toonde belangstelling. De aannemer gaat in het rijksmonument negen appartementen realiseren. Preekstoel, kerkenraadsbanken en orgelfront blijven intact. De Mennozaal wordt om niet in bruikleen gegeven aan de gemeente, zolang die nog bestaat. „Hooguit tien jaar”, schatten Dik en De Graaf. Fusie met Bolsward of Joure is niet aan de orde. „Doopsgezinden zijn autonoom en eigenwijs”, verklaart Dik. Zelfs de gemeente in buurdorp IJlst, met nog acht mensen, wil op zichzelf blijven.
Vredeswerk
Met pakweg 230 leden, 200 vrienden en 200 sympathisanten behoort de gemeente in Haarlem tot de vijf grootste binnen de Algemene Doopsgezinde Sociëteit (ADS), de koepelorganisatie van doopsgezinde gemeenten. Voorganger Alex Noord wordt bijgestaan door collega Daniel Serrano, afkomstig uit Colombia, die zich vooral op jeugdwerk, vredeswerk en internationalisering richt. „We hebben ook nog een pastoraal-diaconaal werker.”
Noord, afkomstig uit een actief doopsgezind gezin, studeerde theologie aan de Rijksuniversiteit Groningen en volgde de kerkelijke opleiding aan het Doopsgezind Seminarium in Amsterdam. Zijn ambtelijke loopbaan begon hij in Gouda, als predikant van een gecombineerde gemeente van remonstranten, vrijzinnige protestanten en doopsgezinden. In 2000 werd hij voorganger van de doopsgezinde gemeente te Utrecht. Sinds 2014 dient hij de gemeente van Haarlem. De monumentale kerk uit 1683 ligt verscholen tussen andere gebouwen, destijds vereist voor een gebedshuis van doopsgezinden, maar is binnen van een serene schoonheid.
Ronde tafel
De kerkzaal wordt doordeweeks verhuurd, onder meer aan de Vrije Academie. Op zondag staat in het hart een blankhouten tafel. De pakweg vijftig kerkgangers nemen plaats eromheen. Recent werd een artistiek vloerkleed gekocht, gemaakt door beeldend kunstenaar Jennifer Tee. „Zo proberen we kunst, cultuur en religie in de gemeente te combineren.”
Het zitten rond een tafel symboliseert voor Noord gemeenschapszin, een belangrijk kenmerk van doopsgezinden. Een tweede kenmerk is vrijheid. „In het geloof en de verwoording daarvan. Een kerkorde kennen wij niet, alle gemeenten zijn autonoom en mensen worden lid op grond van een door henzelf geschreven belijdenis. Maar die vrijheid staat niet los van de verantwoordelijkheid die je als lid hebt richting de gemeente en de wereld.”
In het denken over de Schrift raakten de Nederlandse doopsgezinden ver verwijderd van „het biblicisme” van hun geestelijke stamvader Menno Simons. Ze zien de Bijbel als inspiratiebron voor het bepreken van actuele thema’s. Veel andere zaken waar Menno voor stond, zijn volgens ds. Noord wel bewaard. „De gelovigendoop, het weerloosheidsbeginsel, de soberheidsgedachte… Die karakteristieken zie je bij ons nog steeds terug en zorgen ook voor verbinding met conservatievere doopsgezinden, elders in de wereld.”
Sinds 2011 is de Haarlemse predikant ook rector van het Doopsgezind Seminarium. Dat werd opgericht in 1735 en valt sinds 1811 onder de in dat jaar opgerichte Algemene Doopsgezinde Sociëteit. Onderwijskundig kreeg de predikantenopleiding een plek bij de Universiteit van Amsterdam. Sinds 2003 maakt het seminarium deel uit van de faculteit religie en theologie van de Vrije Universiteit. „Daar voelen we ons zeer thuis, door de aandacht voor zaken als inclusiviteit, neokolonialisme en interreligieuze dialoog. We trekken het meest op met het seminarium van de remonstranten, maar hebben ook goed contact met dat van de baptisten. Historisch bezien liggen die dicht bij ons. We zijn beide overtuigd congregationalistisch.”
Het aantal studenten schommelt rond de tien, voor het merendeel mensen met een arbeidsverleden. Naast enkele universitair docenten heeft het Doopsgezind Seminarium drie eigen (parttime) hoogleraren: dr. Fernando Enns voor vredestheologie en ethiek, dr. Chris Doude van Troostwijk voor vrijzinnige theologie en dr. Mirjam van Veen voor de geschiedenis van het doperdom en aanverwante stromingen. Ze worden bijgestaan door drie postdoc-onderzoekers. „Dat is veel voor tien studenten”, erkent Noord, „maar behalve opleidingsinstituut voor doopsgezinde predikanten willen we een kenniscentrum voor internationaal doperdom zijn.”
Fondsen
De bekostiging van het seminarium is mogelijk dankzij het kapitaal dat vermogende doopsgezinden uit met name Amsterdam en Haarlem nalieten. Het werd deels ondergebracht in fondsen waarmee ook noodlijdende gemeenten ondersteund kunnen worden. Een commissie van de ADS, waarin doopsgezinden uit het hele land zitting hebben, beoordeelt de aanvragen om steun. De beheerders van de fondsen nemen de definitieve beslissing.
