Column: Memento Mori Dag
Voor het geval dat u het vergeten was: vandaag, 3 januari, is het Memento Mori Day, Gedenk te sterven-dag. Niet dat ik vermoed dat er agenda’s zijn waarin deze dag als zodanig gemarkeerd staat. Denken aan sterven zit niet in onze genen.
Terwijl ”dagen” die extra aandacht vragen voor allerlei ernstige ziekten, beroepen of (achtergestelde) bevolkingsgroepen met activiteiten omringd zijn, blijft het rond Memento Mori Day behoorlijk stil. Misschien is dat maar goed ook. Welke activiteit anders dan het in stilte overdenken van onze eindigheid en de dingen die voorbijgaan, past hier het beste bij? Meer geld voor onderzoek naar een ernstige ziekte kan nog een behandeling opleveren, maar tegen de dood is geen kruid gewassen.
Nu is het overdenken van onze sterfelijkheid niet gebonden aan een dag, maar zonder geheugensteuntjes zouden we er misschien nooit, te weinig of te laat aan denken. Een andere geheugensteun is die andere Memento mori-dag, de oudejaarsdag. Op die Gedenk te sterven-dag bidden we met Mozes in Psalm 90 mee: „Leer ons alzo onze dagen tellen, opdat wij een wijs hart bekomen.” Onze dagen tellen in de wetenschap dat God, die een Toevlucht is, eeuwig en zonder tijd is, terwijl wij bij de dag, tussen de morgen en de avond, leven. Onze dagen (niet de jaren) tellen in het besef van de korte tijd die we hier krijgen, ons zondige bestaan en Gods verbolgenheid daarover. Als we zo onze dagen tellen, dan krijgen we een wijs hart. Omdat we dan anders in het leven staan, met de dood rekenen en op onze tellen passen. Dat is geen eendagsactie maar een doorgaande oefening.
Om ons te leren tellen, zijn er nog andere geheugensteunen, die we eigenlijk alleen nog tegenkomen in monumentale kerken en op begraafplaatsen: grafzerken of grafmonumenten. De hedendaagse kerken zijn meegegaan met de tijdgeest door de dood in en rond de kerk te weren. Begraven in de kerk is er niet meer bij, met uitzondering van leden van het Koninklijk Huis. Het kerk(!)hof heeft plaatsgemaakt voor een (grote) parkeerplaats en is een begraafplaats geworden die verbannen is naar de rand en uit het zicht van de samenleving.
In monumentale kerken worden kerkgangers of bezoekers nog wel elke keer herinnerd aan de eindigheid van het leven. In Westminster Abbey in Londen, waar meer dan drieduizend mensen zijn begraven, word je van alle kanten, behalve van boven, omvangen door de dood. Zoals Luther het opschreef in een van zijn liederen: ”Mitten wir im Leben sind mit dem Tod umfangen” (“Midden in het leven zijn we door de dood omvangen”).
In Westminster Abbey liggen mannen en vrouwen van naam en zonder naam begraven. Om het graf van de voor ons onbekende soldaat, ”but known to God”, kan niemand heen. Het ligt pal voor de ingang van Westminster Abbey, omringd door klaprozen. Niet om de dood te verbloemen, maar om eraan te doen denken dat we als een bloem afvallen. Daarnaast zijn er graven van mensen van koninklijken bloede (Queen Elizabeth I samen met haar halfzuster Bloody Mary), musici (George Frederic Handel), schrijvers (Charles Dickens), dichters (Geoffrey Chaucer), ontdekkingsreizigers (David Livingstone) en opvallend veel wetenschappers. Het meest in het oog springende graf is dat van Isaac Newton, de ontdekker van de zwaartekracht. Rond zijn graf liggen de graven van wetenschappers als Ernest Rutherford, William Thomson Kelvin, Stephen Hawking, Charles Darwin en John Herschel. De laatste twee liggen naast elkaar begraven, maar hun grafstenen tonen het verschil. Terwijl het graf van Darwin niet meer weergeeft dan zijn sterfelijk leven gereduceerd tot twee data, staat op het graf van de wiskundige en astronoom Hershel Psalm 145:4-5 geciteerd. „Geslacht aan geslacht zal Uw werken roemen; en zij zullen Uw mogendheden verkondigen. Ik zal uitspreken de heerlijkheid der eer Uwer majesteit, en Uw wonderlijke daden.”
Als onze dagen tellen blijft steken in onze dodigheid en sterfelijkheid, dan is er geen hoop. Maar als het werk van onze handen, tegen de achtergrond van de korte tijd die ons hier wordt gegeven, zal zijn om Gods werk in schepping en herschepping te benoemen en te roemen, dan wordt Zijn heerlijkheid gezien. Dat werk bevestige Hij ook in 2023!
De auteur is moleculair bioloog.