Open kerken rond advent - in Gouda, Opheusden en Dordrecht
Het is advent, bijna Kerst. Wat weet de gemiddelde Nederlander van advent? Hoe stellen kerken zich op? Op bezoek bij drie kerkgebouwen die op zaterdagen hun deuren openen.
De Oranjekerk in Gouda
Aan het Stationsplein in Gouda, vlakbij het station, staat de Oranjekerk van de gereformeerde gemeente in Nederland. In de consistoriekamer zitten ouderling A. van Nieuwkoop en diaken L. de With. Samen met zo’n twintig vrijwilligers zijn ze betrokken bij de openstelling van de Oranjekerk, tweemaal per maand op zaterdagochtend.
Het idee om de kerkdeuren te openen is tamelijk nieuw. Van Nieuwkoop: „In september hebben we voor de tweede maal meegedaan met Open Monumentendag. Tot onze verwondering kwamen er zo’n tweehonderd bezoekers. De een kwam alleen maar binnen om naar het toilet te kunnen, maar er waren er ook die wel een uur bleven. Sommigen waren echt geïnteresseerd in het gebouw en in de manier waarop wij ons geloof belijden. We hebben een Gouwenaar ontmoet die zei: „Ik wilde altijd al graag eens binnen kijken, maar jullie zijn alleen op zondag open. En als ik dan naar binnen wil, moet ik me eerst verkleden.””
Wat we dus aan de buitenwereld lieten zien, was een gesloten kerkgebouw, zegt Van Nieuwkoop. „Zes dagen zat de deur dicht. En als de mensen op zondag wilden binnenkomen, moesten ze aan zoveel voorwaarden voldoen dat ze er maar van afzagen. Daarmee geven we geen goed beeld van de boodschap van de Bijbel.”
Na Open Monumentendag besloot de kerkenraad om de deuren vaker te openen, tweemaal per maand. In oktober gebeurde dat voor het eerst. Soms komen er vier, vijf bezoekers. Van Nieuwkoop: „In dit werk moeten we maar niet in aantallen denken.” De With: „Al doen we dit maar voor één mens.”
De Oranjekerk staat bij station Gouda, midden in de samenleving. De With: „Misschien mag een open kerkdeur een middel zijn om mensen bij het Woord te brengen. We hebben allemaal hetzelfde nodig, en dat is bekering. En de Heere werkt door Woord en Geest. We hopen dat er hier een begeerte ontstaat naar het Woord des levens.”
Van Nieuwkoop: „Wij hebben het voorrecht dat we de Bijbel mogen lezen en naar de prediking kunnen luisteren. Maar we mogen dat niet voor onszelf houden. De Heere Jezus zegt: „Laat uw licht schijnen onder de mensen en zet het niet onder een korenmaat.” Nou, dat proberen we met open kerkdeuren te bereiken. We hebben een prachtige zuil, maar hij werkt nog niet als een vuurtoren. In de wereld is het donker. Het is tijd dat er licht uit de vuurtoren gaat komen.”
Wat wil ouderling Van Nieuwkoop zeggen tegen zomaar een bezoeker, nu het advent is? „Ik zou voorzichtig vragen: „Meneer, mevrouw, wat is uw verwachting? Waar leeft u voor?” Zo hoop je een gesprekje te krijgen. En de boodschap van advent is er in januari natuurlijk ook.”
Bij de entree van de kerk staat een tweepoot op de stoep, met daarop de tekst: ”Welkom. Welcome. Gratis koffie en thee. Toilet aanwezig”. Twee meiden van de kerk, Christianne en Anne, staan in de kou, in de hoop op bezoekers.
Bij het busstation vóór de kerk staan drie dames op de bus te wachten. Weten zij wat advent is? „Maar natuurlijk”, roepen ze in koor. „We zijn dominees, alle drie.”
Ze komen uit Ambon, zijn voorganger in de Molukse Kerk, en weten echt wel wat advent is: „Dat is verwachting”, zegt de een. „Dan gaat het over de komst van de Heere Jezus”, zegt de tweede. „Straks vieren we Zijn geboorte”, zegt de derde.
Maar, nu moeten ze toch echt met de bus mee. „Wat? Is die kerk daar open? Echt waar? We gaan gauw een keer kijken”, roepen ze nog.
Vanuit het station komt een vrouw aangelopen. Maria heet ze, zegt ze, en ze komt uit Rotterdam. „Is die kerk open, op zaterdagmorgen? Wat een mooi initiatief. Kan ik daar een kaarsje branden? Ik geloof wel dat er een God is, hoor. Maar Wie Hij is, weet ik niet. Ik bid wel, iedere dag.”
Weet Maria ook iets van advent? „Och. Help me even. Is dat niet iets met Kerst?”
De dorpskerk van Opheusden
In het centrum van Opheusden, wat verscholen achter de huizen, bevindt zich de dorpskerk, gewijd aan Johannes de Doper. Langs de Dorpsstraat staat een bord: ”Dorpskerk, nu open – welkom”.
Achter het zwarte toegangshek wijzen rode pijltjes de weg naar de ingang onder de dikke toren. In de hal hangt de tekst ”Strijdt om in te gaan”. En: ”Zitplaatsen zijn vrij”.
De dorpskerk van Opheusden is sinds de zomer van 2020 het hele jaar door iedere zaterdagmiddag open. Steevast zijn er dan twee vrijwilligers en een organist aanwezig. Naast de kerk is de winkel van Albert Heijn. Winkelbezoekers kunnen op de parkeerplaats het orgel horen.
Binnen branden de kroonluchters. Op een tafeltje in het middenschip liggen wat evangelisatiefolders: ”De boodschap van Kerst voor mij”, en ”Jezus en de Koran”.
Bij de preekstoel staan Piet van Brenk en Gertjan Barten, vrijwilligers van het project ”Open Kerk Hersteld Hervormde Gemeente Opheusden”.
Opheusden is een kerks dorp. Drie grote kerken zitten op zondag vol. Wat valt hier te evangeliseren? Piet van Brenk: „Genoeg. Soms loopt er een gemeentelid binnen, of iemand van de andere kerken in Opheusden. Maar we ontmoeten hier ook veel onkerkelijke mensen. Opheusden is wel een echt refodorp, maar er wonen hier nog zoveel mensen die van niets weten. Er is dus nog werk genoeg. De een wil deze mooie kerk weleens vanbinnen zien. Een ander zoekt rust en stilte.”
Gertjan Barten: „Pas spraken we hier een oudere dame uit Arnhem. Ze was doelbewust naar een bepaalde plek in de kerk gelopen, ging daar zitten en zei: „Hier zat ik vijftig jaar geleden ook. Ik ben al jaren niet meer naar de kerk geweest.””
Van Brenk: „Er kwam eens iemand binnen die rooms-katholiek was opgevoed, maar er nooit meer iets aan had gedaan. Vorig jaar heeft hij belijdenis gedaan en nu is hij lid.”
December is een maand met een extra boodschap, zegt Van Brenk: „Het is advent. De dagen zijn donker. Het zijn voor veel mensen dagen vol herinneringen. We proberen korte gesprekjes aan te knopen, mensen iets mee te geven van de boodschap dat er vergeving is voor zondaren, of je nu tattoos op je armen hebt of niet.”
Barten: „Het kan weleens lijken alsof de kerk er alleen voor een bepaald groepje mensen is, maar dat is natuurlijk niet zo. We mogen mensen niet bevooroordeeld tegemoet treden. Dat deed de Heere Jezus ook niet. Christus heeft Zichzelf verlaagd tot deze wereld, opdat we in Hem verlossing zouden zoeken. We mogen alles van Hem verwachten als we maar in afhankelijkheid van Hem willen leven.”
Buiten wordt het al wat donker. Aan de Dorpsstraat doet de visboer uit Spakenburg goede zaken. Een oudere heer doet zich tegoed aan een lekkerbekje. Heeft hij misschien iets met die open kerk daar, iets met Kerst, straks? Hij moet er even op kauwen, maar zegt dan: „Deze wereld is de weg kwijt. Met Kerst ben ik in de kerk. Zeker. Ik moet toch horen over Jezus Die naar de mensen om wil zien. Wat moet ik anders?”
De Julianakerk in Dordrecht
In de Dordtse wijk Krispijn staat, op de hoek van de Mauritsweg en de Krispijnseweg, de Julianakerk van de gereformeerde gemeente. Tussen de rododendrons een bordje met de tekst ”www.julianakerkdordrecht.nl/live – kijk mee met onze live-uitzendingen”.
Achter de kerk staat de voormalige pastorie. Sinds kort heet dit het ”Huis van vrede”. Iedere woensdag- en zaterdagmorgen is er inloop met ruimte voor ontmoeting en gesprek.
In de hal van de kerk zit Wilhelmina Verbij aan de koffie. Ze is op zaterdag vaste bezoeker. Wat zoekt ze hier? „Als ik hier de Heere Jezus zou zoeken, zou ik daarmee wel aan de late kant zijn. Maar ik kom nu eenmaal graag waar Hij ook is. Dat is wel een wonderlijk iets. Soms woon ik ook een kerkdienst op zondag bij. Dan komen er zo’n duizend mensen. Dit is een huis van de Heere Jezus. Ik zou nog zo graag gedoopt willen worden voordat ik sterf.”
Rieki Vermeer is een van de acht vrijwilligers die zorgen dat de Julianakerk open is. Een jaar geleden gingen voor de eerste keer op zaterdag de kerkdeuren open. „In coronatijd fietste ik vaak langs de kerk, op weg naar mijn werk. Boven de deuren staat ”In deze plaats zal Ik vrede geven”, en toch zat de kerk dicht. Dit is een plaats van rust en stilte, waar mensen zouden kunnen zoeken naar de zin van het leven, maar zes dagen in de week zat de kerk op slot.”
De kerkenraad besloot om iedere zaterdagmiddag de deuren te openen. Vermeer: „De eerste keer kwamen er vier mensen. Mijn zoontje zei: „Mam, we hadden gebeden om twee bezoekers, en nu kwamen er dubbel zo veel.””
Open kerkdeuren zijn van belang. Vermeer: „Wij zorgen zelf niet voor een toebereide aarde. Maar God kan dat wel doen.”
De eerste keer kwam er een man van 81 jaar binnen. Hij liep eens wat rond en zei opeens tegen Rieki Vermeer: „Ik kom hier om afscheid te nemen van mijn vader.” Vermeer: „Ik dacht: Iemand van 81 die afscheid van zijn vader komt nemen? Maar toen vertelde hij zijn verhaal. Zijn vader was hier vroeger naar de kerk gegaan. Toen hij stierf, stierf hij volgens degene die de rouwdienst leidde zonder hoop. Op dat moment had die zoon, deze man, gedacht: Als mijn vader, die hier zijn hele leven gekerkt heeft, zonder hoop is heengegaan, dan heb ik hier ook niets te zoeken.”
Hij was nooit meer naar de kerk gegaan. Maar nu hij oud geworden was, 81 jaar, kwam hij terug, terug in de kerk van zijn vader, zegt Vermeer. „Hij voelde zich diep gekwetst door de kerk en had in duisternis zijn leven geleefd. En toen, op die ene dag, mochten we die man toch weer iets van de liefde van Christus laten zien, van Jezus, Die gekomen is om te zoeken en zalig te maken degenen die verloren zijn.”
Martien (56) komt binnen. Hij was rooms-katholiek opgevoed, had een tijdje in een kindertehuis bij de nonnen gewoond, was later bij de Jehovah’s Getuigen terechtgekomen, maar was uiteindelijk in de onderwereld beland.
„Ik heb de onderkant van de aarde gezien”, zegt hij. Nu komt hij vaak in de Julianakerk. „De mensen hadden gezegd dat dit een zwartekousenkerk was. Toch ben ik hier lid geworden. En nu mag ik met advent belijden dat God Zijn Zoon naar deze aarde heeft gezonden. Wij maken er een puinhoop van, maar God zoekt onze vrede. Sjalom.”
In de kerkzaal speelt het orgel met één achtvoets fluit een kerstkoraal: „Voor elk, die in het duister dwaalt, verstrekt deez’ zon een helder licht.”