Toekomst NSC zonder „lieve Pieter” stuk ongewisser
Twintig zetels. Die harkte Pieter Omtzigt in november 2023 binnen voor zijn NSC. De toekomst van de partij is een stuk ongewisser nu ze van haar kopstuk is beroofd.

Kan NSC zonder Omtzigt? Die vraag speelt de NSC’ers dit paasweekend ongetwijfeld door het hoofd, na diens vertrek van vrijdag dat ook voor hen verrassend moet zijn geweest. „Lieve Pieter, dit valt me heel zwaar”, schreef Nicolien van Vroonhoven, met wie Omtzigt het fractievoorzitterschap al deelde nadat hij in november na opnieuw een burn-out weer voorzichtig op het politieke toneel was teruggekeerd.
Vooropgesteld, voor het reilen en zeilen in zijn fractie hoeft Omtzigts afscheid uit de politiek niet alleen maar nadelig uit te pakken. Daar werd de afgelopen weken en maanden ook wel eens gezucht over zijn bemoeizucht, zijn controledrift. De situatie die ontstaat nu zijn sturing geheel wegvalt, is echter van een andere orde. In de NSC-fractie moeten snel persoonlijkheden opstaan die voorkomen dat de partij stuifzand wordt: zonder enig onderscheidend profiel.
Levenswerk
NSC is ontstaan, nadat Omtzigt zich afsplitste van het CDA en als eenmansfractie verderging. Omtzigt zag het als zijn levenswerk om af te rekenen met de erfenis van de kabinetten van Rutte, wiens bestuursstijl hij fundamenteel onjuist achtte. Te veel achterkamertjes, te veel technocratie; onvoldoende transparantie en te weinig controleerbaarheid vanuit het parlement.
Hij rustte niet voor hij in de toeslagenaffaire de onderste steen naar boven had weten te halen. Omtzigt werd de verpersoonlijking van een volksvertegenwoordiging voor wie het controleren van het kabinet topprioriteit is.
NSC trof het, want bij de verkiezingen van november 2023 lag een tiental zetels zo voor het oprapen. Bij meerdere partijen viel wat te halen. Bijvoorbeeld bij de VVD, die de politieke markt moest betreden zonder het Rutte-effect. En bij het CDA dat onder Hoekstra onherkenbaar geworden was.
Voor de kiezer op drift, werd Omtzigt zodoende een aantrekkelijk alternatief, maar welk gat in het partijpolitieke landschap hij met zijn NSC opvulde, is nooit helemaal duidelijk geworden. Met zijn nadruk op bestuurlijke zuiverheid en het belang van bestuurlijke vernieuwing had NSC wel wat weg van D66. Met zijn verbeten eis om nog meer tijdlijnen, feitenrelazen en andere achtergrondstukken wat van de SP.
Tumult
Dat NSC in de formatie de constitutionele toetsing en het moderniseren van het kiesstelsel binnenhaalde, werd gevierd als overwinning. Maar in het tumult dat Wilders ontketende, raakte dat al snel op de achtergrond. De coalitie verloor bovendien al snel aan krediet, doordat ze van crisis naar crisis strompelde. Ten tijde van de affaire-Achahbar werd NSC daar zelf onderdeel van.
Achahbar, door Omtzigt naar voren geschoven als staatssecretaris die de toeslagenaffaire moest afwikkelen, knapte af op de ruige omgangsvormen in het kabinet. Haar aftreden leek trekken te krijgen van een groot schandaal; vol onbetamelijke bestuurlijke omgangsvormen en mogelijk zelfs racisme. Uiteindelijk bleven de overige NSC-bewindslieden gewoon aan, maar in de fractie groeide het gemor. Twee Kamerleden stapten op, de onwennigheid om de NSC-idealen te moeten verwezenlijken in een coalitie met Wilders werd hun te veel.
Inmiddels is het NSC-profiel verbleekt. Na de onstuimig verlopen onderhandelingen over de voorjaarsnota waren PVV, VVD en BBB er als de kippen bij om op te sommen welke grote zaken zij voor hun kiezers binnenhaalden. Van Vroonhoven kwam niet verder dan de verzekering dat de partij het kabinet had laten vallen als NSC voor het vereenvoudigen van het arbeidsongeschiktheidsstelsel geen 200 miljoen euro extra had binnengehaald.
Pensioendebat
Terug naar de vraag: kan NSC zonder Omtzigt? Voor zover de partij de laatste weken nog iets van haar flair liet zien, was Omtzigt daar persoonlijk bij betrokken. Hij dwong minister van Financiën Eelco Heinen zich te verantwoorden voor de manier waarop het kabinet de financiële bestedingsruimte bepaalt rond het opstellen en aanpassen van de Rijksbegroting. Fundamenteel onjuist, ronkte de NSC’er, die claimde dat de spelregels door zijn toedoen iets zijn verruimd.
Ook in het pensioendebat liet hij weer van zich horen. Hij drong aan op het verankeren van een individueel bezwaarrecht voor groepen gepensioneerden in de nieuwe pensioenwet en streek daarmee zijn eigen minister Van Hijum tegen de haren in. Het bleken zijn laatste oprispingen te zijn.
Andere NSC’ers ondernemen sinds enige tijd manmoedige pogingen Omtzigt te evenaren. Landbouwwoordvoerder Harm Holman haalde begin dit jaar stevig uit naar BBB-minister Wiersma, maar zette niet door. Kamerlid Jesse Six Dijkstra trok onlangs ten strijde tegen het nieuwe beleid van het openbaar ministerie om criminelen vaker te straffen zonder tussenkomst van de rechter. Daar moest paal en perk aan worden gesteld, vond de NSC-justitiewoordvoerder, die grote woorden sprak over het belang van de rechtsstaat; een van de NSC-thema’s.
Justitieminister Van Weel haalde echter de schouders op en een Kamermeerderheid wuifde het weg. Nood breekt wet.
Vluchtheuvel
Duidelijk is wat NSC nodig heeft: Kamerleden die kunnen opereren in de geest van de meester zelf: spraakmakend, speurend naar misstanden en gewapend met zoveel detailkennis dat ministers en staatssecretarissen daar al op voorhand een tikje nerveus van worden. Of die er zijn, is de vraag. Daar komt bij dat de zwevende kiezer in het CDA inmiddels een nieuwe vluchtheuvel heeft ontdekt.
Het ineenschrompelen van NSC dreigt, zolang Bontenbal de wind in de zeilen heeft. Voorlopig geldt voor de partij dan ook: zonder Omtzigt is het alle hens aan dek.