BinnenlandDepressie

Als uit bed komen een gevecht wordt

De prestatiemaatschappij eist haar tol. Een toenemend aantal jongeren bezwijkt onder de druk van hoge latten, perfecte plaatjes en hooggespannen verwachtingen en kampt als gevolg daarvan met depressies en psychische problemen. „Het leven is een last. Elke activiteit is een berg waar ik tegenop zie”, zegt Lisette (26).

29 November 2022 15:17Gewijzigd op 29 November 2022 16:59
beeld iStock
beeld iStock

Ze zat december vorig jaar in een diep dal. Een donker gat waar geen einde aan leek te komen. Er was geen licht aan het einde van de tunnel. Er was niets om op te hopen, er waren geen goede vooruitzichten, er kwam geen beterschap. Het leven was loodzwaar, als een last die haar terneerdrukte. „Toen de behandelaar aan me vroeg: „Als ik je morgen bel, ben je er dan nog”, kon ik dat niet beloven”, zegt Lisette, die liever niet met haar achternaam in de krant wil. „Nu ik eraan terugdenk, doet het me pijn om die vraag weer te horen. Je wilt kunnen zeggen dat het wel zo is, dat het leven voor jou de moeite waard is. Maar mijn depressie was zo zwaar dat ik het niet kón zeggen. Ik trok het leven niet meer en kon het lijden niet meer aan.”

Omdat er een ernstige kans op suïcide bestaat, wordt Lisette opgenomen. De behandeling die ze krijgt, slaat aan en uiteindelijk pakt ze heel langzaam het leven weer op. Routinematig en consequent. Uit bed, aankleden en ontbijten. Kleine dingen die aanvoelen als onoverkomelijke bergen. Als een gevecht waar ze zichzelf naartoe moet slepen. Lisette: „Wie depressief is, ziet overal tegenop. Ik had dagen dat ik mijn bed niet uitkwam. Ik was lusteloos, vermoeid, piekerde veel en zag geen enkel perspectief.”

De opname in de kliniek komt niet uit het niets. Sinds haar zestiende kampt Lisette al met depressieve episodes, deels veroorzaakt door de zware jeugd die ze had. „Destijds deed ik altijd heel opgewekt en vrolijk. Aan de buitenkant zag je niets aan me. Totdat ik in het ziekenhuis belandde voor een operatie. Een van de verpleegsters met wie ik veel praatte, zei tegen me: „Er speelt zo veel in jouw hoofd, je moet hulp zoeken.” Zij prikte door mijn buitenkant heen en zag wat er vanbinnen leefde.”

Daarna volgen jarenlange trajecten, talloze hulpverleners en een keur aan voorgeschreven medicijnen. „Ik slik nog steeds antidepressiva, oxazepam en antipsychotica. Ik zou zo graag zonder willen en heb dat ook deels geprobeerd, maar ik herbeleefde mijn angsten en sliep amper meer. Ik kan dus gewoonweg niet zonder.” Van haar behandelaars leert ze de balans te bewaken en grenzen aan te geven. „Het is een constante afweging”, legt Lisette uit. „Afspreken met een vriend of vriendin levert me een fijn gevoel op, maar kost me tegelijk heel veel energie. Dus moet ik de hele tijd bepalen wat ik aankan.”

De depressiviteit heeft ook voor het sociale leven van de twintiger grote gevolgen. Lisette woont alleen, kan niet werken en zag haar netwerk de afgelopen jaren kleiner worden. „De meeste mensen weten zich geen houding te geven als ik zeg dat ik depressief ben. Meestal schieten ze dan in de goedbedoelde adviezenmodus.” Ze noemt een voorbeeld. „Dan zeggen ze: „De muren zullen wel op je af komen als je heel de dag in bed ligt. Je moet lekker naar buiten gaan.” Maar ze realiseren zich niet dat zoiets als aankleden al een hele strijd voor mij is.”

Mensen met psychische problemen hebben volgens haar vooral behoefte aan een luisterend oor. „Geef geen advies, ga niet in discussie, maar sta naast ze. Een kaartje, telefoontje of oprechte interesse kan een kleine lichtpuntje zijn voor wie het leven niet meer ziet zitten.”

Het idee dat een depressieve terugval tot de mogelijkheden behoort, maakt Lisette zowel angstig als alert. „Het is heel heftig om je te realiseren dat je psyche zo veel macht heeft en je zo in zijn greep kan houden.” Anderzijds leert het haar om goed op de balans te letten. „Ik neem direct rust als ik voel dat ik te veel aan mijn hoofd heb. En ik leg de lat niet te hoog voor mezelf.” Volgens de twintiger is dat soms best moeilijk. „Als ik zeg dat ik niet werk, kijken mensen raar op. De maatschappij verwacht gewoon heel veel van je. Niet iedereen kan simpelweg aan al die verwachtingen voldoen.”

Isolement

Marleen Gerrits (31), psycholoog bij ggz-instelling Eleos, herkent de toenemende druk die jongeren ervaren uit de dagelijkse praktijk. „Er zijn steeds meer jongvolwassenen die onder die druk bezwijken. En we zien een toename van het aantal zware depressies.” Het is een onderwerp dat leeft onder Gerrits en haar collega’s. „Het houdt ons wel bezig, ja. We hebben het er veel over.”

