Twaalf miljoen Italianen kunnen zondag en maandag naar de stembus om nieuwe besturen te kiezen in Lombardije en Lazio, de twee voornaamste regio’s van het land. Het is de eerste grote test voor de regering van Giorgia Meloni.
Tegelijk is het een verdere stap op weg naar verrechtsing van Italië, waar ook de regio’s steeds minder rood en steeds meer blauw kleuren.
In Lombardije loopt rechts een gewonnen race. De regeringspartijen Lega en Forza Italia zijn beide in Milaan opgericht en het gewest heeft al dertig jaar een conservatief bestuur. Lazio wordt daarentegen nu nog door centrumlinks bestuurd, maar alle peilingen wijzen erop, dat ook in Rome links ditmaal geen kans maakt. Kandidaat-gouverneur Alessio D’Amato heeft de bestrijding van de covidpandemie bekwaam georganiseerd. Maar hij zal daarvan nauwelijks de electorale vruchten plukken. Hij heeft nu eenmaal de politieke wind tegen – en die waait van rechts.
Populair
Dat is in niet geringe mate te danken aan Giorgia Meloni zelf. Na ruim 100 dagen regeren is zij nog steeds veruit de meest populaire politicus van het land, op president Sergio Mattarella na. Haar kabinet geniet de steun van minstens de helft van de bevolking. De Londense Times roemde haar als meest geliefde regeringsleider van Europa. Haar partij Fratelli d’Italia staat in de peilingen op 30 procent, drie punten meer dan bij de verkiezingen van 25 september. De catastrofale voorspellingen van een autoritair bewind en economisch wanbeleid zijn (nog) niet uitgekomen. Daarmee is ook het vertrouwen van de financiële sector toegenomen.
Volgens de Franse Figaro heeft de premier tot nu toe „geen enkele fout gemaakt”. Dat is wat veel gezegd, want zij is zeker niet feilloos gestart. Zo kon het eerste wetsvoorstel van haar regering, bedoeld om illegale dansfeesten aan banden te leggen, worden geïnterpreteerd als een verbod op onschuldige demonstraties. Met de Franse president Emmanuel Macron raakte Meloni in conflict naar aanleiding van het immigratievraagstuk. En haar voorstel om betaling in contanten te stimuleren –een cadeautje voor belastingontduikers– werd op last van Brussel ingetrokken.
In grote lijnen heeft Meloni tot nu toe het door haar voorganger Mario Draghi uitgestippelde beleid voortgezet. Door contracten met Algerije en Azerbeidzjan en de bouw van hervergassingsinstallaties aan de Italiaanse kust is Italië inmiddels niet meer afhankelijk van Russisch gas. De aanvankelijke weigering om nog meer migranten op te vangen, heeft plaatsgemaakt voor een oproep om het probleem in EU-verband gezamenlijk aan te pakken.
Wapensteun
Meloni heeft van meet af aan het Europese en NAVO-beleid inzake Oekraïne ondersteund. Maar zij wordt daarbij gehinderd door een bondgenoot als vicepremier Matteo Salvini, die fel tegen wapensteun is en wiens partij Lega tot voor kort een samenwerkingsverband had met Poetins Verenigd Rusland.
Dat maakt Italië als bondgenoot minder betrouwbaar. Meloni was dan ook niet uitgenodigd voor een onderonsje van Macron en bondskanselier Olaf Scholz met president Volodimir Zelenski, aan de vooravond van de Europese Raad van afgelopen week. Acht maanden geleden reisde Draghi nog samen met hen af naar Kiev, maar het is duidelijk dat er tussen de Duits-Franse as momenteel geen plaats is voor Italië.
Op de komende verkiezingen zal dat geen invloed hebben. Meloni weet zich gesteund door een gunstige conjunctuur, met stijgende beurskoersen, dalende energieprijzen en inflatie en een kleine toename van de werkgelegenheid. Daarnaast zijn de oppositiepartijen intern en onderling dusdanig verdeeld, dat zij momenteel geen serieuze bedreiging voor de rechtse hegemonie vormen.
Het grootste gevaar voor Meloni komt daardoor van haar eigen bondgenoten. Salvini en Berlusconi zijn gewend om de eerste viool te spelen en zien met lede ogen aan hoe Meloni’s partij steeds meer van hun aanhang afsnoept. Als die tendens zich voortzet, zullen zij zich gedwongen zien om binnen de regeringscoalitie oppositie te voeren, met als uiterste consequentie een regeringscrisis. Maar zo ver is het nog lang niet.