Mens & samenlevingHet Gesprek

Kees van de Merwe kreeg een nieuwe opdracht buiten de Biblebelt

Jarenlang was hij een succesvol ondernemer in de bouw. Hij ontzag niemand, ook zichzelf niet. Totdat de Heere ingreep. Vandaag de dag runt Kees van de Merwe samen met zijn vrouw Ans een reformatorische camping buiten de Biblebelt. „Onze weg is hiernaartoe geleid.”

10 December 2022 13:15Gewijzigd op 10 December 2022 14:19
Kees van de Merwe. beeld Sjaak Verboom
Kees van de Merwe. beeld Sjaak Verboom

Een jaar geleden verhuisden Kees en Ans van de Merwe met hun jongste dochtertje Marion van Overberg –onder de rook van Scherpenzeel– naar het Friese Harich. Het was een ingrijpende beslissing, die hun leven op zijn kop zette. Maar wel een beslissing die in volle overtuiging werd genomen.

Ze wonen sindsdien in een chalet op vakantiepark De Verborgen Hoek, waarvan ze sinds 2016 eigenaar zijn. De afgelopen maanden werd naast de entree van het park een nieuw huis gebouwd. Nog voor de Kerst hopen ze daarin te trekken.

Zittend op de bank vertelt Kees van de Merwe over de ommekeer in zijn leven. Af en toe lijkt hij te aarzelen en komt hij niet goed uit zijn woorden. Dan springt Ans bij. Het zijn de naweeën van het herseninfarct dat hem op 21 juni trof, een week voordat het hoogseizoen van start ging.

De jonge Kees begon na zijn militaire dienst als werkvoorbereider bij een aannemer. Hij werkte zich op, wisselde een paar keer van werkgever en werd uiteindelijk technisch directeur bij Boers in Veenendaal. Toen dat aannemingsbedrijf in 2007 failliet ging, startte Van de Merwe zijn eigen bouwmanagementbureau. Grote opdrachten haalde hij binnen. „We bouwden onder meer het HagaZiekenhuis in Den Haag, een groot datacenter in Amsterdam, scholen en winkelcentra.”

Dat zijn miljoenenprojecten?

„Ja. Ik zei vaak tegen mijn medewerkers: Wij kunnen het ons niet veroorloven om een fout te maken, want dan gaat het direct om vreselijk veel geld. Bij dat datacenter in Amsterdam, dat we bouwden voor een Amerikaanse opdrachtgever, stonden in het bestek boeteclausules van 100.000 euro voor elke dag dat er te laat zou worden opgeleverd.

Als eindverantwoordelijke stond ik tijdens de bouw continu op scherp richting opdrachtgever en onderaannemers. Niet alleen vanwege die boeteclausule. Ook als een kraan stilstaat, vloeien er duizenden euro’s per uur weg. Ik was keihard, ik zeg het tot mijn schande.”

Tot uw schande? Waarom?

„Als ik in de spiegel keek, bedacht ik: je moet God op het hoogst verheerlijken en je naaste liefhebben als jezelf, maar ik zet doorlopend mensen onder druk. Zo hoor ik niet in het leven te staan. Dat ging knellen. Maar ik had het te druk om er lang bij stil te staan.

18862268.JPG
beeld Sjaak Verboom

In 2011 belandde ik met een hartinfarct in het ziekenhuis. Toen de pijn minder was, greep ik mijn mobieltje en ging ik weer aan de gang.

Maar toen kwam onze predikant –we waren lid van de gereformeerde gemeente in Scherpenzeel– op bezoek. Hij las een paar verzen uit Lukas 13, de gelijkenis van een man die een vijgenboom in zijn wijngaard had geplant. Hij zocht al drie jaar vruchten op die boom maar vond ze niet. Toen zei hij: Waartoe beslaat hij ook onnuttelijk de aarde? Zijn wijngaardenier pleitte: Laat hem nog dit jaar staan, opdat ik mest om de boom leg. Dat sloeg bij mij naar binnen: het kan weleens sterven worden, hoe lang zal dit jaar voor mij nog duren?

Toen ik een maand later gedotterd werd, kreeg ik er nog een hartinfarct overheen. Mijn hartslag en bloeddruk vielen weg. Om me heen was het grote paniek. Ik hoorde iedereen zeggen: Dit gaat niet goed. Toen ging het door mij heen: mijn jaar is voorbij. Toch mocht ik erdoorheen komen.”

Wat deed dat met u?

„Ik besefte dat ik langs het randje van de dood was gegaan, maar dat ik niet kon sterven. Het jaar daarop kwam op de zondagen de wetsprediking langs. Aan het ene na het andere gebod stond ik schuldig. Toen het zesde gebod aan de orde was, dacht ik: nu kan ik wel rustig naar de kerk gaan, want ik ben toch geen moordenaar? Maar tijdens de prediking hoorde ik wat het zesde gebod in zijn volle breedte verbiedt: haat, nijd, twist… Dat was mijn bestaan: continu strijd. Zo was ik! Ik moest bukken onder Gods recht: „Zijt Gij met mijn doem gediend, zoek Uw eer, ik heb het verdiend.” Onze dominee heeft het in 2014 bij mijn bevestiging in het ambt van diaken gezegd: „Een harde zakenman die geknakt is.”

Toen mocht ik ervaren dat er genade is in Christus, door de dood heen. Zoals Psalm 56 zegt: Ik heb het zelf uit Zijne mond gehoord. Terugkijkend zeg ik: Het is zó groot dat aan iemand als ik genade bewezen werd.”

18862274.JPG
beeld Sjaak Verboom

En toen?

„Ik kwam voor de vraag te staan hoe het verder moest met mijn werk. Ik wist het niet. Eerst probeerde ik conflicten te vermijden. Maar dan overleef je niet in die wereld. Tegelijk voelde ik de verantwoordelijkheid voor de mensen die bij mij werkten en dat ik het bedrijf niet los mocht laten. Mijn werk werd een kwelling voor mij. Ik moest mijn werk doen, naar eer en geweten, maar elke dag was een worsteling.

Op zo’n moment in de tweede helft van 2014 besloot ik resoluut om ermee te stoppen. Ik heb de lopende projecten afgemaakt en mijn bedrijf verkocht. Dat heeft nog zo’n anderhalf jaar geduurd.

En toen moest ik verder, maar ik wist absoluut niet hoe. Er ging van alles door mij heen. Misschien moest ik wel iets gaan doen ten dienste van Gods Koninkrijk? In de verste verte had ik nooit kunnen denken dat ik hier in Friesland terecht zou komen en een vakantiepark zou gaan leiden. Nooit, nooit, nooit.”

Wat merkte uw omgeving van die worsteling?

„Ik was altijd doortastend geweest, en nu wist ik niets meer. Ik was altijd druk geweest en nu had ik niet veel meer omhanden. Dat is een ramp, ik voelde me echt ongelukkig. Nutteloos ook: Waartoe beslaat hij onnuttelijk de aarde? Een van onze kinderen zei: Ik ken pa zo niet. Alsof hij een andere vader had gekregen.”

Werd u ook zachter?

Aarzelend: „Ik denk dat mijn karakter niet veranderd is. Wel heeft het een knak gehad.”

18862274.JPG
beeld Sjaak Verboom

Hoe hebt u de stap naar dit vakantiepark gemaakt?

„In de zomer van 2015 begon mijn werk op zijn eind te lopen. We waren hier op vakantie met onze caravan. Met de benen op een stoel zat ik te bedenken hoe het nu verder moest. Tegenover ons stond een lodgetent, een demonstratiemodel dat verhuurd werd. Ik bedacht dat het misschien iets zou zijn om daarin te investeren. In september heb ik tien van die tenten gekocht, er drie op De Verborgen Hoek gezet en zeven aan het Lago Maggiore in Italië. De verhuur liep vlot.