De psycholoog wijt de toename aan „de nasleep van de coronacrisis, toenemende polarisatie en wegvallende zekerheden.” Tijdens de lockdowns hadden jongeren nauwelijks contact met leeftijdsgenoten, aldus Gerrits. Dat terwijl de puberteit een fase is waarin spiegelen aan elkaar en de mening van anderen erg belangrijk zijn. „Dat isolement heeft veel jongeren gedwarsboomd in hun ontwikkeling.”

18825286.JPG
beeld RD, Hans Kraayeveld

Tegelijkertijd ziet Gerrits ook dat de toenemende polarisatie een negatieve invloed heeft op de ontwikkeling van de jeugd. „Mensen komen steeds verder uit elkaar te staan en hebben geen respect meer voor elkaars mening. En dat terwijl jongeren in hun puberteit moeten bepalen waar ze voor staan. Er is geen norm meer waar iedereen aan vasthoudt. Elk individu bepaalt zelf wat waarheid is.”

Volgens haar brengt dat veel jongeren in twijfel. „Wie jong is, heeft kaders nodig. Als houvast, maar ook om tegenaan te schoppen.” Als voorbeeld noemt ze de genderdiscussie. „Het is gezond dat jongeren in hun puberteit soms twijfelen aan hun seksuele identiteit. Op zo’n moment kunnen zij terugvallen op de zekerheid dat er verschillen bestaan tussen mannen en vrouwen.” Volgens de psycholoog leven we nu in een tijd waarin die orde wankelt. „De maatschappij wakkert twijfel aan. Er is geen houvast meer en dat maakt jongeren onzeker en soms ook depressief.”

Terwijl kaders het veld ruimen en zekerheden wegvallen, blijven jongeren de druk ervaren om te presteren. Volgens Gerrits spelen ouders daar een grote rol in. „Die willen dat hun kind zowel op cognitief als sociaal vlak goed kan meekomen. Ze moeten niet alleen presteren op de havo of het vwo, maar ook goed liggen in de groep en maatschappelijk gezien hun steentje bijdragen.” En dat heeft gevolgen voor het wereldbeeld van jongeren. „Die zien dat het leven maakbaar is en denken dat succes afhangt van hun eigen inzet. Wie niet presteert, gaat ernstig twijfelen aan zichzelf en kan zo in de put raken.”

Leer hun als ouders en maatschappij daarom dat het leven ook minder leuke kanten heeft, zegt Gerrits. „Dat neemt de druk om te presteren wat weg.” Ze ziet ook een taak voor de hulpverlening weggelegd, die volgens haar onbewust meewerkt aan het maakbaarheidsideaal. „In de geestelijke gezondheidszorg pretenderen we soms dat we mensen beter maken. Maar eigenlijk kunnen we dat helemaal niet. Het enige wat we doen is het lijden verlichten en steun bieden.”

Geboortedag

Dat psychisch lijden bij het leven hoort, ervaart ook Corstian Flikweert (20). Ruim twee jaar geleden voelde hij zich opeens „extreem moe.” Net begonnen aan een studie Franse taal en cultuur aan de Universiteit Leiden, komt hij oververmoeid in bed te liggen. Naar de oorzaak daarvan is hij zoekende. „Het was denk ik een combinatie van factoren. Ik begon een studie tijdens een lockdown en had nauwelijks sociaal contact. Daarnaast was de overgang van het voortgezet onderwijs naar de universiteit voor mij ingrijpend.” Ook ontbrak het de twintiger aan „structuur en een goede balans.”

Wekenlang ligt Corstian op bed. De situatie beïnvloedt zijn gemoedstoestand dusdanig dat enkele maanden later bij hem een depressie wordt gediagnosticeerd. „Ik wilde zo laat mogelijk wakker worden. Elke dag was een strijd, dus begin je er het liefst zo laat mogelijk aan.” Hij stopt met zijn studie, ziet zijn sociale netwerk kleiner worden en worstelt met het leven. „Opeens snapte ik Job die zijn geboortedag vervloekte.”

Dagelijkse activiteiten, zoals naar de supermarkt gaan, een Bijbelstudie bezoeken of een wandeling maken, kosten hem de grootste moeite, maar houden hem wel op de been. „Door mijn depressie leerde ik om de lat op de grond te leggen. Dat was de enige manier om er nog overheen te kunnen.” Het is een ervaring waar hij nog elke dag profijt van heeft. „Wie de verwachtingen van zijn eigen kunnen naar beneden bijstelt, behaalt dagelijks een klein succesje. En dat levert een positief gevoel op in plaats van een negatieve ervaring.”

De depressie zette Corstians leven in perspectief. „Het heeft me de relativiteit van dit leven doen inzien.” En het bracht hem naar eigen zeggen dichtbij God. „Soms luisterde ik het lied ”Blijf bij mij Heer” wel acht keer achter elkaar. De wetenschap dat God altijd Dezelfde is, bood me troost. Ik kon op Hem bouwen, hoe slecht ik me ook voelde.”

Lisette worstelde juist met geloofsvragen tijdens haar depressie. „Mijn gevoel stompte af. God voelde zo ver weg. En nog steeds vraag ik me vaak af waarom ik dit kruis krijg. Waarom is het leven voor mij een gevecht terwijl anderen er fluitend doorheen fietsen?”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Psychologie

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer