Scheidend Driestar-voorman Rottier: Voorbeeld leraar doet ertoe
Juist in een tijd van polarisatie moeten kinderen leren niet alleen voor hun eigen gelijk te gaan, zegt Rens Rottier (64). Vrijdag neemt hij na 24 jaar afscheid als bestuursvoorzitter van Driestar educatief.
Niemand bestuurt tegenwoordig nog zo lang een hogeschool. Meestal krijgen bestuurders een benoeming voor twee termijnen – acht jaar. Rottier hield het bijna een kwarteeuw vol. Voor hem was het werk „een jas die goed paste”. Toch wilde hij niet met zo’n „pittige, verantwoordelijke” baan doorgaan tot aan zijn pensioen. Maar de Driestar kon hij nog niet loslaten. Na een sabbatical van drie maanden gaat hij er daarom aan de slag als adviseur leiderschap en coaching. Dat ligt hem na aan het hart: kinderen en jongeren vormen tot christenen die geworteld zijn in het geloof. Daar wil hij energie in steken: mensen toerusten om als christen in deze wereld een plek in te nemen.
Geen kans laat hij onbenut om leraren erop te wijzen: wees een identificatiefiguur. „Het doet er echt toe welk voorbeeld je bent. Een docent wiskunde moet niet alleen zorgen dat zijn leerlingen voor het examen slagen. Hij is ook pedagoog, voorbeeld, gids. Dat betekent dat je bezig bent met de vraag: hoe kan ik mijn leerlingen iets meegeven waardoor ze persoonlijk worden gevormd? Zodat ze zich binden aan de Bijbel en het christelijk geloof?”
Reformatorische scholen moeten zich niet blindstaren op hun goede resultaten, vindt hij. „Het gevaar dreigt dat we de borst vooruit steken: Kijk eens hoe goed wij het doen! Terwijl we naast die hoge rankings een groot probleem hebben met de verworteling van leerlingen in het christelijk geloof. Bedenk hoeveel jongelui de kerk verlaten. Laten we vaker de vraag stellen: welke mensen leveren we af?”
De keuze voor God of de wereld valt steeds vroeger in de ontwikkeling, stelt Rottier. „Omdat de wereld dichterbij is dan ooit. Tegen al die krachten en machten moeten wij vanuit onze verantwoordelijkheid werken aan persoonlijke vorming.” Al die jaren dat kinderen en studenten op een christelijke school zitten, liggen er voor docenten „enorm veel kansen” hen te beïnvloeden.
Zaadje
Zelf had Rottier ook zulke docenten. Terugblikkend ziet hij dat God hem, juist door deze mensen, steeds leidde en voorbereidde op een volgende stap in zijn loopbaan. Het begon met Niek Teerds, meester op de lagere school in Borssele. Hij inspireerde de jonge Rottier met de dieren en planten in zijn lokaal. „In onze ouderwetse dorpsschool begon in zijn klas als het ware een nieuwe wereld”, vertelt Rottier. „Achteraf gezien is toen bij mij een zaadje gevallen, waardoor ik uiteindelijk voor het leraarschap koos.”
Later kreeg hij een docent Nederlands die probeerde zijn leerlingen aan het lezen te krijgen. „Hij had een tafel vol boeken en hield over elk boek een enthousiast verkooppraatje. Zo gaf hij mij een duwtje om literatuur te gaan lezen.” De docent muziek was onvergetelijk omdat die hem inspireerde in een koor te zingen. Een docent cuma wakkerde de interesse voor kunst aan, stimuleerde om musea te bezoeken.
Op het Christelijk Lyceum in Goes bewonderde Rottier meneer Kwekkeboom, door de manier waarop hij op deze brede school zijn geloof gestalte gaf. „Hij stak zijn mening niet onder stoelen of banken.” En meneer Stobbelaar van de Pedagogische Academie in Middelburg adviseerde hem: Jij moet pedagogiek op de universiteit gaan studeren. „Allemaal mensen die me richting gaven, waardoor ik uiteindelijk op deze positie terecht ben gekomen. Dat heb ik zelf niet bedacht. De Heere God heeft dat geleid.”
Tentamenstof
Een „prachtig voorbeeld” van vorming vandaag de dag vindt Rottier de hulp die Hoornbeeck-studenten bieden aan kwetsbare wijkbewoners. Hij zou zoiets ook wel graag in Gouda willen. Maar dan zou het een onderdeel van het lesprogramma moeten worden. „De gemiddelde student is niet bereid zich in te zetten voor activiteiten die geen studiepunten opleveren. Dat is echt een verschil met mijn beginjaren. Er is bijvoorbeeld ook minder animo om actie te voeren voor goede doelen. Boeken lezen die een docent aanraadt, zonder dat het tentamenstof is, gebeurt nauwelijks meer. Vaak vragen studenten meteen of ze er een toets over krijgen. Terwijl je graag zou zien dat ze zichzelf ontwikkelen, beter willen worden in hun vak.”
Rottier verklaart die veranderde mentaliteit vanuit de bredere trend dat mensen meer op zichzelf gericht zijn. „De vraag staat centraal: wat heb ík eraan?” Daarnaast stimuleert het leenstelsel dat studenten veel tijd steken in een bijbaan. „Ze zijn berekenend geworden: hoe kan ik zo slim mogelijk mijn diploma halen? Ze zijn daarin kinderen van hun tijd, terwijl het juist mooi zou zijn als ze daarin een verschil kunnen laten zien.”
Corona heeft ook veel veranderd. De eenzaamheid nam toe. „Studenten waren meer op zichzelf teruggeworpen.” De groepssfeer kreeg een knauw. Werkweken gingen niet door, „terwijl juist dan verbindingen ontstaan”. De hogeschool besteedde afgelopen jaar daarom extra aandacht aan mentoraat en studentbegeleiding.
In de postcoronaperiode moeten docenten volgens Rottier harder werken om klassen bij de les te houden. Aanwezigheid in colleges, actieve inzet, motivatie: het gaat allemaal niet vanzelf. „Sommige studenten klappen liefst hun laptopje open om even een college te volgen, om daarna op de brommer naar het werk te gaan.”
Zwart-witdenken
Vorming is volgens de bestuurder juist van belang in een tijd van polarisatie – een ontwikkeling waar hij zich grote zorgen over maakt. Hij ziet de verscherpte tegenstellingen ook terug in het zwart-witdenken onder studenten, bijvoorbeeld over gender, geloof, doop, Bijbelvertaling. „Ze zijn niet altijd bereid om naar de ander te luisteren. Durven we het gesprek nog aan te gaan of denken we gelijk in goed-foutschema’s?”
Het onderwijs heeft een „buitengewoon belangrijke opdracht om leerlingen te leren omgaan met verschillen”, stelt de bestuurder. „Zodat ze niet alleen voor het eigen gelijk gaan, maar het gesprek voeren en respect hebben voor andere meningen in plaats van iemand gelijk afschrijven.” Als bestuurders en leidinggevenden uit de gereformeerde gezindte daarin geen goed voorbeeld geven, vreest Rottier dat de polarisatie doorzet. „Mijn oproep is: laten we ons maximaal inspannen voor samenwerking tussen kerken en tussen scholen. En elkaar vasthouden in plaats van elkaar op de vierkante centimeter de maat nemen.”
Schildpad
Nog even terug naar zijn begintijd in Gouda. Voordat hij bij de Driestar kwam, werkte Rottier op een basisschool in Sint-Annaland, als onderwijsadviseur bij het Begeleidingscentrum Gereformeerd Schoolonderwijs (BGS) en als directeur op het speciaal onderwijs in Kapelle. De pabo in Gouda vroeg een „totaal andere manier” van leidinggeven dan hij gewend was op de Zeeuwse school. „In plaats van met een team dat er sámen voor ging, kreeg ik te maken met hoogopgeleide professionals die veel verstand van hun vak hebben en liefst zelf uitmaken hoe ze daar vorm aan geven. De directeur moet zorgen dat kachel brandt en dat het salaris wordt betaald, maar zíj gaan over het onderwijs.”
Het was een „strijd” om op de Driestar een plek te verwerven, zegt Rottier. „Het eerste jaar was pittig, stressvol, afzien. Ik moest zelf ook nog leren hoe je aan hoogopgeleide professionals leidinggeeft.” Hij staat op en pakt uit de vensterbank in zijn werkkamer een houten schildpadje. Het ‘dier’ stamt nog uit zijn tijd als directeur in Kapelle. Als er problemen waren, werden de kinderen herinnerd aan de pad: Proberen Anders te Denken. Als de boel spaak liep, dacht ook Rottier aan de schildpad. „Hij kan z’n kop in z’n schild steken en een poosje nadenken voordat hij weer verdergaat. Maar als hij z’n nek niet uitsteekt, komt hij niet vooruit.”
Zo probeerde hij ook dat eerste, zware jaar door te komen. Er moest een nieuw curriculum worden ingevoerd en dat stuitte op veel verzet. Op een gegeven moment plaatste Rottier het team voor een keuze. Op een speciale bijeenkomst liet hij het personeel met groene en rode kaartjes stemmen: Zijn jullie het eens met de richting? En met het proces? Met de eerste vraag moest 80 procent instemmen, anders kon hij niet verder met de plannen. Uiteindelijk was 81 procent voor. „Dat moment bracht een omkeer teweeg.”
Fusie
Nog zo’n hobbel ervaarde hij rond het fusieproces tussen de hogeschool met onderwijsadviesdienst BGS. Het hielp dat hij zelf nog bij de BGS had gewerkt, waardoor hij vertrouwen genoot. „Zo hebben we elkaar gevonden en vastgehouden.” De Driestar is volgens hem de enige pabo in Nederland met zo’n grote adviesafdeling.
De onderwijs- en adviestak wil de Driestar komende jaren nog meer met elkaar verweven, staat in een instellingsplan voor de komende jaren. „De Driestar wil er niet alleen voor vier jaar zijn, maar voor de hele loopbaan van de leraar. Levenslang leren dus”, legt hij uit. Bijvoorbeeld met opleidingen voor intern begeleider en ontwikkeltrajecten rond leiderschap.
Met de nauwere samenwerking tussen opleiding en onderzoek begint voor de Driestar een nieuw moment in de geschiedenis, stelt Rottier. „Het is daarom niet verkeerd dat ik nu stop.”