Ouderling J. van Holst, gereformeerde gemeente in Nederland Rijssen, vijftig jaar ambtsdrager: Boven ligt alles vast
Ouderling J. van Holst van de gereformeerde gemeente in Nederland te Rijssen is vijftig jaar ambtsdrager. Nog iedere zondag gaat hij voor in een leesdienst. „Hoelang ik het nog doen mag? Dat ligt boven vast.”

Van Holst hoopt aan het eind van dit jaar 90 jaar te worden. Hij is nog vitaal en helder van geest. „Ik ben in dat opzicht een bevoorrecht mens. Of dat iedere dag de beleving van mijn hart is, is wat anders. Maar mijn vrouw en ik mogen nog samen zijn. De Heere geeft ons nog een onverdiende zegen.”
Vijftig jaar ambtelijke dienst is een verwaardiging, zegt Van Holst. „Wanneer mijn ambt eindigen zal, weet ik niet. Dat ligt boven vast. Daar hoef ik niets aan te doen. Ik mag het onvoorwaardelijk overgeven aan Degene Die mij tot dit dienstwerk geroepen heeft. De Heere weet hoelang ik nog dienen zal, Hij weet hoelang ik nog leef.”
Soms is er wel een uitzien naar het einde, zegt Van Holst in de huiskamer van zijn seniorenwoning in het centrum van Rijssen. „Nog een paar stapjes, en dan ben ik Thuis. Dan zijn we de strijd te boven. Want het blijft wel een strijd, tot de laatste snik, tegen een driehoofdige vijand. Toen ik aan mijn ambtelijk werk begon, dacht ik van kracht tot kracht steeds voort te gaan. Nu moet ik gewaar worden dat mijn weggetje steeds smaller wordt. Een bekeerd mens zal ik wel nooit worden.”
Altijd Smijtegelt
Jan van Holst groeide op in Bodegraven, in een gezin dat behoorde tot de thuislezers. Iedere zondag las zijn vader twee preken; ze waren altijd van vader Smijtegelt. „Ik was nog wel gereformeerd gedoopt, maar vanwege de verbondsbeschouwing daar bleven mijn ouders thuis. Wij waren zelf al getrouwd, toen we lid werden van de gereformeerde gemeente te Bodegraven.”
Van Holst was 33 jaar, toen hij gekozen werd tot ouderling. „Geen haar op mijn hoofd die ooit aan een ambt had gedacht. Ik was stil en verlegen; hoe zou ik ooit ambtsdrager kunnen zijn? Het was midden in de nacht dat de hemel me er werkzaam mee maakte. Dat was met de woorden van de profeet Jesaja: „Vrees niet, want Ik ben met u; zijt niet verbaasd, want Ik ben uw God; Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met de rechterhand Mijner gerechtigheid.” Dat heeft de Heere ook waar gemaakt. Aan mijn kant is alles verkeerd en is alles tekort, en toch heeft het me aan niets ontbroken. Hij is een wonderdoend God. Hij heeft vaak wonderlijk willen uithelpen.”
Hoed en rand
In 1976 verhuisde Van Holst met zijn gezin naar Gouda. Kerkelijk behoorden ze toen bij de gereformeerde gemeente in Nederland aan het Stationsplein. Twee jaar later werd hij opnieuw ouderling. In 1980 vond er een scheuring plaats in zijn kerkverband. „Ik heb alles meegemaakt. Ik weet van de hoed en de rand. We gaan het er niet over hebben.”
Van Holst en zijn vrouw verhuisden in 2017 naar Rijssen. Daar woonden enkele kinderen en kleinkinderen. Hij was de 80 al ruimschoots gepasseerd, maar werd opnieuw gekozen tot ouderling in de Eskerk. En weer waren het de woorden van Jesaja die hem vrijmoedigheid gaven het ambt te aanvaarden. Nog steeds moet hij zeggen: „Ik weet niets, ik heb niets, ik kan niets. Er is niets van mezelf bij. Alles mag ik van boven verwachten. Hem alleen komt alle dank en aanbidding toe. Ondanks alles van mezelf mag ik zeggen dat het goed is om de Heere te dienen.”