Machteld Stam is sinds juni 2020 directeur van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit. De voormalige predikante van de Protestantse Kerk werkte er al meer dan tien jaar als consulent gemeenteondersteuning. „Op een gegeven moment ben ik besmet geraakt door de nestgeur van de doopsgezinden. De PKN is heel breed, van orthodox tot vrijzinnig. De ADS is bijna in z’n geheel vrijzinnig. In dat klimaat voel ik me thuis.”
De doopsgezinde vrijzinnigheid heeft volgens Stam een specifieke kleur. „Door de eigen geschiedenis, de eeuwenlange traditie en het wereldwijde van de doopsgezinden. Ondanks grote verschillen tussen behoudende mennonieten in Amerika en vrijzinnige doopsgezinden in Nederland heb je een verbinding met elkaar.”
Neergang
Tussen 1980 en 2020 daalde het aantal doopsgezinden in Nederland van 24.000 tot ruim 4000. Ook het aantal gemeenten nam gestaag af. Sommige functioneren nu als kring van een nabijgelegen gemeente. Andere gingen samenwerking aan met de Vrijzinnigen Nederland en/of de Vereniging van Vrijzinnige Protestanten. Twaalf gemeenten trekken met de remonstranten op als DoRe-gemeenten, voor Stam een reden te meer om nauw samen te werken met Annemarie Gerretsen, algemeen secretaris van de Remonstrantse Broederschap.
De directeur van de ADS verklaart de snelle daling van het ledental uit de vergrijzing van doopsgezind Nederland, de algehele secularisatie en de relatief hoge drempel tot lidmaatschap. „Het verplicht schrijven van je eigen geloofsbelijdenis maakt aansluiting bij een doopsgezinde gemeente tot een bewuste keuze. Tegelijk ligt daarin de kracht van de doopsgezinden. Afgezet tegen het ledental is het aantal kerkgangers hoog.”
Stam betreurt de opheffing van gemeenten, maar bekommert zich nog meer om de mensen die daardoor kerkelijk dakloos raken. „Velen zijn hun hele leven doopsgezind geweest en hebben zich enorm ingezet voor hun gemeente. Er moet een plek blijven waar ze hun doopsgezind-zijn kunnen voelen en invullen. Vanuit de ADS willen we daarin waar mogelijk ondersteuning bieden.”
Doopsgezind Plus
Naast het blad Doopsgezind.nl werd zeven jaar geleden Doopsgezind Plus in het leven geroepen. Sinds kort heten ze Mondig en Mondig Plus. Beide bladen, ook digitaal te lezen, hebben een oplage van 5000 exemplaren. Mondig Plus is vooral bedoeld voor doopsgezinden die niet meer in staat zijn om een dienst bij te wonen. „Door dat blad hebben ze toch nog iets wat hun het doopsgezinde gevoel geeft. Er staat altijd een overdenking in en een gebed.” In coronatijd begon de ADS met het maandelijks uitzenden van een viering van maximaal een halfuur. Vooraf opgenomen, elke keer in een andere vermaning. „Dat doen we nog steeds. Intussen hebben we ook een eigen podcast. Daarnaast streamt een deel van de gemeenten de eigen diensten, zodat de leden die online kunnen meebeleven.”
Voorganger en rector Alex Noord verwacht niet dat de Nederlandse doopsgezinden over twintig jaar zijn uitgestorven. „We waren altijd een kerkgenootschap in de marge en kenden nooit massa’s kerkgangers. Wel hebben we een taaie kern. De aanwas van jongeren is zeer beperkt, maar voor grijze hoofden die wegvallen komen vaak andere grijze hoofden terug. Belangrijk is dat we iets van het levende geloof behouden en hier en daar verschil weten te maken. Met drie mensen in een schuur kun je ook gemeente zijn.”
Verhaal
Machteld Stam deelt die mening. „Het gaat erom dat het doopsgezinde geluid blijft klinken. We hebben een verhaal te vertellen, zeker in een tijd waarin vrede en duurzaamheid belangrijke thema’s zijn. Daar denken doopsgezinden al heel lang over na, door hun concentratie op de Bergrede. De ADS zet zich daarom in voor een Bergredezondag, naast alle bijzondere zondagen die we al hebben.”
Ze waardeert het positief dat de onderlinge ontmoeting wordt gestimuleerd door de zelfstandige broederschapshuizen, zoals Dopersduin in Schoorl. Dat ontwikkelde zich tot ontmoetingsplek voor doopsgezinde jongeren. Op het materiële vlak weet ze zich geroepen tot advisering bij het afstoten van kerkgebouwen. „Als je hele levensgeschiedenis verweven is met een bepaalde vermaning, zie je daar niet graag een tapijthandel in komen. We zijn ook druk bezig met de inventaris van kerkgebouwen. Belangrijk is dat we representatief doopsgezind erfgoed voor het nageslacht bewaren, mét de verhalen die erbij horen. De doopsgezinde vermaning van Giethoorn heeft al een soort museum. Dat vind ik een prachtig initiatief.”