Dieren: beheersen of beheren?
Zegt de scheppingsopdracht ook iets over hoe christenen moeten omgaan met dieren?
De christelijke gereformeerde ds. F. Bakker schreef in een van zijn veelgelezen meditaties over een boer die bekeerd werd. De mensen spraken erover, want hij sloeg en schopte zijn dieren niet meer. Ds. Bakker merkt hierbij op dat bekering uiteraard veel meer inhoudt dan het respectvol omgaan met je dieren, maar –zegt hij– als God werkt, wordt dat ook zichtbaar in de manier waarop je omgaat met je beesten. „De rechtvaardige kent het leven van zijn beest; maar de barmhartigheden der goddelozen zijn wreed” (Spreuken 12:6). In je houding tegenover de schepping en je medeschepselen weerspiegelt je houding tegenover de Heere zich.
Zowel een dier als een mens wordt een „levend wezen” genoemd (Statenvertaling: „levende ziel”; Hebreeuws: „nèfèsj chajah”; zie Genesis 1:20-21 en 2:7). Natuurlijk is er verschil want een mens is beelddrager van God, een dier niet. Een mens heeft ook een zekere „macht” over de dieren (1:28). Maar de verbondenheid van mens en dier is duidelijk.
Tussen dieren en mensen is lotsverbondenheid. Als God de aarde straft vanwege zondig menselijk handelen, lijdt de dierenwereld. Vanwege Gods bestraffing sterven vissen van dorst (Jesaja 50:2). Door de zonde is de schepping aan de zinloosheid onderworpen en daarom zucht zij (Romeinen 8:20). God is bewogen met de dierenwereld. Als Ninevé zich bekeert en zo ontsnapt aan het goddelijk oordeel, worden niet alleen veel mensen gespaard, maar ook „veel vee” (Jona 4:11). In de zondvloed sterven ontzaglijk veel dieren, maar wordt een kern behouden. Daaronder zijn veel reine dieren, zoals de duif, die geschikt is voor de offerdienst; maar ook veel onreine dieren, zoals de raaf. In allerlei oudtestamentische wetten wordt de zorg voor dieren benadrukt. Op sabbat mag ook het vee rusten van de arbeid (Exodus 20:8-11). Een dorsende os mocht niet gemuilband worden, maar kon eten van wat hij dorste (Deuteronomium 25:4).
De Bijbel benadrukt steeds Gods zorg voor Zijn schepselen. „Hij geeft het vee zijn voeder en de jonge raven, als ze roepen” (Psalm 147:9). De schepping is het toonbeeld van Zijn wijsheid, macht en grootheid (Psalm 104 en Job 38-41). Aandacht voor schepsel en schepping is daarom niet meer dan logisch.
Toch ontbreekt het daar nog wel eens aan. Onze moderne tijd lijdt aan de zonde van ”verobjectivering”. In plaats dat we dieren zien als medeschepselen beschouwen we die vooral als economisch object (behalve onze huisdieren!). De filosoof René Descartes (1596-1650) is daarvan een vroeg voorbeeld, toen hij het dier een „zielloos instrument” noemde. Het heeft nauwelijks waarde in zichzelf. De dierenwereld werd opgedeeld in de categorieën nuttig, schadelijk en betekenisloos. In onze tijd heeft dit verengde perspectief samen met technologisch vernuft geleid tot de dreigende uitputting van onze natuurlijke hulpbronnen: een lege bodem en uitstervende dierenrassen.
Nu de discussie over duurzaamheid terecht op de agenda staat, is het belangrijk ons te heroriënteren op wat de Bijbel zegt. Geen enkele schaapherder in Israël hield zijn kudde voor de romantiek. Als kostwinner verdiende een herder aan zijn schapen. Hij bracht ze ten offer in de tempel en slachtte ze soms voor een feestmaal. Schapen en lammeren werden ook wel verkocht en verhandeld. Maar tegelijk was de zorg van een goede herder voor zijn schapen spreekwoordelijk en werd het een beeld van Christus’ zorg voor Zijn gemeente. Een herder kent zijn schapen bij name en zorgt goed voor hen. Hij beschermt ze ook. Het economisch belang verdrong de persoonlijke betrokkenheid niet.
Voor ons is dit perspectief van groot belang. De scheppingsopdracht om over de schepselen te regeren, betekent geen uitbuiting, maar verantwoord rentmeesterschap. Laat het ons allen aanzetten om Bijbels, verantwoord en creatief met de grote (!) uitdagingen van onze tijd om te gaan. Laten daarbij de kosten en lasten evenredig en rechtvaardig over ons allen verdeeld worden!
De auteur is predikant van de hervormde gemeente Dordrecht (Augustijnenkerk) en universitair docent Oude Testament aan de ETF.