In mei besloot ik ook die demonstratietent over te nemen. Bij de overdracht had ik een gesprek met de toenmalige campingeigenaar en hoorde ik dat er zorgen waren over het voortbestaan van de camping. Er moest geïnvesteerd worden om het bedrijf gezond te maken. De middelen daarvoor ontbraken. De camping bestond op dat moment 25 jaar. Met een camping moet je het hebben van het hoogseizoen van zes weken. Daar kun je niet van leven. Er moesten jaarrond inkomsten komen, door naast de camping een chaletpark te ontwikkelen. De vergunning daarvoor lag al een aantal jaren op de plank.

Ik had de gemakkelijkste weg kunnen kiezen en mijn eigen tenten kunnen weghalen. Maar dan zou het einde verhaal zijn voor de camping. Alternatief was dat wij alles zouden overnemen. Voor die keus kwamen we te staan. Toen kwamen allerlei overwegingen bij elkaar: het voortbestaan van een reformatorische camping, waar veel mensen al jaren hun plekje hebben, behoud van werkgelegenheid en dat ik zelf nog niet wist wat ik zou gaan doen. In de tussentijd zou ik mijn energie in dit bedrijf kunnen steken, dat was de uitdaging voor mij als ondernemer.

In oktober 2016 hebben we de handtekening gezet. Twee dagen later ging de schop in de grond voor de ontwikkeling van het chaletpark. Op dat moment hadden we absoluut niet het idee dat ons leven zó zou veranderen. Wij bleven in Overberg wonen. Bert Stolker (voormalige eigenaar, TR) bleef beheerder en ik zou één keer in de twee maanden naar Harich rijden om het project een duwtje te geven. Maar het was al gauw duidelijk dat het zo niet werkt. Al snel reden Ans en ik twee keer per week, op dinsdag en donderdag, op en neer naar Friesland. In de vakanties waren we hier doorlopend.”

18862271.JPG
beeld Sjaak Verboom

Hoe hielden jullie dat vol?

„Voor Ans was en is de verandering honderd procent heftiger dan voor mij. Zij was huisvrouw, ze zorgde voor het gezin, de tuin en het huis. Met mijn vroegere bedrijf bemoeide zij zich niet. De camping in Harich begon voor mij als een soort hobby, maar zij werd erin meegetrokken en moest opeens meehelpen om een bedrijf te runnen. Dat is zwaar.”

Ans vult aan: „Mensen zeggen vaak: Geweldig wat jullie doen, je droom achterna, de uitdaging! Dan heb ik niet altijd de behoefte om uit te leggen dat ik het zo niet beleef. Het is voor mij heel duidelijk dat het onze opdracht is. Een mooie opdracht, maar ook zeer intensief.”

Kees: „Elke winter hadden we wel een project. Asbestdaken van de gebouwen, zonnepanelen erop. Nieuwe boilers. Nieuwe wasmachines. Chalets aankopen en plaatsen. Daar moet je als eigenaar eigenlijk continu bij zijn. Wachtend op een onbekende toekomstige taak vroeg ik me steeds vaker af: Is het dan Gods weg dat we dít werk gaan doen? Maar waarom dan? Ik heb dit nooit gezocht. En áls het Gods weg is, dan moeten we misschien verhuizen. Maar dan moet ik het wel zeker weten. Want dan moet ik mijn ambt –ik was inmiddels ouderling– loslaten en gaan we met een klein kind buiten de Biblebelt wonen.”

Hoe kreeg u zekerheid?

„Begin 2021 waren we onderweg hiernaartoe. In de auto luisterden we naar een preek over Elia bij de beek Krith. Hij moest zich opmaken en naar de weduwe in Zarfath gaan. Woon aldaar, zei de Heere. Ik keek Ans aan en zei: „Hoorde je dat? Woon aldaar!” Toen was het voor mij duidelijk. Maar Ans zei dat ik me kon vergissen. Zij stond nog steeds op het standpunt dat we nooit uit Overberg weg zouden gaan. Ons leven lag daar.”

Toch hebt u haar om weten te praten?

„Nee. Ik heb wel gezegd wat ik voelde maar ik heb op haar bewust geen druk uitgeoefend. In juni dat jaar werd ze onder haar werk overgebogen. Ze heeft dat nog een paar dagen voor zichzelf gehouden, maar toen we op een avond op het terras zaten zei ze: „Als jij meent dat we gaan moeten, ga ik mee.” Toen zei ik: „Dan gaan we.” Diezelfde week hebben we de kinderen uitgenodigd en het hun verteld. De volgende week heb ik het in de kerkenraad gemeld en twee weken later stond ons huis in de verkoop. We hadden toen nog twee kinderen thuis wonen: Jeroen van 22 en Marion, die 8 was. Jeroen besloot om niet mee te gaan. Hij woont nu in Scherpenzeel.”

18862257.JPG
beeld Sjaak Verboom

Die verhuizing was dus niet gedacht, niet begeerd maar toch is het er uiteindelijk van gekomen. En ook nog eens heel snel.

„In oktober zijn we naar Harich verhuisd. Ik wilde nog voor het volgende hoogseizoen zo veel mogelijk aanpakken: een overzichtelijke en ruime entree, een nieuwe receptie, plaatsing van nieuwe chalets, een extra kampeerveld, asfalteren van de paden op het park en de start van de bouw van een huis voor onszelf. Het is echt hectisch geweest. Maar dat vind ik niet erg. Het is vooral organiseren, en dat was in mijn vroegere werk nog veel hectischer. Wachten valt me zwaarder dan handelen.

Maar toen alles vorm kreeg, kwam mijn worsteling terug. Is het Gods weg wel? Hebben we er goed aan gedaan? En vooral: mocht ik de kerkelijke gemeente in Scherpenzeel loslaten? In die tijd preekte ds. G.J. van Aalst uit Psalm 51, waar David in zijn doorleving van zonde en schuld en vergeving uitroept: „Neem Uw Heilige Geest niet van mij.” Dat werd mijn bede.

Ik moest in het ziekenhuis belanden om een bevestiging te krijgen. Want de dinsdag erna, 21 juni, kreeg ik een herseninfarct. Ik kon geen woord meer spreken. Nul. Toen ik in de MRI-scanner lag, was die bede van David voortdurend bij mij. Terug op mijn kamer las ik Psalm 51 nog een keer na. Een paar verzen verder staat: „Heere, open mijn lippen, zo zal mijn mond Uw lof verkondigen.”

Open mijn lippen, en ik kon geen woord uitbrengen! In die nacht heeft de Heere me laten zien dat ik weer zou spreken. Om Zijn lof te verkondigen. Zo is het gegaan. Een week later zat ik achter de balie in onze receptie. Daarmee heeft Hij bevestigd dat we Gods weg gegaan waren.”

U kon aanvankelijk nog moeilijk spreken. Hoe reageerden de campinggasten?

„In het begin legde ik aan iedereen uit wat er gebeurd was. Maar het ging steeds beter, toen hoefde het niet meer. Wel was ik nog heel snel vermoeid. Onze dochter en schoondochter en een van de vaste gasten hebben ons de zomer doorgeholpen. Soms spraken mensen me op een rustig moment aan en vroegen hoe het ging. Dan mocht ik in alle bescheidenheid er weleens iets van vertellen hoe we erin bevestigd zijn geworden dat we hier moesten komen. Nog steeds heb ik moeite met concentreren. Ik kan maar één ding tegelijk. Een heel verschil met vroeger.”

18862273.JPG
beeld Sjaak Verboom

Hoe kijkt u naar de toekomst?

„Niet! Nee, ik weet echt niet hoe het verder zal lopen. We hebben hier onze taak. Dat we hierheen gegaan zijn, betekent dat we het niet als iets tijdelijks zien. Onze zorg is dat het voortbestaan van De Verborgen Hoek gegarandeerd is en dat mensen uit onze gezindte zich hier thuis blijven voelen. Bovenal willen we berusten in het beleid van de Heere, Die ons tot hiertoe geholpen heeft en ook in de toekomst onze weg zal leiden.”

Meer over
Het Gesprek

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer