De Ranglijst Christenvervolging van Open Doors drukt elke christen weer stevig met de neus op de feiten: veel christenen wereldwijd hebben te maken met zware vervolging.
Wie zijn blik slechts globaal over de ranglijst laat glijden, zou kunnen denken dat er weinig nieuws is, behalve dat de situatie voor christenen in Afghanistan is verbeterd. Wie de cijfers achter de ranglijst ziet, staat ook dit jaar weer versteld van de ernst van de vervolging. Vandaag de dag hebben meer dan 300 miljoen christenen in de top 50 te maken met „zeer zware of extreme vervolging”. Dertig jaar geleden leden christenen in 40 landen onder deze vormen van vervolging; inmiddels is dat het geval in 76 landen.
Een ranglijst als deze is dan ook een uitnodiging om vooral kennis te nemen van onderliggende documentatie. Neem de situatie in Afghanistan. Hoewel dat land op de ranglijst dit jaar daalde van de eerste naar de negende plek, is de situatie voor christenen er allerminst verbeterd. Zo komt de daling onder meer door een afname in geweldsincidenten, wat weer een gevolg is van het feit dat lokale christenen dieper ondergronds zijn gegaan, aldus directeur Maarten Dees van Open Doors. Of neem Nigeria. Militante islamitische groeperingen hebben het daar gemunt op christelijke gemeenschappen, met alle gevolgen van dien. Vorig jaar zijn er meer dan 5000 christenen gedood vanwege hun geloof en bijna evenzoveel mensen zijn er ontvoerd.
Ranglijsten als deze hebben echter nooit het laatste woord. Ze geven een goed overzicht van de ernst van christenvervolging in tal van landen, ze geven inzicht hoe de situatie in een land kan verbeteren of verslechteren. Maar een ranglijst zegt niet alles over de ervaring van een individuele christen. Hoe zwaar die het heeft, valt moeilijk in een score te vatten. Dat heeft ook alles te maken met de persoon van de gelovige zelf. Een christen die op zijn werk in Amsterdam vanwege zijn geloof volstrekt wordt genegeerd en zich hierdoor erg eenzaam en buitengesloten voelt, kan daaronder zwaarder lijden dan zijn geloofsgenoot in Pakistan die in het geheim bijeenkomt en gemeenschap ervaart met broeders en zusters in het geloof.
Tegelijk, deze ranglijst terzijde schuiven zou ernstiger zijn. Ze laat westerse christenen allereerst zien dat ze voorzichtig moeten zijn om al te gemakkelijk te zeggen dat in westerse landen sprake is van verdrukking of vervolging; er is juist reden om dankbaar te zijn voor de bestaande grondwettelijke vrijheden. In de tweede plaats geeft ze aanleiding om de overheid te wijzen op haar rol. Daarom is het goed dat CDA, JA21, CU en SGP minister Wopke Hoekstra (Buitenlandse Zaken) opnieuw hebben aangespoord om christenvervolging in internationaal verband aan de orde te blijven stellen. Ten slotte is er een taak voor elke individuele christen. Open Doorsdirecteur Dees wees daar woensdag terecht op: „Laten we ons identificeren met vervolgde christenen alsof we zelf worden vervolgd, zoals zo mooi in Hebreeën 13 staat.”