In een lokaal van het Greijdanus College in Zwolle staan dertien tafels en stoelen klaar voor een workshop over loverboys. Verspreid over de tafels liggen zeven rode, hartvormige kussens. Drie meiden uit de tweede klas zitten er al klaar voor.
Een van hen diept een kaart op uit haar tas, gekregen van een klasgenoot. Op de voorkant een rode roos. Gezamenlijk lezen ze de achterkant. Gegiechel vult het lokaal. „Hij zit de hele tijd irritant te doen.”
”Eline 10.10-11.10” prijkt er met groene letters op het whiteboard aan de muur. Onder het bord staat een tafel met een rood kleed erover gedrapeerd. Dat is afkomstig uit de grote, grijze rolkoffer van Eline van der Woude (35). Zij is teamleider preventie bij het Scharlaken Koord, een christelijke non-profitorganisatie voor hulp aan prostituees. Uit die koffer komen boeken met titels als ”Lover loser”, ”Onder mijn huid” en ”Selfie”. En drie rode rozen van plastic. Ze krijgen stuk voor stuk een plek op de tafel. „Dan krijgen de leerlingen alvast een idee waar we het over gaan hebben.”
Het is 10.20 uur. Inmiddels zijn vier van de dertien stoelen bezet, omdat een stagiaire naast de meiden is gaan zitten. Ze heeft een „persoonlijke reden” om bij deze workshop aan te sluiten. Van der Woude informeert bij de drie meisjes of ze weten waar de les over gaat. „Over fotografie”, oppert iemand. Mis. Dat blijkt de volgende workshop te zijn.
Bijna twintig minuten na de officiële begintijd zijn ook de overige negen lege stoelen bezet en kan Van der Woude van start met de workshop, waar ze bij voorkeur anderhalf uur voor uittrekt. De groep krijgt „een verkorte verkorte versie”. Ze stelt zich voor als moeder en als preventiemedewerker. Door een reeks vragen introduceert ze het onderwerp loverboys. „Ben je wel eens in Amsterdam geweest?” De meesten wel. „Ook op de wallen?” Nee, niemand. „Wat maakt de wallen bijzonder?” Eentje probeert: „Iets met prostitutie of zo?” „Wat doet een prostituee?” Dat weten de meiden: „Ze verkoopt seks.”
Van der Woude is nog niet klaar met haar vragen. „Waarom doet een vrouw dat?” De negen meiden die te laat binnenkwamen blijken goed geïnformeerd. Ze hebben het begin van de workshop per ongeluk in een ander lokaal met een andere groep gevolgd en hebben daar al iets gehoord over geldnood, over verslaving en over mensen uit het buitenland die Nederland en de taal niet kennen. Van der Woude: „Heb je gehoord dat vrouwen worden gedwongen om seks te hebben?”
Voor de groep gaat een nieuwe wereld open. De preventiemedewerker is nog niet waar ze wil uitkomen en gaat rustig door met haar vragen. „In Amsterdam bieden 7000 vrouwen seks aan voor geld. Laten we iets dichterbij kijken. Heb je in Zwolle ook ramen?” De meiden vermoeden van niet. „Kun je hier wel seks voor geld hebben?” In Zwolle blijkt dat via seksclubs te gaan. „En vergeet niet de vrouwen die zich online aanbieden. De afgelopen drie maanden waren dat er in Zwolle 850.”
Niet vrijwillig
„Hoeveel van de vrouwen achter de ramen werken daar niet vrijwillig?” De meiden hebben geen idee. „De ervaring van het Scharlaken Koord is dat vier op de vijf vrouwen het niet echt leuk vinden om daar te staan”, stelt de workshopleider van het Scharlaken Koord eufemistisch. „Ze zien geen andere mogelijkheid om geld te verdienen. Wij zoeken deze vrouwen op. Niet alleen in Amsterdam, ook in Zwolle. De eerste keer dat we een vrouw spreken, zegt ze dat ze het werk leuk vindt. Als we vaker komen, krijgen we eerlijker antwoorden. De angst onder de vrouwen is groot. Wij proberen hun vertrouwen te winnen en helpen hen uit de prostitutie te stappen.”
Nog één vraag heeft Van der Woude nodig om bij de loverboy te komen. „Waarom zijn deze vrouwen zo bang? Waarom zeggen ze niet gelijk dat iemand hen dwingt dit werk te doen?” „Bedreiging”, klinkt het van verschillende kanten.
Voor de meiden klinkt wat Van der Woude vertelt als iets uit een andere wereld. Het onderwerp ”jongens” houdt hen alleen in positieve zin bezig. De preventiemedewerker haakt erop in. „Ik vertel jullie dit omdat ik het allerliefst wil dat niemand van jullie in dit circuit terechtkomt. Ik hoop dat je een leuke, gezonde relatie krijgt met iemand die je niet dwingt dingen te doen die je niet wilt doen.”
Van der Woude laat een foto van een kamer achter een raam zien. „Is dit het huis van de vrouw?” De meiden twijfelen. „Nee, ze huurt deze kamer: 170 euro voor een halve dag”, doceert Van der Woude. „En wat betaalt iemand die haar een kwartier bezoekt?” „100 euro”, gokt een leerling. De helft blijkt beter te kloppen. „Dan moet een vrouw minstens vier mannen per dag ontvangen wil ze dat bedrag kunnen opbrengen. Maar wat als ze ziek is of als het regent en er weinig mannen langskomen? Een vakantiedag zit er voor haar sowieso niet in.”
Dertien
Met een groene stift tekent Van der Woude een hart op het whiteboard. „Waar denken jullie aan bij loverboys?” Manipulatie, bedreiging, geld, 17+ en meisjes die mentaal ongezond zijn, komt er als antwoord uit de groep. Door deze opdracht heeft Van der Woude helder welke vooroordelen ze nog uit de weg kan ruimen. Dat van de leeftijd bijvoorbeeld. Die ligt echt een stuk lager: meisjes van dertien zijn al prooi voor loverboys. Eén ding wordt duidelijk: de leerlingen in dit lokaal denken dat het hun niet zal overkomen. In dit lokaal zit één persoon die uit ervaring weet hoe naïef dat is en daarom zit ze hier, maar in een groep zwijgt ze daar liever over.
Het gelach en geklets van de leerlingen stoppen als een slachtoffer via een filmpje haar ervaring met een loverboy deelt. De jonge vrouw spreekt bij een man thuis af, nadat ze maanden met hem heeft gechat. Als hij de voordeur van z’n appartement achter haar dichttrekt, wordt zijn bedoeling duidelijk. Nu geen lieve woorden meer. Met geweld berooft hij de vrouw van haar mobiel, haar geld en haar eer. Ze is voor hem niet meer dan een middel om aan geld te komen.
De loverboy dwingt haar om in de prostitutie te werken. Na een paar weken weet ze hem over te halen om een keer samen naar haar appartement te gaan. Als ze daar zijn, staan de ouders van de vrouw op de stoep. Ze zien aan hun dochter dat er iets aan de hand is en slaan alarm. Het betekent voor de vrouw dat ze niet langer wordt gedwongen haar lichaam te verkopen. De pooier gaat voor vier jaar de gevangenis in.
Iets minder wereldvreemd verlaten de twaalf tweedejaars om tien over elf het lokaal. Voor deze workshop hadden ze niet zelf gekozen. Het was een verplicht nummer. Ze vonden het „wel prima” en „niet saai”. Met een checklist voor foute vriendjes en een boekje vol ervaringsverhalen op zak gaan ze naar de workshop van hun keuze: fotografie.
Stemmetje
Voor de stagiaire is dit het moment om haar verhaal –anoniem– door te geven. De jonge vrouw, die christen is, hoopt op meer openheid over seksualiteit, zowel thuis als op school. De workshop over loverboys heeft haar geraakt. „Ik was vroeger net zo naïef als deze meisjes. M’n moeder had me gewaarschuwd voor loverboys en toch ging het mis.
Een jongen zocht online contact. De aandacht die ik van hem kreeg, deed me goed. Eindelijk was er iemand die me zag staan. Uiteindelijk kwam het zover dat we in een speeltuin seks met elkaar hadden. Dat voelde voor mij dubbel. Er was een stemmetje in mij dat me voor deze jongen waarschuwde. Maar het voelde ook goed. Ik was een tiener die wilde experimenteren en voelde me bijzonder door hoe hij met mij omging. Daarna had ik ook seksueel contact met vrienden van hem. Toen ontdekten mijn ouders wat er in mijn leven speelde en ben ik uit zijn greep bevrijd, al probeerde hij nog heel lang mijn leven zuur te maken.”
De schaamte voor wat er is gebeurd, is groot. „Ik gaf mezelf de schuld van alles en moet nog steeds tegen mezelf zeggen dat het niet mijn fout was. Toen een leerling net zei dat het vooral mentaal ongezonde meisjes zijn die slachtoffer van loverboys worden, dacht ik ook weer: ja, inderdaad. De meeste mensen denken dat het aan de meisjes ligt en de slachtoffers denken het zelf ook. Maar het is niet waar.
Loverboys bespelen je met alle mogelijke middelen en hebben maar één doel: geld met je verdienen. Ze weten goed hoe ze je kunnen inpalmen en deinzen er niet voor terug om je te bedreigen. M’n profielfoto gebruikte hij om er een naakt lichaam onder te plakken. Die verspreidde hij onder m’n vrienden.
Ook vertelde hij gruwelijke leugens.Ik wist natuurlijk dat die verhaaltjes niet klopten. Toch ging ik op die manier naar mezelf kijken. Ben ik dan inderdaad de grote hoer die hij beweert dat ik ben?” De vrouw is even stil en besluit met een zucht: „Wat had het mij geholpen als ik toen iemand had gehad met wie ik kon praten.”
Dochters
Eline van der Woude stopt de rozen in haar grijze koffer. Ze gaat naar huis, waar ze de zorg heeft voor haar dochters van 0, 4 en 8 jaar. Met heftige verhalen valt ze hen nog niet lastig. Ze wil hun vooral meegeven dat seksualiteit iets kostbaars is, een geschenk van God. „Als ze een mobiel krijgen zal ik niet alles gaan controleren. Van open gesprekken verwacht ik meer. Dat ouders een belangrijke rol hebben, hoorden we vanmorgen in beide praktijksituaties.”