Dat na acht jaar de stekker uit ”Geloof in het gezin” gaat, betekent niet dat er een einde komt aan opvoedondersteuning van ouders, zegt Willem Kok, die verantwoordelijk was voor het project en de gelijknamige website. Wel kiezen de betrokken christelijke gereformeerde jeugdwerkorganisaties, meer dan voorheen, voor een eigen aanpak.
Het project, dat werd uitgevoerd door de christelijke gereformeerde jeugdwerkorganisaties LCJ en CGJO, groeide in de achterliggende jaren uit tot een platform met naamsbekendheid. Het begon met een opdracht van de synode, in eerste instantie voor een periode van vier jaar, vertelt Kok, directeur-bestuurder bij het Interkerkelijk Kenniscentrum (IKC), waar ook het LCJ onder valt. De synode gaf beide jeugdbonden opdracht om na te denken over een manier waarop met name jonge ouders geholpen zouden kunnen worden bij het vormgeven van de christelijke opvoeding. Partners waren deputaten kerkjeugd en onderwijs, de Theologische Universiteit Apeldoorn, de Mannenbond en CGK-Vrouw.
Namens het LCJ was Margreet van den Berg-van Brenk kartrekker. In de loop van de tijd ontstond er een ”christelijk opvoedplein” met tal van artikelen en materialen over bijvoorbeeld bidden en Bijbellezen, maar ook over allerlei praktische opvoedzaken als bedtijden en seksuele ontwikkeling. Geloof in het gezin ontwikkelde onder meer een ”doopbox” voor jonge ouders, met materialen die ze kunnen gebruiken om hun kinderen de betekenis van de doop bij te brengen.
Nu er bijna een einde komt aan de financiering van het project door de Christelijke Gereformeerde Kerken, maakten de samenwerkende jeugdwerkorganisaties bekend „op een andere wijze verder te gaan”. De website geloofinhetgezin.nl gaat doorverwijzen naar twee platforms: geloofsopvoeding.nl van de CGJO (die samenwerkt met Kerkpunt) en geloofwaardigopvoeden.nl van het LCJ (dat vorig jaar met andere partijen het IKC vormde).
Waarom gaan beide organisaties op een andere wijze verder?
Willem Kok: „Dit is het einde van een project, niet van de samenwerking. Tijdens de laatste vergadering is afgesproken jaarlijks één of twee keer bij elkaar te komen om te spreken over opvoedondersteuning in de CGK. De verantwoordelijkheid die acht jaar terug op onze schouders is gelegd, laten we niet los. Wel gaan we meer op onze eigen achterban focussen.”
Is het niet beter om de krachten te bundelen?
„Die opdracht is vervuld en we hebben de efficiëntie ervan ervaren. Het was mooi om kerkbreed te werken aan bewustwording op het gebied van de geloofsopvoeding. Maar nu komen we in de fase waarin plaatselijke gemeenten om toerusting vragen die bij hun specifieke situatie en identiteit past. Het is beter om hierin elk afzonderlijk te voorzien dan samen. Het LCJ en de CGJO hebben elk hun eigen taal, kleur en inhoud. In plaats van zoeken naar de gemene deler –iets wat soms veel tijd en energie kost– kiezen we er nu voor om ons materiaal beter toe te spitsen op wat de gebruiker nodig heeft. Zo komen we dichter bij de doelgroep die we in de praktijk al dienen.”
Hoe groot was het bereik van het platform Geloof in het gezin?
„De website kreeg op jaarbasis zo’n 65.000 unieke bezoekers. Op sociale media hadden we rond de 3000 volgers en de nieuwsbrief ging naar 1400 aangesloten lezers.”
Laat u de doelgroep los door te stoppen met de website?
„Wij denken dat we dit bereik kunnen verdubbelen of verdriedubbelen door dichter op de doelgroep te gaan zitten. De mensen die we nu bereiken, gaan we meenemen in het verhaal. Zij worden voortaan doorgestuurd naar twee platforms. We willen juist beter voorzien in wat zij zoeken.”
De CGK hebben het project acht jaar gefinancierd. Wordt die investering nu tenietgedaan?
„Nee. Want deze fase hadden we nooit kunnen bereiken als we de eerste acht jaar hadden gemist. Acht jaar is een lange tijd. Tegenwoordig moet je na drie jaar nodig vernieuwen of vervangen. Bovendien was het project veel groter dan de website alleen. De website heeft in totaal maximaal 40.000 euro gekost, het hele project bijna 200.000 euro. Het grootste deel bestond uit het geven van toerusting aan gemeenten. Dat aanbod, toegesneden op de eigen achterban, blijft gewoon bestaan.”
Wat gebeurt er met publicaties en materiaal die in de achterliggende jaren zijn verschenen?
„Die worden overgezet en hergebruikt. De inhoud van de doopdoos, waar vooral in de achterban van het LCJ vraag naar was, gaan we vernieuwen zodat onze doelgroep zich er nog meer mee kan identificeren. In de tijd die voor ons ligt, willen we onze achterban zo goed mogelijk bedienen. Beide bonden zijn uiterst positief over de plannen.”