De politieke en economische situatie duldt geen uitstel en daarom heeft Giorgia Meloni snel werk geleverd. Het informatiegesprek van de door haar geleide rechtse coalitie met president Mattarella greep zij vrijdag aan om hem meteen ook maar de lijst van voorgestelde ministers van haar toekomstige kabinet te overhandigen.
Het staatshoofd had maar een paar uur nodig om zijn instemming te betuigen met de voorgestelde namen en Merloni officieel aan te stellen als premier. Na de beëdiging van haar kabinet zaterdagochtend volgt zondag en maandag de presentatie in het parlement. Gezien de ruime meerderheid van de rechtse coalitie in zowel Kamer als Senaat is dat een formaliteit. Minder dan een maand na de verkiezingen van 25 september heeft Italië daarmee een nieuwe regering. Dat is supersnel, maar het is wel een bewogen maand geweest, waarin vooral Silvio Berlusconi meermalen voor onrust heeft gezorgd. De oude potentaat kan maar moeilijk velen dat zijn voormalige beschermelinge nu de lakens uitdeelt en liet zich daarom gaan in politieke uitspraken die haaks staan op het door Meloni voorgestelde beleid. Uiteindelijk bond hij in, maar een garantie voor stabiliteit vormt hij zeker niet.
Immigratiebeleid
Het 69e naoorlogse kabinet van Italië is het eerste met een vrouwelijke premier. Meloni staat aan het hoofd van een ploeg van 24 ministers, onder wie zes vrouwen en elf oudgedienden uit eerdere regeringen van Berlusconi. Negen ministers komen voort uit Meloni’s partij Fratelli d’Italia en haar beide coalitiepartners, de Lega van Matteo Salvini en Forza Italia van Berlusconi, krijgen er elk vijf. Het kabinet telt daarnaast nog vijf niet-politieke deskundigen. Meloni krijgt twee vice-premiers naast zich: Tajani en Salvini. Antonio Tajani (FD), de oud-voorzitter van het Europese Parlement, komt op buitenlandse zaken, en voor Lega-leider Matteo Salvini is de portefeuille van infrastructuren en duurzame mobiliteit weggelegd. Salvini had zijn zinnen gezet op binnenlandse zaken, de portefeuille die hij in 2018 al bekleedde en waarin hij zich toen onderscheidde door een keihard immigratiebeleid. Die wens ging niet in vervulling, onder meer omdat de president –die formeel de ministers benoemt– bezwaar zou hebben aangetekend, omdat Salvini nog is verwikkeld in een rechtszaak wegens vrijheidsberoving van migranten. Op BiZa komt nu de prefect van Rome, Matteo Piantedosi, die in 2018 kabinetshoofd van Salvini was en diens beleid zonder morren uitvoerde.
Andere vooraanstaande technici komen op volksgezondheid (voortzetting covidbeleid) en arbeid en sociale zaken (orde brengen in het chaotische bijstandsbeleid). Minister van cultuur wordt Gennaro Sangiuliano, journalist en ideoloog van rechts, die eerder in deze krant verklaarde dat Meloni’s doel de vorming van een brede conservatieve volkspartij is. Financien gaat naar Giancarlo Georgetti, het boegbeeld van de gematigde vleugel van de Lega en de industrielen van Nood-Italie.
Grosso modo
De regering van Meloni wordt al weken lang aangekondigd als de meest rechtse na de oorlog. De conservatief-nationalistische insteek van het komende kabinet komt al tot uitdrukking in de naamsverandering van een serie ministeries. Zo krijgt Italie een departement van “landbouw en voedselonafhankelijkheid” (geleid door FdI-topman, tevens zwager van Meloni, Francesco Lollobrigida). Het ministerie van milieu doet ook “Energiezekerheid”. “Gelijke kansen” wordt “Gezin, geboorte en gelijke kansen”, in die volgorde. En Economische Zaken gaat “Onderneming en made in Italy” heten. Meloni zelf heeft zich tot nu toe vooral van haar meest gematigde kant laten zien. Ook om het vertrouwen van de internationale markten en publieke opinie te winnen heeft zij bij herhaling betoogd, dat haar regering de door Draghi uitgezette lijnen op het gebied van economie en buitenlandse beleid grosso modo zal voortzetten.
Dat vertrouwen is de afgelopen weken echter zwaar op de proef gesteld door toedoen van Berlusconi, die tijdens de coalitieonderhandelingen drie harde voorwaarden stelde. Hij eiste voor FI het ministerie van justitie, dat voor hem nog steeds essentieel is vanwege een paar nog altijd voortslepende processen wegens omkoping van getuigen (in een eerder proces). Ook wilde hij de portefeuille van economische zaken, waaronder ook de media vallen, niet onbelangrijk voor Berlusconi’s tv-concern. Tenslotte eiste hij een portefeuille van gewicht voor senator Licia Ronzulli, die als parlementarier nooit veel heeft voorgesteld, maar haar sporen ook heeft verdiend als ronselaarster van jonge meiden voor wat Berlusconi indertijd definieerde als ‘elegante diners’. Meloni wenste daar niet aan mee te werken en gaf hem drie maal nul op het rekest. Dat leverde een furieuze reactie op van Berlusconi die zich liet gaan in uitvallen naar Meloni en aanvallen op het tot nu toe gevoerde Oekraine beleid waardoor de vorming van het kabinet meermalen op scherp kwam te staan.
Niet omkoopbaar
In de Senaat schreef Berlusconi een briefje waarin hij Meloni definieerde als ‘eigenwijs, bazig, arrogant en beledigdend’ en iemand met wie niet valt samen te werken. „Hij had moeten toevoegen dat ik ook niet omkoopbaar ben", reageerde Meloni bits. Daags daarop liet hij in –vakkundig doorgesijpelde– privégesprekken weten, dat Poetin eigenlijk helemaal geen oorlog had gewild maar slechts een duwtje had willen geven om „fatsoenlijke mensen" aan de macht te brengen in Kiev. En minder dan een week geleden betoogde hij in een besloten bijeenkomst met de nieuwe parlementsfracties van FI dat Zelenski de ware oorlogshitser was en Poetin tegen zijn zin en „op aandringen van heel Rusland" wel had moeten ingrijpen. Het meest verontrustende onderdeel van de naar buiten gesmokkelde opname van zijn toespraak was wellicht het luide applaus dat hem na deze woorden ten deel viel en daarmee serieuze twijfels biedt over de ware opstelling van Berlusconi en zijn partij. De benoeming op buitenlandse zaken van Tajani, lang Berlusconi’s rechterhand, leek daarmee even onzeker, maar kennelijk is hij er in geslaagd Meloni en zijn vrienden bij de Europese Volkspartij ervan te overtuigen, dat de oude leider inmiddels alleen nog maar voor zichzelf spreekt. Maar daarmee blijft zijn loyaliteit twijfelachtig en binnen FI is zijn wil nog altijd wet.